Onderwijspersoneel te maken met verbaal geweld
Ongeveer één op de vijf docenten of ander onderwijspersoneel op basisscholen en middelbare scholen heeft één keer per maand of vaker te maken met verbaal geweld, zoals uitschelden. Dat blijkt uit de Veiligheidsmonitor 2018 die Onderwijsminister Arie Slob eind vorig jaar aan de Tweede Kamer stuurde.
In het primair onderwijs gaf 17 procent van het onderwijspersoneel aan slachtoffer te zijn van verbaal geweld door leerlingen, collega’s of familie van leerlingen. Bij hun collega’s in het voortgezet onderwijs ligt het percentage nog net iets hoger met 21 procent. Onder de noemer verbaal geweld verstaan de onderzoekers van de monitor: uitschelden, expres storen, extra luid zijn en extra lawaai maken.
Vooral in het voortgezet onderwijs kregen procentueel minder docenten en ondersteuners met verbaal geweld te maken vergeleken met de laatste meting in 2016. Het daalde van 27 procent naar 21 procent in 2018. Het percentage op basisscholen bleef stabiel: 18 procent in 2016 en 17 procent in 2018.
In totaal vulden 1960 leraren, ondersteuners en ander personeel uit het primair (speciaal) onderwijs de vragenlijsten in. In het voortgezet (speciaal) onderwijs ging het om 1649 medewerkers.
Intimidatie en vernieling
In beide onderwijssectoren geeft het personeel aan het vaakst te maken te hebben met sociaal geweld, zoals intimidatie, uitsluiting of bedreiging. Ook materieel geweld, zoals krassen, stelen of vernielen komt voor in de top drie. In het primair onderwijs geeft 6 procent van het personeel aan één keer per maand of vaker met deze vormen van geweld te maken te hebben gehad. In het voortgezet onderwijs geeft één op de tien personeelsleden aan weleens geïntimideerd, uitgesloten of bedreigd te worden en 7 procent laat weten dat ze materieel geweld ervaren.
Sinds augustus 2015 zijn basisscholen en middelbare scholen verplicht om te zorgen dat ze een veilige school zijn. Er moet beleid liggen hoe de school omgaat met sociale veiligheid, er moet iemand zijn die dit coördineert en er moet een aanspreekpunt zijn in de school als leerlingen worden gepest en scholen moeten hun leerlingen monitoren over hoe veilig ze zich voelen.
Veilig
Uit de monitor blijkt dat het overgrote deel van de leerlingen en het personeel zich veilig voelt op hun school. 97 procent van de basisschoolleerlingen uit groep 7 en 8 en de leerlingen in het vo geeft dit aan. Ook bij het personeel liggen de percentages in de 90 procent. In zijn brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Slob: ‘Opnieuw blijkt dat voortdurende aandacht voor de veiligheid van leerlingen en personeel op school belangrijk is en resultaat oplevert.’
De monitor laat ook zien dat leidinggevenden meer bezig zijn met veiligheidsbeleid en maatregelen. In het primair onderwijs gaf 70 procent van de leidinggevenden dit aan, twee jaar eerder ging het nog om 65 procent. Ook in het voortgezet onderwijs vulden procentueel meer leidinggevenden in 2018 in (69 procent) dat er op hun school incidenten worden geregistreerd en dat er beleid is. Volgens twee derde (66 procent) van de leidinggevenden voert de locatie actief dit beleid uit. Ook geven vo-leerlingen aan minder vaak gepest te worden dan in 2016. Volgens de onderzoekers is een dalende trend zichtbaar.
Homoseksueel
De houding van leerlingen tegenover een homoseksuele of lesbische docent in het voortgezet onderwijs is in 2018 vergeleken met twee jaar eerder iets soepeler: drie kwart vindt het oké om les te krijgen van een docent die lesbisch of homoseksueel is. De minister schrijft in zijn brief: ‘Goed nieuws is ook dat lhb-docenten in het vo zich net zo veilig voelen als niet-lhb docenten. In het po voelt lhb-personeel zich minder veilig dan niet-lhb personeel. Hier is door de jaren heen een wisselend beeld zichtbaar.’
In het mbo werd in oktober 2018 een monitor gepubliceerd door Ecbo naar sociale veiligheid. Medewerkers bleken toen in 2017 vaker het slachtoffer van psychisch-fysiek geweld.