Op zoek naar alarmbellen voor pestgedrag
Pestgedrag van leerlingen signaleren en aanpakken blijkt lastig in het voortgezet onderwijs. Een vmbo in een Rotterdamse achterstandswijk doet er alles aan om een veilig schoolklimaat te creëren. “We moeten leerlingen in de leerstand krijgen.”
“Wie wil de sfeer in de klas een cijfer geven? Een 10 is fantastisch, een 0 is dramatisch slecht.” De vraag van anti-pestcoördinator Serge Klaassen moet even landen bij de leerlingen van klas 2d van de protestants-christelijke vmbo Melanchthon Mathenesse in Rotterdam. Maar daarna vliegen de rapportcijfers hem om de oren: een 7, een 8, een 8,5 en zelfs een 10.
Heel mooi, vindt Klaassen, maar zijn er ook leerlingen die de sfeer een onvoldoende geven? De klas zwijgt. “Niemand?” probeert Klaassen. “En hoe zit dat met de veiligheid? Wie denkt dat sommige leerlingen gepest worden en geeft daarvoor dus een onvoldoende?” Weer blijft het stil.
“Ja, dat was jammer”, zegt Klaassen na de les. “Ik had gehoopt dat daar meer uit kwam, temeer omdat ik uit de anonieme vragenlijsten die ik vorige maand had laten invullen, wist dat er een paar leerlingen zijn die de sfeer en veiligheid een 5 geven. Blijkbaar durfden zij zich niet uit te spreken”
Misschien was het anders gelopen, denkt Klaassen als de mentor van deze klas, met wie hij de les had voorbereid, erbij was geweest. “Helaas was hij ziek. Zodra hij hersteld is, ga ik samen met hem bekijken of we erachter kunnen komen wat er speelt in deze klas en of er leerlingen worden gepest.”
Lange weg
In september bracht het ministerie van Onderwijs cijfers naar buiten waaruit zou blijken dat het pesten in het primair en voortgezet onderwijs afneemt. Voorzichtig goed nieuws. Toch lijkt er nog een lange weg te gaan, zeker in het voortgezet onderwijs. Daar is pesten volgens het onderzoeksrapport ‘Wat werkt tegen pesten’ lastiger aan te pakken door de grotere schaal van scholen, de vele wisselingen van docenten voor de klas en het feit dat het pesten zich daar meer afspeelt via sociale media.
Tegelijk blijkt uit een onderzoek van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren van een half jaar geleden dat bijna de helft van de vmbo-scholieren (43 procent) zich onveilig voelt op school (havo 28 procent, vwo 16 procent). Alle reden om eens te gaan kijken bij een multiculturele vmbo in de tweede stad van Nederland, Rotterdam.
Sociale vaardigheid is net zo belangrijk als de stelling van Pythagoras
“Aandacht voor sociale veiligheid in het algemeen en pesten in het bijzonder, is onderdeel van het leren,” stelt Hanna van Os, adjunct-directeur van Melanchthon Mathenesse. Het is een school met zo’n 385 leerlingen, vrijwel allemaal met een niet-Westerse achtergrond. “In een achterstandswijk als Spangen, waar veel van onze leerlingen wonen, heb je toch een iets andere rol als school. Veel kinderen hebben van huis uit andere normen en waarden meegekregen waardoor ze bijvoorbeeld vaak heel primair reageren. Ook komen ze met meer problemen naar school. Onze taak is het op zo’n moment om ze in de leerstand te krijgen. Daarom is het net zo belangrijk dat ze een sociale vaardigheid aanleren als dat ze de stelling van
Pythagoras kennen.”
Schoolklimaat
Een positief schoolklimaat is belangrijk voor Melanchthon Mathenesse, vertelt Van Os. Daarom gaan bij signalen van pesten de alarmbellen rinkelen. “Er wordt informatie verzameld en een plan van aanpak gemaakt. De acties en afspraken worden schriftelijk vastgelegd in bijvoorbeeld een afsprakencontract en geregistreerd in het leerlingvolgsysteem van school.”
Ook organiseert de school voor leerlingen elk jaar de ‘Week van veilig opgroeien’. De les van Serge Klaassen aan klas 2d, waarbij hij de leerlingen laat nadenken over de verschillende rollen die ze in pestsituaties hebben, is een van de instrumenten van deze themaweek.
Wat de Rotterdamse vmbo-school bijzonder maakt, is de dagelijkse mentorstart en -stop, waarbij leerlingen een kwartier voor de lessen en een kwartier na de lessen samenkomen in de mentorklas
Klaassen benadrukt dat de aandacht niet tot zo’n themaweek beperkt moet blijven. “Zo hebben we hier op school regelmatig leerlingbesprekingen waarbij de sociale veiligheid en het gedrag van leerlingen belangrijke onderwerpen zijn. Bij probleemgevallen wordt het zorgteam ingeschakeld, bestaande uit een schoolmaatschappelijk werker of anti-pestcoördinator, een psycholoog, een schoolloopbaancoach en een zorgcoördinator.”
Wat de Rotterdamse vmbo-school bijzonder maakt, is de dagelijkse mentorstart en -stop, waarbij leerlingen een kwartier voor de lessen en een kwartier na de lessen samenkomen in de mentorklas. Adjunct-directeur Van Os: “Tijdens de mentorstart ziet een mentor hoe leerlingen binnenkomen. Spangen is een wijk waarin het voor kan komen dat een leerling getuige is geweest van een schietpartij en dat ouders dat vergeten zijn te melden bij school. Zo’n traumatische ervaring kan natuurlijk probleemgedrag veroorzaken en de veiligheid in een klas negatief beïnvloeden. De mentorstop is bedoeld om te monitoren wat er die dag met de leerlingen in de klas is gebeurd. En of er dingen zijn waar ze tegenop zien of waar ze hulp bij nodig hebben.”
Preventie
Volgens Klaassen is de mentorstart en -stop hét middel om de veiligheid en sfeer in klassen het hele jaar te peilen. Verder zet de school zwaar in op preventie. Zo gaat Klaassen jaarlijks als anti-pestcoördinator alle eerste en tweede klassen langs om te praten over pesten en de gevolgen daarvan. “Wat ik dan wil bereiken is dat leerlingen inzien dat ze zelf medeverantwoordelijk zijn voor een goede sfeer in de klas maar ook voor een slechte sfeer. Vaak weten ze dat wel maar moet je ze eraan herinneren.”
De Rotterdamse vmbo-school stuurt leerlingen uit het eerste leerjaar vlak na de start van het schooljaar op kamp. Van Os: “De mentoren hebben dan 72 uur de tijd om te kijken wat er gebeurt in zo’n groep, hoe de pikorde is, welke leerlingen probleemgedrag vertonen enzovoorts. We denken dat we daarmee sneller signalen oppikken en problemen kunnen voorkomen.”
Cijfers vergelijken is niet mogelijk, omdat die tot drie jaar geleden nog nauwelijks werd bijgehouden. Wel weet Van Os dat Melanchton Mathenesse goed scoort op het punt van veiligheid in ‘Scholen op de kaart’ een onderzoek naar tevredenheid van ouders, leerlingen, schoolklimaat en veiligheid.
Herstelgesprek
Dat de school er bovenop zit als het gaat om sociale veiligheid, heeft een derdeklasser aan den lijve ondervonden. “In het eerste leerjaar zat er een meisje in mijn klas dat enorm sliste. Daar pestte ik haar mee. Toen de school daar achterkwam, moest ik me meteen melden bij meneer Klaassen en heb ik een gesprek moeten voeren met dat meisje.” Door dat herstelgesprek waarin het meisje vertelde dat ze vaker gepest werd en wat het met haar deed, is de derdeklasser zich bewuster geworden van zijn gedrag. “Ik pest niet meer en tussen mij en dat meisje is het nu oké."
Ik pest niet meer en tussen mij en dat meisje is het nu oké
Van Os heeft de indruk dat leerlingen eerder aan de bel trekken als ze te maken krijgen met pesten. “Er zijn ook regelmatig leerlingen die melden dat ze via sociale media gepest worden.”
Toch erkent ze dat er ongetwijfeld pestsituaties onopgemerkt blijven. Klaassen onderschrijft dat. Maar als leerlingen het pesten niet melden, dan zijn er toch nog signalen -onder andere in het leerlingvolgsysteem- waardoor we kunnen achterhalen dat er iets speelt. Denk aan schoolprestaties die sterk achteruitgaan, conflicten met docenten of andere leerlingen en absentie. Met deze signalen in de hand gaan we het gesprek met deze leerling aan. Dat doen we trouwens nooit veroordelend of beschuldigend en we passen altijd hoor- en wederhoor toe.”
Alert
Derdeklasser Laila Chehlaoui vindt dat de school heel alert is op pestgedrag. Maar zij ziet ook dat pestsituaties niet altijd gemeld worden. “Dat wordt toch vaak gezien als snitchen. Als ik nu zou zien dat iemand gepest wordt, zou ik eerder zelf wat doen dan dat ik iemand van school erbij haal.”
Toch heeft ze zelf twee jaar geleden aan de bel getrokken toen ze langere tijd gepest werd en er allerlei roddels over haar verspreid werden. Laila had er destijds veel moeite mee om het te melden, maar ze is blij dat ze dat het gedaan heeft. “Ik voelde me heel erg ongelukkig en had geen zin meer om naar school te gaan. Met de dader, een meisje uit een andere klas, heb ik toen een goed gesprek gevoerd. Dat hielp.”
Ik voelde me ongelukkig en had geen zin meer om naar school te gaan
Klaassen heeft de afgelopen jaren gemerkt dat meidenvenijn heel moeilijk grijpbaar is. “Daarbij is het vooral lastig om de verschillende rollen van pester, gepeste, meeloper en zwijgende omstander, scherp te krijgen. Om docenten daar meer inzicht in te geven, hebben we vorig jaar een gespecialiseerde inschoolse training gehad. Op deze manier proberen we steeds meer kennis en expertise in huis te krijgen.”
Het antipestbeleid bij Melanchton zal altijd nodig zijn, denkt adjunct-directeur Van Os. “Er zijn hier nog steeds vechtpartijtjes en er wordt nog steeds online gepest, maar ik denk dat we steeds meer zien. En ik weet zeker dat leerlingen een steeds lagere drempel ondervinden om onze hulp in te schakelen.”