Onderwijsprestaties dalen, segregatie groeit
De balans tussen autonomie van scholen en het maatschappelijk belang van goed onderwijs voor iedereen is zoek, constateert het vandaag verschenen jaarlijkse rapport 'De Staat van het Onderwijs.' Het beeld dat inspecteur-generaal Monique Vogelzang in het voorwoord schildert is somber. De onderwijsprestaties dalen, de segregatie tussen kansarm en kansrijk dendert voort.
‘Als het economisch zo zonnig is, dan is het misschien tijd om ook optimistisch maar waar nodig somber en eerlijk te zijn over onderwijs. De prestaties gaan achteruit. En dan moeten we ons niet alleen blind staren op onze positie op de internationale ranglijstjes, maar gewoon constateren dat ook uit de Nederlandse cijfers blijkt dat de schoolprestaties bij rekenen en lezen een gestaag dalende trend laten zien. Daar kunnen we geen genoegen mee nemen. Er zijn ook scholen die het beter doen, dus het kan wel. En je gunt toch alle kinderen goed onderwijs. Waarom doen we dat dan niet?’
Ergens halverwege het rapport komt de Onderwijsinspectie met een filosofische vraag die de sombere toon goed samenvat. Onvoldoende kwaliteit staat nu gelijk aan ‘niet voldoen aan de wet’. De vraag is of het omgekeerde ook geldt: betekent ‘voldoen aan de wet’ ook onderwijs van goede kwaliteit? Nee, dus. Te veel scholen nemen in de ogen van de inspectie genoegen met een voldoende en streven niet naar een ‘goed’. En er is geen ‘doorzettingsmacht’ om dat wel tot stand te brengen.
Maar is het dan niet aan de overheid om de normen bij te stellen, die is immers grondwettelijk de bewaker van de onderwijskwaliteit.
"Daar zou ik niet mee willen beginnen. Nee, het gesprek over hogere ambities als maatschappelijke opdracht is een taak voor iedereen. Het gaat om vertrouwen in alle partijen om te streven naar goed onderwijs, door besturen, directeuren en leraren. Als dat niet gebeurt, dan moet de overheid misschien de norm verhogen. Maar je hoopt toch op intrinsieke motivatie van alle partijen in het onderwijs."
Dus geen strengere regels.
"De overheid kan zelf beginnen naar de opdrachten aan het onderwijs te kijken. Regelmatig is die opdracht multi-interpretabel. Burgerschap is verplicht gesteld als onderwerp, maar zonder duidelijke doelstelling. Is de opdracht aan het onderwijs wel goed geformuleerd."
Vogelzang ziet dat op meer punten. Er is wel een eindtoets verplicht, maar er zijn nu zoveel eindtoetsen toegestaan dat een goed beeld van het eindniveau onzichtbaar wordt. De kerndoelen en eindexamens in het voortgezet onderwijs geven wel richting en niveau, maar onvoldoende. Vogelzang hoopt dat het vernieuwde curriculum duidelijkere eisen voor het eindresultaat vaststelt.
"Niet voor alle vakken, maar wel voor de kern. Wat verwachten we op een aantal belangrijke onderwerpen van scholen en leerlingen. Ik hoop echt dat de curriculumdiscussie er in slaagt om meer richting te geven."
Passend onderwijs
Een andere plek waar de inspectie in het rapport 'De Staat van het Onderwijs' veel onduidelijkheid ziet, is bij passend onderwijs. De doelen zijn niet helder, er zijn verschillen per samenwerkingsverband in de financiering en het beleid voor ondersteuning. Dat leidt tot ‘onbegrepen situaties’ en verschillen in financiering voor leerlingen met dezelfde problemen. Houvast voor definiëring van extra ondersteuning, de doelgroep of de aanpak ontbreekt is de harde kritiek in het rapport. "Dat blijf ik lastig vinden", zegt Vogelzang daar over.
Lees de reactie van AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen op het rapport in het bericht: 'Lerarentekort zet verbetering onderwijskwaliteit onder druk'.