Kurano Bigiman bracht het gymnasium naar Amsterdam-Zuidoost, waar veel kinderen kansarm zijn. “Het is de taak van een docent om een nieuwsgierige houding tegenover kennis voor te doen.”
Tekst
Marry Schoemaker - redactie Onderwijsblad
-
-
Minder dan een minuut om te lezen
foto: Fred van Diem
“Collegae!”, zo start docent klassieke talen Kurano Bigiman vrolijk met stemverheffing de Latijnse les. Vandaag staat een tekst van Livius op het programma. In de klas zitten dertien vijfde- en zesdejaars leerlingen. Drie van hen zijn in het voorjaar de eerste eindexamenkandidaten van het gymnasium op het Ir. Lely Lyceum. Twee van deze leerlingen doen naast Latijn ook Grieks.
Bigiman werkte op het Vossius Gymnasium in Amsterdam-Zuid, dat al bijna honderd jaar bestaat en waar hij zelf ook op school zat. Zijn oud-collega Jeroen Rijlaarsdam was rector geworden op het Ir. Lely Lyceum in Amsterdam-Zuidoost - waarin de Bijlmer de oudste en bekendste wijk is - en vroeg Bigiman daar zes jaar geleden een gymnasium te starten. Dat deed hij. “Leerlingen hebben het recht om elk type onderwijs relatief in de buurt te hebben”, is zijn overtuiging. In 2021 werd hij hierom verkozen tot Amsterdammer van het Jaar.
Ik probeer mijn leerlingen in hun motivatie te steunen
“Veel van onze leerlingen dromen van een universitaire studie als geneeskunde of rechten en denken dat het extra ‘stickertje’ op hun diploma hen meer toegang geeft hiertoe. Dat is misschien niet zo, maar ik denk dat ze van huis uit meekrijgen: ‘Doe je best, dan krijg je het misschien beter.’ En ik probeer hen in hun motivatie te steunen.” De gymnasiasten vertellen dat hun families hen inderdaad hebben gestimuleerd. “Je hebt meer kans op een goede baan, meer geld verdienen.” En wat zeggen leeftijdsgenoten? “Dat je er niks aan hebt”, zegt één van de leerlingen. En hoe reageren ze daarop? “Dat klopt”, antwoordt een jongen. De rest van de klas lacht.
Bigiman werkt de eerste helft van de week op het Ir. Lely Lyceum en de andere helft nog steeds op het Vossius Gymnasium. De knip zit precies op woensdag in de middagpauze. “Op het Vossius zitten ook leerlingen die als eerste in hun familie naar het gymnasium gaan. Maar zij krijgen vanuit de basisschool al vaak directer vwo- of gymnasium-advies dan leerlingen in Zuidoost en zijn door hun ouders bijvoorbeeld ook meegenomen naar het theater.” Bigiman zelf ging met zijn ouders mee naar de bibliotheek en de binnenstad om nieuwe kennis op te doen. “Ze stimuleerden me om meer te bereiken dan zij konden.” Hij was de eerste in zijn familie die naar het gymnasium ging. “Het Vossius was toen een witter bolwerk dan het nu is, maar dat was geen belemmering. Ik voelde me op mijn plek en ben heel dankbaar dat ik de kans kreeg om daar veel te leren. Ik wil mijn leerlingen een soortgelijke kans bieden. Op het gymnasium kun je kennismaken met verhaalelementen die universeel zijn en met teksten en mythes die zo pakkend zijn, dat we ons er nog steeds mee bezighouden. Neem de redevoeringen van generaal Scipio in de tekst van Livius aan zijn soldaten om ze moed in te spreken. Dat lijkt op een bepaalde manier op de politieke toespraken van onze tijd. Dat lokt ook weer discussie uit en dat is goed.”
Ik hang een beetje de vakidioot uit
“Met mijn vak ga je niet direct de wereldvrede stichten of ziektes oplossen, maar het is de taak van een docent om een nieuwsgierige houding tegenover kennis voor te doen. Dat kennis ook leuk kan zijn, dat leren een lifestyle kan zijn. Ik kan bijvoorbeeld helemaal wild worden van de verschillende werkwoordsvormen in het Grieks. Ik hang een beetje de vakidioot uit om ze voor te leven dat je kan verdwijnen in je vak en dat dat oké is. En natuurlijk vinden leerlingen je dan gek en raar, maar ik denk dat het wel overkomt en dat ze dat ook gaan waarderen.”
Kansengelijkheid
Het Ir. Lely Lyceum ontwikkelt zich de laatste jaren met tweetalig onderwijs, technasium en gymnasium en maakt een sterke groei door. De school heeft nu ruim 1100 leerlingen. In de pauzes zijn er niet genoeg zitplekken, dus leerlingen dwalen door de gangen, of eten hun lunch - verworven in het nabijgelegen winkelcentrum Reigersbos - op de studieplekken. In één van de gangen houden vierdejaars gymnasiasten Romy, Akosua en Afra pauze. Akosua vertelt: “Mijn ouders vonden het wel interessant dat ik Latijn ging doen, een dode taal, dat geeft toch aanzien.” Afra: “Gymnasium klinkt als het hoogste wat je kunt doen. En ik ben nu al te lang bezig om nog te stoppen.” Ze vertellen dat Bigiman heel enthousiast lesgeeft. “Met heel veel intonatie. Bijna te enthousiast.” Ze lachen. “Nee hoor, echt goed.”
Sinds ruim twee jaar heeft Bigiman in Radhika Sahtie een collega gekregen. Samen vormen ze de vaksectie. Sahtie geeft vandaag Grieks aan derdejaars. De leerlingen komen binnen en hangen hun jassen over hun stoel. “Hoe is het?”, vraagt Sahtie aan één van hen. “Een beetje oké, denk ik”, antwoordt ze, en dan volgt een gesprekje over haar relatie. Een andere leerling vraagt intussen “Juf, mag ik drinken?”
Sahtie werkte eerder op een school in de Haagse Schilderwijk. “Ik verhuisde naar Amsterdam en wilde graag op een soortgelijke school werken om bij te dragen aan kansengelijkheid in een wijk waar leerlingen vaak kansen missen.” Bigiman en Sahtie zijn blij met de extra aandacht die ze leerlingen kunnen geven omdat de klassen met maximaal veertien leerlingen klein zijn.
Het is goed om niet alleen in termen als ‘nuttig’ te denken
Vwo-leerlingen kunnen tijdens aparte uren een cursus over het Romeinse rijk volgen. Wie interesse heeft, kan daarna overstappen naar het gymnasium. Bigiman: “Een vwo-leerling heeft een tijdje Latijn gedaan en is toen weer vertrokken, ‘het is toch niet iets voor mij’. Maar hij heeft de kans gekregen en kon een keuze maken, daar gaat het om. Mijn broertje had veel interesse in mythes en wilde graag klassieke vorming doen, maar dat kon niet, want hij deed havo. Waarom kunnen we daar niet wat losser in zijn? Op een school in Oslo die we als docenten bezochten, gingen jongens die bij elektrotechniek een stoppenkast in elkaar zetten, daarna door naar de les Franse literatuur. Het is goed om niet alleen in termen als ‘nuttig’ te denken, maar te kijken naar wat verdiepend en verrijkend is. Dat helpt ons als samenleving verder.
Verder lezen? Word AOb lid!
Als lid heb je toegang tot alle content van de website. Meer over alle voordelen vind je hier.