PO
VO
MBO
HBO
WO&O

Onderzoekers: ‘Behoud Lerarenbeurs cruciaal’

De Lerarenbeurs waarmee bevoegde docenten geld krijgen om een bachelor- of masteropleiding te volgen werkt. De evaluatie laat een ‘positief beeld’ zien, noteren onderzoekers die vinden dat de beurs zeker behouden moet blijven.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 4 Minuten om te lezen

lerarenbeutrs

Beeld: Typetank

Leraren vinden dat de onderwijskwaliteit verbetert en dat het helpt bij de uitoefening van hun vak op lange termijn. Ook werkgevers zijn enthousiast. Dat staat in het rapport: ‘Professionalisering en de Lerarenbeurs’ van onderzoekbureaus CAOP, Centerdata en Mooz.

De onderzoekers nemen daarin de professionalisering van leraren onder de loep en deden een evaluatie naar de Lerarenbeurs. De beurs zou op 1 april 2022 vervallen, maar werd afgelopen februari door de onderwijsministers Dijkgraaf en Wiersma met een jaar verlengd om deze evaluatie af te wachten. Zonder ingrijpen zou de beurs nu al zijn verdwenen. De ministers komen nog met een reactie op het rapport.

Cruciaal

‘Doeltreffend en doelmatig’, de Lerarenbeurs is het allebei volgens de onderzoekers. ‘De bestendiging van de regeling is cruciaal.’ Het zorgt voor meer masteropgeleiden in po, vo en mbo, het vergroot de inzetbaarheid van docenten, het behoudt leraren voor het beroep en verhoogt de kwaliteit. De subsidieregeling zorgt voor een kwaliteitsverbetering bij docenten en dat zij een betere positie krijgen.

De bestendiging van de regeling is cruciaal

Verder haalt 80 procent van de beursaanvragers een diploma en staat een aanzienlijk deel na vijf jaar nog steeds voor de klas. Vooral in het primair onderwijs is die kans relatief het grootst, zeker vergeleken met het mbo. Ook geven de meeste docenten aan dat ze de opleiding zonder beurs nooit hadden gevolgd.

De onderzoekers hebben via uitvoeringsinstantie DUO een enquête uitgezet onder beursaanvragers. Deze enquêteresultaten zijn aangevuld met administratieve data, om zo de beurs te kunnen evalueren. Op de enquête reageerden 4911 aanvragers. Waar in het begin de meeste aanvragers voor de beurs uit het primair onderwijs kwamen, is dit vanaf 2015 verschoven naar een meerderheid uit het voortgezet onderwijs. Ook zijn degenen die een opleiding gaan doen relatief jong. ‘Gemiddeld zo’n tien jaar jonger dan de doorsnee-leraar’, schrijven de onderzoekers. Leidinggevenden in het hbo dringen er vaker bij hun werknemers op aan om de beurs aan te vragen. In het onderzoek staat dat er in deze sector vaker sprake is van een gezamenlijk initiatief (25 procent) tussen docent en leidinggevende.

Studieverlof

Met de Lerarenbeurs krijgen leraren een vergoeding voor het collegegeld, de studiemiddelen, reiskosten en kunnen schoolbesturen een vergoeding krijgen om een vervanger aan te stellen. De evaluatie laat zien dat het aanvragen van dit studieverlof per sector verschilt. In het po maken schoolbestuurders met driekwart er het vaakst gebruik van. Dat percentage ligt in het mbo met 58 procent een stuk lager en ook in het voortgezet onderwijs vraagt 65 procent van de werkgevers de subsidie hiervoor aan.

De evaluatie van de Lerarenbeurs laat zien dat deze beurs een unieke en waardevolle positie in de professionalisering van leraren heeft

Dan de studiekeuzes. In het primair onderwijs kiest twee op de drie leraren voor de master Educational Needs. Hun collega’s op de middelbare scholen en in het mbo kiezen juist het vaakst -bachelor en master- voor een lerarenopleiding. Werkgevers zijn ook positief over de beurs, uit interviews blijkt dat ze het een ‘impuls’ vinden geven. Ze zien dat deze docenten meer kennis bezitten, betere loopbaanmogelijkheden hebben en ze kunnen ze breder inzetten binnen de school. 93 procent van de schoolleiders/bestuurders vindt de beurs een geschikt instrument om de professionalsering van leraren te bevorderen.

Actieplan Leerkracht

De Lerarenbeurs was onderdeel van het Actieplan Leerkracht dat toenmalig minister Ronald Plasterk heeft ingevoerd samen met de bonden en werkgevers. Hij wilde daarmee de onderwijskwaliteit verbeteren en het leraarschap aantrekkelijker maken. De AOb was altijd voorstander van de Lerarenbeurs, zeker omdat leraren zélf aan zet waren. Zo*Het archief van het Onderwijsblad vind je via: www.onderwijsblad.nl vertelde een docente Frans in 2018 aan het Onderwijsblad dat ze de beurs ging doen omdat ze graag wilde lesgeven in de bovenbouw en dus haar eerstegraads bevoegdheid wilde halen. Als je me vraagt of ik iets heb gehad aan mijn opleiding en de Lerarenbeurs? Ja: ik geef nu al jaren Frans in de bovenbouw, dus het is me gelukt.”

De onderzoekers keken ook naar professionalisering in het algemeen. Daaruit blijkt dat tijdgebrek de grootste boosdoener is om bijscholing te volgen. In het primair onderwijs geeft de helft van de docenten dit aan als probleem, in het hoger onderwijs ligt dit percentage flink hoger met 70 procent in het hbo en 80 procent in het wo. Ook zijn veel leraren niet goed op de hoogte van de cao-afspraken over scholing. Wat opvalt is dat vooral op universiteiten het recht op vergoeding van scholingskosten en ontwikkeldagen onbekend is.

 

Lees ook de andere artikelen over de lerarenbeurs op deze site.

Samen staan we sterker. Word lid van de AOb.