VO

Opinie: 'Docentschap is laveren tussen obstakels'

Leraren moeten binnen een beperkte tijd door een labyrint van obstakels zien te laveren. De gebrekkige faciliteiten die scholen bieden, verhogen de werkdruk, vindt docent Jeff van der Linden. Schoolleiders: doe er wat aan, roept hij op in een Onderwijsblad-opiniestuk. 

Tekst Jeff van der Linden - - 3 Minuten om te lezen

opinie b v2

beeld: Typetank

Schoolleider en docent Nederlands Michelle van Dijk beschreef de taalcrisis in Onderwijsblad treffend als een veelkoppig monster. Een van die koppen was de werkdruk onder docenten in het voortgezet onderwijs. Een van de oplossingen die Van Dijk noemt, is het verhogen van de opslagfactor: geef docenten meer tijd om hun lessen voor te bereiden, zodat leerlingen taalonderwijs van hoge kwaliteit krijgen. Een waardevolle eerste stap, maar er ligt ook een taak voor de schoolleiding.

Docenten opzadelen met extra werk

Alleen de opslagfactor opwaarderen, is namelijk niet voldoende als docenten telkens weer worden opgezadeld met extra werk zonder dat in uren te compenseren. Zo wordt op sommige scholen verwacht dat docenten voor iedere leerling, ongeveer tweehonderd per docent Nederlands bij een fulltime aanstelling, twee keer per jaar een verslag opstellen over de resultaten en het functioneren tijdens de lessen. Vervolgens moet ook nog de uitvoering van actieplannen worden gecontroleerd die leerlingen op basis van de feedback hebben opgesteld. Als tegemoetkoming worden docenten een ochtend uitgeroosterd, terwijl het in werkelijkheid misschien gaat om een extra taak van 100 uur.

De opslagfactor van docenten begint vaak pas na het avondeten

Interessant is overigens nog om eens na te denken over wanneer de eerdergenoemde opslagfactor precies kan worden verzilverd. Als scholen geen teambijeenkomsten tot 17.00 uur hebben ingepland, staat er vast wel weer een mentortraining, sectievergadering of schoolbreed-overleg op het programma na de reguliere lessen. Effectief betekent dit dat de opslagfactor van docenten vaak pas na het avondeten of in het weekend ingaat. Zogenaamde deeltijdwerkers hebben de ‘luxe’ om hun onbetaalde dag(en) voor nakijkwerk en lesvoorbereidingen te gebruiken: tijd vrijspelen door salaris in te leveren om je werk af te krijgen.

Werkdrukverhogend zijn tot slot de gebrekkige faciliteiten die scholen bieden. Hoeveel docenten hebben bijvoorbeeld geen vast lokaal? Het eerste uur een brugklas in lokaal 104 en het tweede uur een eindexamenklas op de derde verdieping vraagt nogal wat van een docent: vragen beantwoorden van een leerling na de bel, spullen inpakken, wachten tot alle leerlingen het lokaal hebben verlaten, nog even langs het sectiehok om de geprinte verhalenbundels voor de bovenbouw op te halen, gangen met 1200 leerlingen doorkruisen, spullen uitpakken én hopen dat de ict werkt.

Wie wil dat nou?

In dit licht komt overigens ook direct naar voren waarom veel leraren geen pauze kunnen nemen: de eerste pauze duurt 20 minuten, maar in de tussentijd moeten alle bovenstaande handelingen worden verricht; misschien nog wat printen, een toiletbezoek, rennend over de gang een boterham naar binnen proppen en als je pech hebt moet je nog een klassen-set vuistdikke romans ophalen, die na de les ook weer moet worden teruggebracht, omdat een andere collega deze weer nodig heeft.

Zolang schoolleiders docenten niet faciliteren, blijft de werkdruk bestaan

Leerlingen in mijn klassen benoemen wel eens dat ze nooit leraar zouden willen worden, omdat ze zien dat hun ouders, die ook leraar zijn, iedere avond en ieder weekend aan het werk zijn. En eerlijk gezegd, wie wil dat nou wel? Als we willen dat meer jongeren enthousiast raken voor het onderwijs en het lerarentekort wordt opgelost, moeten deze problemen worden aangepakt. Een opwaardering van de opslagfactor is een mooi begin, maar zolang schoolleiders docenten niet faciliteren en beslag blijven leggen op hun tijd, zal de werkdruk blijven bestaan.

Jeff van der Linden heeft vanuit de financiële sector de overstap gemaakt naar het onderwijs. Sinds drie jaar is hij docent Nederlands in het voortgezet onderwijs en hij volgt de masteropleiding Nederlands.