Alle

Opening basisscholen oogst politieke steun, maar ook zorg

Het kabinetsbesluit om het primair onderwijs vanaf 11 mei weer open te laten gaan kreeg vandaag brede steun van de Tweede Kamer. Tegelijkertijd leven er veel vragen over de bescherming van kwetsbare groepen, de werkdruk van leraren en de beschikbare testcapaciteit voor onderwijspersoneel.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

tk_beeld

Beeld: Tweede Kamer

Een belangrijke voorwaarde voor de heropening van basisscholen is dat leerkrachten zich ‘laagdrempelig’ kunnen laten testen als ze klachten hebben. “Is er wel genoeg testmateriaal”, vroeg CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma. Ook andere partijen, waaronder D66, SP en de PvdA, vroegen ernaar. “Sommige leraren voelen zich een proefkonijn, er moét voldoende testcapaciteit zijn. U heeft nog drie weken om dat te regelen”, spoorde PvdA-fractievoorzitter Lodewijk Asscher het kabinet aan.

Volgens premier Rutte zal die testcapaciteit toereikend zijn: “Als een docent verkoudheidsklachten heeft en zich zorgen maakt, dan is er een testsysteem. Onderwijspersoneel dat direct contact heeft met leerlingen gaat net zo behandeld worden als zorgpersoneel. Die testen zijn er, de capaciteit is er.” De premier beperkte zich vanavond voornamelijk tot de hoofdlijnen, volgende week staat er een uitgebreid onderwijsdebat gepland met onderwijsminister Arie Slob.

Dagdelen

Zorgen zijn er ook over de belasting die lesgeven in de anderhalve-meter-maatschappij met zich meebrengt. Volgens het kabinet moeten scholen in het primair onderwijs ‘zo veel mogelijk’ die afstand in acht houden in het contact tussen kinderen en volwassenen. Om dat mogelijk te maken is het idee dat basisscholen de groepen halveren en spreiden, zodat er minder kinderen tegelijk op school en in de klas komen. “Het nieuws dat de scholen weer open gaan is in veel gezinnen verwelkomd. Maar wat betekent dat voor de werkdruk van leraren”, vroeg fractieleider Gert-Jan Segers van coalitiepartij ChristenUnie.

De premier benadrukte dat scholen de komende weken de ruimte moeten krijgen om het onderwijs voor te bereiden. “Dat gaan ze doen met medezeggenschapsraden, in goed overleg met leraren, ouders", aldus Rutte. "Hoe ze het onderwijs precies vormgeven, dat is echt aan de scholen zelf." Volgens hem is er “onderliggend positief” gereageerd op de aangekondigde heropening. “Natuurlijk wel met zorgen en veel vragen, dat snap ik. Wat we willen bereiken is dat er heel veel maatwerk mogelijk is om vanaf 11 mei mee aan de gang te gaan.”

Dat maatwerk geldt ook voor het voortgezet onderwijs, waar scholen wel geacht worden anderhalve meter afstand tussen leerlingen aan te houden als ze vanaf juni de deuren openen. Rutte: “Daarom zeg ik tegen middelbare scholen: denk vast na hoe je rond 1 juni ook weer open kunnen.” Dat moet volgens de premier niet leiden tot vrijheid blijheid, maar ook niet tot een gevoel van: zoek het maar uit.

Ga nou met de school het gesprek aan, laat je door de school informeren hoe ze het onderwijs inrichten

Ouders die uit angst hun kind willen thuishouden, hoeven niet gelijk een leerplichtambtenaar op de stoep te verwachten. “Ga nou met de school het gesprek aan, laat je door de school informeren hoe ze het onderwijs inrichten, neem contact op met de mr”, reageerde Rutte. Daarop vroeg PVV-leider Geert Wilders, die het nog te vroeg vindt om de scholen te openen, of er écht niet opgetreden zal worden tegen ouders die hun kind toch graag thuishouden. “Daar geef ik nu nog geen antwoord op", aldus Rutte. "Ik wil eerst kijken hoe die gesprekken de komende weken gaan."