Ode aan het onderwijs, op roadtrip langs eigenwijze scholen
Hans Spekman van het Jeugdeducatiefonds nam schrijver Abdelkader Benali mee op sleeptouw langs eigenwijze basisscholen. En nu is er het boek Dromenmakers en een oproep om te luisteren naar wat docenten en hun leerlingen nodig hebben.

Abdelkader Benali. Beeld: Fred van Diem
Abdelkader Benali (49) kan met opvallende precisie beschrijven hoe de auto van Hans Spekman (58) eruitziet. Grijnzend: “Alsof hij erin leeft.” Flesjes water en snoeppapiertjes op de bijrijdersstoel, lege koffiebekertjes, een verdwaalde bananenschil - er zijn soms werkdagen dat Spekman én luncht én dineert bij een tankstation langs de snelweg. “Hij is net een vrachtwagenchauffeur.”
Maar dan een vrachtwagenchauffeur die geen goederen brengt en haalt, maar kennis, inzichten, verwondering. Spekman reist dagelijks als directeur van het Jeugdeducatiefonds naar alle uithoeken van Nederland om basisscholen te bezoeken die door zijn stichting geholpen worden. “De ene school wil gratis ontbijt kunnen aanbieden, de andere school heeft slechtziende kinderen in de klas van wie de ouders geen geld hebben voor de opticien. Ja. Dan betalen wij hun brilletjes.”
Dit artikel komt uit het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!
Benali: “En dan zijn er mensen die zeggen: Als die kinderen slechte ogen hebben, dan moeten ze meer buiten spelen. Maar buiten spelen met je kind kost tijd. Veel ouders werken zich de tandjes.”
Spekman: “Bovendien, in de tijd dat wíj jong waren, Abdel, was het echt minder gevaarlijk en minder druk in de stad. Ouders durven hun kinderen ook niet meer alleen te laten spelen, buiten. Daarom zijn er ook steeds meer scholen die vragen om een voetbalveld of een basketbalpleintje.”
Een school vraagt, het Jeugdeducatiefonds draait - dat is een beetje het devies - “ongenuanceerd gezegd dan, hè.” Spekman, van 2012 tot 2017 partijvoorzitter van de PvdA en jarenlang Tweede Kamerlid, noemt deze werkwijze het omgekeerde van wat ze in Den Haag vaak doen. “Een aantal jaar geleden gaven we mondjesmaat meer scholen subsidie voor ontbijt. Schoolbesturen zagen dat en spraken zich uit: ‘Dit is toch geen taak voor het onderwijs! Leerkrachten moeten lesgeven!’ Dat laat zo goed zien dat er niets aan de leerkrachten zelf wordt gevraagd. Want als schoolbesturen een juf hadden gevraagd: ‘Hoe is het om les te moeten geven aan kinderen met honger’, dan had zij gezegd: ‘Het put me uit, want de kinderen komen niet tot leren’.” Waarmee Spekman zeggen wil: we moeten meer kijken naar wat scholen nodig hebben.
(Het artikel gaat verder onder de foto)

Hans Spekman Beeld: Fred van Diem
Hij raakte erover in gesprek met schrijver Abdelkader Benali, die in 1996 debuteerde met zijn roman Bruiloft aan zee en sindsdien tal van publicaties en series op zijn naam heeft staan. “Toen ik hoorde dat Hans zelf al die scholen bezoekt, en dat hij die scholen ‘eigenwijs’ noemt, dacht ik: welke scholen zijn dat dan? En wie zijn die leraren? Die hun leerlingen helpen hun dromen waar te maken?”
‘Abdelkader’, had Spekman gezegd, ‘wat vind je van het idee om die scholen te gaan bezoeken?’
‘Ik maak mijn agenda leeg.’
Armoede heeft geen kleur
Ze bezochten in een paar weken tijd meer dan twintig scholen. Ze togen naar een school in Middelburg, ‘die soms een broodjeszaak is, een kringloopwinkel, een buurtcafé, een voetbalveld en een opvangplek voor ouders’. Ze keken mee bij het Kindcentrum in Sittard, een school met een grote keuken in het midden, waar Benali leerde: samen koken is voor elkaar zorgen. Ze spraken docenten in ogenschijnlijk rijke wijken, die zich genoodzaakt voelden fietsen te kopen voor hun leerlingen. Of leraren die ouders moesten aansporen een bed te kopen voor hun kind. En dat moet met tact, zeggen zo’n beetje alle geïnterviewden hierover in Benali’s boek, want: “Armoede gaat gepaard met extreem veel schaamte.”
Ze bezochten een school in Rotterdam die er alles aan doet om de straat buiten de deur te houden. Ze waren op een bassischool in Vlissingen, waar kinderen uit een azc komen, maar ook expat-kinderen - van wie de ouders in de havenstad werken. De directeur vertelde: ‘Als je bij expats denkt aan dikke salarissen en belastingvoordelen, dan heb je het mis. De expatregeling is uitgehold. Deze mensen leven echt net boven het bestaansminimum. En dan is er nog een derde groep. Die groep komt uit het blijf-van-mijn-lijfhuis.’
“Heel naïef”, zegt Benali daarover, “maar ik dacht dat dat soort heftige problemen vooral in de Randstad voorkwamen. Nu weet ik: het is overal. Armoede heeft geen kleur.” Spekman: “De school met de hoogste schoolweging, dus met de meest complexe leerlingpopulatie, staat in Apeldoorn. Ik bedoel maar.”
Benali zag scholen waar docenten zich ‘uit de naad werkten’, omdat ze wisten: mijn school is het enige ‘thuis’ voor mijn leerlingen. “Er zijn kinderen voor wie de werkelijkheid is: mama heeft drie banen om rond te komen en papa kan elk moment dronken binnenkomen. Dan is het niet gek dat ik van docenten hoor dat er leerlingen zijn die in week drie van de zomervakantie alweer bij de poorten staan. ‘Wanneer gaat onze school weer open?’”
Er zijn kinderen voor wie de werkelijkheid is: mama heeft drie banen om rond te komen en papa kan elk moment dronken binnenkomen
Spekman, kordaat: “Ik was ook zo’n kind.” De oud-politicus groeide zelf op bij de meest fantastische moeder die een kind zich kan wensen, geen kwaad woord over haar: “Het was warm bij ons.” Maar, “ook arm.” Zijn zus was verslaafd, de vrienden en leraren op school vormden Spekmans veilige haven. “En jij weet ook hoe belangrijk een school is, Abdel, toch?”
Benali knikt. Hij was 4 toen hij in 1979 aankwam in Rotterdam, hij groeide op in Delfshaven - op steenworpafstand, toevalligerwijs, van een school die het duo ook voor dit boek bezocht. ‘Mijn moeder sprak over een strenge winter’, schrijft Benali in Dromenmakers. ‘Het moet voor haar, een jonge vrouw van het Mediterrane platte land, een uitzonderlijke ervaring zijn geweest, geconfronteerd worden met de ijzige kou die toen over het land blies.’
(Het artikel gaat verder onder de foto)

Abdelkader Benali Beeld: Fred van Diem
Benali belandde op een buurtschooltje, leerde er koekhappen en zaklopen, herinnert zich nog het eerste uitje met zijn klas, naar het theater. “De reis alleen al maakte diepe indruk. We bewogen als klas door de wereld. We hadden elkaar en aan elkaar genoeg.” Spekman: “School is een veilige gemeenschap, en vanuit die gemeenschap kunnen ze de wereld ontdekken. En dat is hard nodig.”
Zo tekende Benali de anekdote op van een directeur die altijd nog in de lach schiet als ze terugdenkt aan een klassenbezoek aan Diergaarde Blijdorp. Waar een leerling naar een rode ibis, een vogelsoort, wees en zei: ‘Hoe vaak spuiten ze die vogels rood?’
Wat Benali ook bijbleef, was hoe een docent vertelde over een uitje dat vanuit het Jeugdeducatiefonds werd geregeld. Een bezoekje aan de musical Aladin. Alleen al de luxe van de bus had de kinderen stil gemaakt en toen de jassen moesten worden afgegeven bij de garderobe, ontstond er onrust. Benali: “Die kinderen kenden dat niet. Een garderobe. Die dachten: ja dáág, als we onze jas afgeven, krijgen we hem misschien niet meer terug.”
Wars van bureaucratie
De scholen die Benali en Spekman bezochten, hebben allemaal andere problemen - of spreek liever van ‘uitdagingen’. Net zoals Spekman vindt Benali dat slechte scholen niet bestaan: “De ene school heeft het gewoon veel moeilijker dan de ander.” De één kampt met drugscriminaliteit, de ander moet het hoofd bieden aan een uitgehold personeelsbestand, en weer een andere school heeft als grootste probleem dat een groot deel van de leerlingen Nederlands niet als moedertaal heeft. Of de school in Vlissingen, die zo’n snel verloop heeft, dat er op de klassenfoto van 2023/2024 nog maar twee dezelfde kinderen op staan vergeleken met het schooljaar ervoor.
Maar er is één ding dat alle scholen in Dromenmakers gemeen hebben: hun enthousiasme maakt hen wars van bureaucratie. Er lopen docenten, onderwijsondersteuners, directeuren ‘en zelfs ook bestuursleden’ rond die zich niet laten temperen door regeltjes. Moet er een laptop komen voor dat kind? Dan regelen we dat - desnoods uit eigen zak.
Benali: “Deze docenten zijn zich ook bewust van hun voorbeeldfunctie. Als ouders zien dat de leerkracht een fiets voor hun kind koopt met eigen geld, beseffen ze: hé, misschien moet ik ook verantwoordelijkheid nemen.” Living by example, noemt Benali het.
(Het artikel gaat verder onder de foto)

Hans Spekman Beeld: Fred van Diem
“Er zit iets onbegrensd aan deze scholen”, zegt Spekman. Benali: “En dat eigenwijze wordt aangewakkerd door de urgentie. Lesgeven doe je niet alleen binnen de muren.” Spekman: “Je moet de hele dag als docent operationeel zijn.” Benali: “Acteren op dat wat er nu binnenkomt. Op een leerling springen om hem weer rustig te krijgen. Naar het huis van een jongetje gaan en hem van de bank af trekken omdat zijn verslaafde moeder het niet meer kan. Deze scholen hebben niet de tijd protocollen af te lopen. Ze weten: als we nú niets doen, dan raken we het kind kwijt.”
Dat eigenwijze wordt aangewakkerd door de urgentie. Lesgeven doe je niet alleen binnen de muren
Droevig, ja, maar vraag Benali hoe hij zich voelde op die scholen, en hij komt met louterende termen als ‘hoopvol’ en ‘vol bewondering’. “Een docent is in staat om de kakofonie van bedrijvigheid die op het schoolplein nog de overhand had, binnen zo’n lokaal stil te krijgen. Het heeft iets surreëels. En dit herhaalt zich elke dag opnieuw, tien maanden per jaar. Onze samenleving moet dit veel meer gaan waarderen.”
Spekman knikt: “Ik wil voorbij keurig gepraat gaan. Voorbij de eigen bubbel. Deze kinderen, en ook hun ouders, maken de toekomst van ons land. Ik zag in Leeuwarden een meisje uit Eritrea naast een Marokkaanse jongen zitten, hij was net verhuisd uit Rotterdam. Zij wilde danseres worden, hij bokser, ze zaten naast elkaar - waar zie je dat nou verder, in onze samenleving?”
Abdelkader Benali, Dromenmakers, mijn reis langs eigenwijze basisscholen, € 24.99, uitgeverij Lemniscaat