Alle

Onderwijsministers willen sneller ingrijpen op ondermaatse scholen

De twee onderwijsministers Ingrid van Engelshoven (D66) en Arie Slob (ChristenUnie) willen meer mogelijkheden om sneller in te grijpen bij scholen die slecht functioneren. Hun huidige bevoegdheden zijn niet altijd toereikend, schrijven zij in een brief aan de Tweede Kamer.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

slob-en-van-engelshoven

Beeld: Rijksoverheid

In hun brief doen de twee ministers voorstellen om hun bevoegdheden uit te breiden. Daarvoor moeten sommige wetten worden aangepast. Nu kunnen ze lang niet altijd ‘snel en adequaat’ ingrijpen als scholen ondermaats presteren, zoals vorig jaar bij VMBO Maastricht het geval was bij het eindexamendebacle.

Dat moet anders, vinden de ministers. Daarom stellen ze bijvoorbeeld voor de bekostiging van basisscholen en middelbare scholen in meer gevallen stop te zetten. Op dit moment kan dat alleen als een school te weinig leerlingen heeft of als de school al een tijdlang het stempel ‘zeer zwak’ heeft. De ministers willen de bekostiging van scholen nu ook kunnen stoppen als die structureel in strijd handelen met democratische waarden, als er sprake is van extremisme of als de sociale veiligheid in het geding is. ‘Het bevorderen van burgerschap is niet voor niets een kerntaak van scholen', aldus minister Slob. ‘Die is niet-onderhandelbaar.’

Sneller

Een ander voorstel is dat de ministers bij spoedeisende gevallen sneller kunnen ingrijpen, bijvoorbeeld bij incidenten met eindexamens waarbij tijdwinst belangrijk is. Op dit moment kunnen de ministers scholen wel een zogenoemde aanwijzing geven -de verplichting om snel maatregelen te nemen- maar daar zitten veel procedures aan vast. Die procedures moeten korter dan bij een normale aanwijzing. Het inhalen van schoolexamens of het tijdelijk opschorten van de bevoegdheid van scholen om diploma’s uit te reiken zijn voorbeelden van tijdelijke aanwijzingen.

Minister Arie Slob: 'Bij vrijheid hoort ook verantwoordelijkheid'

Ook zijn sommige definities in de wet nu te strikt, volgens Van Engelshoven en Slob. Een aantal ervan willen ze uitbreiden zodat ze steviger kunnen ingrijpen. Zo willen de ministers de mogelijkheid hebben bestuurders of toezichthouders te ontslaan als zij slecht functioneren.

Vrijheid en verantwoordelijkheid

'In ons onderwijsstelsel is er grote mate van zelfstandigheid van scholen', verklaart minister Slob. 'Bij die vrijheid hoort echter ook verantwoordelijkheid. De meeste scholen en besturen gaan daar goed mee om. Maar als een school of bestuurder die verantwoordelijkheid niet pakt, moeten we kunnen ingrijpen. Want leerlingen en studenten moeten erop kunnen vertrouwen dat zij goed onderwijs krijgen.'

De vertegenwoordiger van de middelbare scholen, de VO-raad, heeft begrip voor de voorstellen, maar wil wel in overleg over hoe en wanneer de bewindslieden de extra bevoegdheden inzetten en wat dat betekent voor het interne toezicht op scholen, zo laat de raad weten op zijn site. De werkgeverskoepel in het basisonderwijs, de PO-raad, onderschrijft dat er snel ingegrepen moet worden als er ernstige problemen zijn op scholen.