Onderwijsbeleid krijgt vaak steun oppositie
Het onderwijsbeleid van het kabinet krijgt vaak de steun van de oppositie. GroenLinks en D66 zijn de meest succesvolle oppositiepartijen, zij krijgen de meeste bijval.
Het heet coalitie en oppositie, maar die twee kampen zijn het vaker eens dan oneens. Een kabinet met een krappe meerderheid in de Tweede Kamer en een minderheid in de Eerste Kamer, moet regelmatig op zoek naar bijval. En die kregen minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker. D66, CDA en SGP stemden het vaakst mee met de regeringscoalitie. PVV en SP het minste.
Onderwijsmoties en wetswijzigingen
In de aanloop naar de verkiezingen heeft de AOb het stemgedrag van politieke partijen van september 2012 tot en met augustus 2015 laten analyseren. Het onderzoek werd uitgevoerd door Simon Otjes (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen) en Tom Louwerse (Instituut Politieke Wetenschap, Universiteit Leiden).
Wat in het onderzoek niet werd beoordeeld was het onderwijsbeleid van Rutte II, maar uitsluitend de reacties daarop in de Tweede Kamer. In drie jaar tijd behandelde het parlement 71 amendementen wetswijzigingen en 480 moties op het beleidsterrein van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Vooral SP, D66 en PvdA dienden veel moties of amendementen in, rond de honderd. Niet alle thema’s waren relevant, zoals die over de cultuur en media-onderwerpen. Uiteindelijk bleven er in het onderzoek 321 onderwijsmoties en wetswijzigingen over.
Vanzelfsprekend slagen de regeringspartijen er het vaakst in om hun wijzigingsvoorstellen of opinies aangenomen te krijgen, ze hebben immers een meerderheid. Maar, zo blijkt, PvdA en VVD steunen elkaar lang niet altijd. Ze zijn het vaak eens als het gaat over werkdruk en toetsing, maar absoluut oneens bij het onderwerp achterstanden.
Bij moties over werkgelegenheid, onderwijs-cao’s, onderwijskwaliteit en passend onderwijs botsen zij in een kwart van de gevallen.
Succesvol
GroenLinks is de meest succesvolle in de oppositie. De partij dient een relatief klein aantal moties en voorstellen tot wetswijzigingen in, maar weet daarvan wel bijna drie kwart door de Tweede Kamer te loodsen. D66 scoort ook hoog. De partij doet veel voorstellen en heeft ook veel succes, twee derde van de D66-plannen kreeg een meerderheid. De SP, kampioen moties indienen, kreeg slechts bij een kwart van de voorstellen de handen omhoog.
Het stemgedrag in de Kamer van SP en GroenLinks past het beste bij het AOb-beleid, dat van de VVD het minst.
Vooral als het gaat om werkdruk, financiering van het onderwijs, de cao, werkgelegenheid en achterstanden botsen de meningen ten minste in drie kwart van de gevallen. Het stemgedrag van D66, CDA en ChristenUnie loopt voor twee derde parallel met beleidsopvattingen van de AOb.
Download het Onderzoek 'Hoe opereren partijen in de Kamer op het gebied van onderwijs'