Alle

Ontwikkelteams presenteren voorstellen nieuw curriculum

Na meer dan een jaar werk leveren teams van leraren en schoolleiders vandaag hun voorstellen op voor het nieuwe curriculum in het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De teams pleiten voor meertalig onderwijs vanaf de basisschool. Ze willen ook extra aandacht voor statistiek en het werken met digitale bronnen.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 4 Minuten om te lezen

mobieltje-crop-2

Beeld: Typetank

Ongeveer 150 leraren en schoolleiders werkten in ontwikkelteams per leergebied samen en hebben hun ideeën getoetst bij ‘ontwikkelscholen’. In totaal zijn er negen leergebieden, waaronder Nederlands, rekenen&wiskunde en digitale geletterdheid. Op de website Curriculum.nu zijn alle voorstellen per leergebied nu te vinden.

Eind april stuurde onderwijsminister Arie Slob een brief aan de Tweede Kamer over het nieuwe curriculum. Hij schreef dat de nieuwe voorstellen voor de kerndoelen en eindtermen vandaag naar buiten zouden komen. De minister meldde de Kamer toen ook dat het nog niet om een ‘definitief eindproduct’ gaat. De voorstellen van vandaag staan open voor consultatie en er zal daarna nog aan worden geschaafd. Zo kunnen leraren uit het primair onderwijs en voortgezet onderwijs op 22 mei een bijeenkomst bijwonen waar ze hun reactie op de voorstellen mogen geven. Ook anderen van binnen en buiten het onderwijs zal om een reactie worden gevraagd.

Eigentijds curriculum

Veertien maanden geleden zijn de ontwikkelteams aan de slag gegaan. De opdracht was om tot concrete voorstellen te komen voor ‘een eigentijds curriculum, dat aansluit bij de behoeften van de samenleving, het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt’, aldus Slob in zijn brief. Het nieuwe curriculum moet de onderwijsinhoud updaten en zorgen voor doorlopende leerlijnen tussen het po en vo.

De opdracht was om tot concrete voorstellen te komen voor ‘een eigentijds curriculum, dat aansluit bij de behoeften van de samenleving, het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt

Per leergebied hebben de ontwikkelteams een basis van kennis en vaardigheden uitgewerkt. Ook hebben ze nagedacht over thema’s zoals globalisering, duurzaamheid, technologie en gezondheid.

Voorstellen

Marco ten Hoff is wiskundedocent op het Piter Jelles Impulse in Leeuwarden en zit in het ontwikkelteam rekenen&wiskunde. “De voorstellen die we doen gaan over wat leerlingen moeten kennen en kunnen: het wat. Wij maken de bouwstenen voor de kerndoelen. We komen niet aan het ‘hoe’, de didactiek. Dat mogen scholen en leraren zelf invullen.”

Het ontwikkelteam van Ten Hoff wil meer aandacht voor statistiek. Leerlingen moeten op de basisschool al een introductie krijgen op dat terrein en dit moet verder gaan in het voortgezet onderwijs. Ten Hoff: “Ook zijn we in het voortgezet onderwijs bezig geweest met een algebra-lijn. Nu passen leerlingen vaak trucjes toe, daar moet het minder over gaan. Het moet meer gaan over denk- en werkwijzen. Leerlingen moeten snappen wat ze doen.” De wiskundedocent geeft toe dat het best lastig is om over het curriculum na te denken. “Je moet elkaar scherp houden, want je kan makkelijk uitwaaieren.”

In de voorstellen is ook veel aandacht voor digitale geletterdheid: het omgaan met en gebruiken van digitale bronnen. De groep die het curriculum voor Nederlands onder de loep nam, wil leerlingen in het primair onderwijs stimuleren om lezers te worden. Het team beoogt een doorlopende leerlijn waarin leerlingen leren communiceren met en over literatuur. Ook is er aandacht voor burgerschap. Dit gebied is concreet uitgewerkt, zodat leraren in het primair en voortgezet onderwijs het vak kunnen integreren, rondom de kernbegrippen democratie en diversiteit. Bij het leergebied ‘mens en welzijn’ moet er meer aandacht komen voor vakken als ethiek en welzijn en bij ‘kunst en cultuur’ voor nieuwe maak-en ontwerpprocessen.

Ten Hoff: “Het belangrijkste is dat we nu alles in één keer hebben bekeken voor het po en vo en niet alles apart. Dat is compleet nieuw. Ik zeg niet dat alle problemen zijn opgelost, maar het is zeker een stap in de goede richting.”

Wiskundeleraar Marco ten Hoff: 'Het belangrijkste is dat we nu alles in één keer hebben bekeken voor het po en vo en niet alles apart. Dat is compleet nieuw'

Onderwijs 2032

Curriculum.nu komt voort uit het Onderwijs 2032, het plan van voormalig staatssecretaris Sander Dekker. Aanvankelijk leverde een commissie onder leiding van Paul Schnabel een rapport op waarin werd gepleit voor één curriculum voor het po en vo met meer aandacht voor digitale en vakoverstijgende vaardigheden, verplicht burgerschapsonderwijs en Engels vanaf de basisschool. De AOb gaf toen aan dat leraren te weinig inspraak hadden gehad. De bond stelde voor deze groep een hoofdrol te geven in de ontwikkeling van het curriculum. Ook het Onderwijsblad schreef hierover.

Breed bevragen

AOb-bestuurder Henrik de Moel vindt dat alle leraren uit de betrokken onderwijssectoren goed bevraagd moeten worden over de voorstellen die er nu liggen. “Wij merken dat er zeer diverse gedachten zijn over het nieuwe curriculum. Het verschilt per vakgebied. Het is nu zaak om te kijken wat alle docenten ervan vinden, dat is echt een voorwaarde. Zij moeten bevraagd en betrokken worden. Wij hebben vanaf het begin gepleit voor meer betrokkenheid en zullen dat blijven doen. We zullen actie ondernemen als we het gevoel krijgen dat dit niet genoeg gebeurt.”