VO

Onderwijsassistent in het vo steeds vaker voor de klas

Het aantal onderwijsassistenten in het voortgezet onderwijs neemt toe. Steeds vaker vangen zij de lessen op van zieke of afwezige docenten. Dat brengt hen soms in een lastige positie.

Tekst Joëlle Poortvliet - redactie Onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen

onderwijsassistent-pixabay

Beeld: Pixabay

Het aantal onderwijsassistenten in het voortgezet onderwijs (vo) groeit. In de periode 2015-2020 met bijna 25 procent, staat in de jongste Trendrapportage Arbeidsmarkt van het ministerie van Onderwijs. De groei is minder onstuimig dan in het primair onderwijs, maar ook in het vo nam het aantal fulltime banen voor onderwijsassistenten toe van 2665 in 2015 naar 3282 in 2020.

In vacatures voor assistenten staat steeds vaker dat zij lessen gaan overnemen van afwezige docenten. Zo zocht de Almeerse Scholengroep (ASG) begin dit jaar een onderwijsassistent voor het Buitenhout College. Inhoud van de functie: ‘vervangen van lessen bij afwezigheid van de docent’, aldus de vacaturetekst.

Volgens woordvoerder Jeroen Oosterheert is het ‘geen doel op zich’ dat een onderwijsassistent lestijd invult. Het gaat vooral om het ad hoc opvangen van uitgevallen lessen. Alleen voor een tekortvak zoals Nederlands kan het zijn dat een assistent bij ASG met regelmaat lesgeeft, maar dan ‘in de onderbouw, onder verantwoordelijkheid van de sectie en alleen als hij in opleiding is tot docent’, aldus Oosterheert. In dat geval noemt hij de inzet van onderwijsassistenten ‘een neveneffect van een tekort aan bevoegde docenten’.

Docenten zitten niet op die lesuitval-uren te wachten

Ook het Cambium College in Zaltbommel was onlangs op zoek naar wat de school een lesopvang assistent noemt: ‘De lesopvang assistent (LOA) vangt lessen op van vakdocenten die om uiteenlopende redenen afwezig zijn.’ Directeur Hanneke Koster laat weten dat de school al een paar jaar zo werkt. “Voorheen stonden docenten voor één of twee uur in de week ingeroosterd om collega’s te vervangen, mochten ze ziek zijn. Maar niemand zat echt op die uren te wachten.”

Lastminute

Koster ziet geen relatie tussen de opkomst van assistenten en het lerarentekort in het voortgezet onderwijs. “Assistenten zijn geen tweederangs docenten die we voor een appel en ei voor de klas zetten”, benadrukt ze. “Het gaat om de lastminute opvang bij lesuitval. Een klas die je niet kent, een vak dat je niet beheerst en soms ook zonder dat materiaal beschikbaar is: dat verhoogt de werkdruk van docenten. We zijn het daarom anders gaan organiseren.” Lesopvang assistenten op het Cambium College doen hun werk tegen een salaris in schaal 5 van de cao-vo, betaald vanuit de convenantsgelden uit 2019, aldus Koster.

Een vergelijkbaar verhaal heeft het Metameer uit Boxmeer, dat begin dit jaar een assistent-vacature had voor ‘de opvang van lessen van een afwezige docent’. Locatiedirecteur Maartje van de Kerkhof: “We willen op onze school geen lesuitval. Daarom hebben we een aantal fte aan onderwijsassistenten. Leerlingen hoeven dan niet naar huis en de structuur van de schooldag blijft overeind. Dat doen we al jaren zo.”

Papieren werkelijkheid

De schooldirecteuren zien een heldere scheidslijn tussen het werk van een assistent en dat van een docent. Van de Kerkhof benadrukt: “We houden ons heel zuiver aan de functieomschrijving. De docent bereidt de onderwijsassistent zoveel als mogelijk voor op de les. Een assistent kan nooit de docent vervangen, dat zou ook niet fair zijn.” Koster, directeur van het Cambium College, denkt wel dat sommige onderwijsassistenten ‘de verleiding niet kunnen weerstaan om meer te doen dan dat er van hen wordt verwacht’. Als dit vaak gebeurt en als de assistent de ambitie heeft om verder te groeien, moet de school kijken wat mogelijk is, vindt zij.

Het is vast allemaal uit nood geboren, maar als je in je advertentietekst voor ondersteuners al aangeeft dat iemand les gaat geven, moet je er verder niet omheen draaien

Volgens Jelmer Evers van de AOb wordt op deze manier het lerarentekort toegedekt door werkgevers en neemt de kwaliteit van het onderwijs steeds verder af. “Het is vast allemaal uit nood geboren, maar als je in je advertentietekst voor ondersteuners al aangeeft dat iemand les gaat geven, moet je er verder niet omheen draaien.”

Ook Lidian van Brummelen, die al 12,5 jaar als onderwijsassistent in het vo werkt, ervaart de scheiding tussen haar werk en dat van een docent vaak als een papieren werkelijkheid. Ze legt uit dat bij lesopvang de docent uitvalt, maar dat het vak gewoon blijft staan. “Natuurlijk ga je je dan verdiepen in de stof bijvoorbeeld. Dat is nodig om de les structuur te geven en gezag te houden. Je kunt wel weer een Kahoot of een film aanzetten, maar dat zijn de kinderen al snel beu.”

Dit artikel verschijnt in het Onderwijsblad van mei. Wil je op de hoogte blijven van alles wat er in het onderwijs speelt? Word lid van de AOb en ontvang elke maand het Onderwijsblad.

Check alle voordelen van een lidmaatschap hier

Van Brummelen werkt momenteel op een vmbo-school, maar heeft ook wel eens wiskundelessen van een bovenbouw havo-docent vervangen. “In die tijd zei ik wel eens tegen leerlingen: Dit gaat m’n petje te boven. Schrijf je vragen maar op, dan mail ik ze naar de docent. Maar dan vroegen de leerlingen: Wat doet u dan eigenlijk hier? Dan kunnen we net zo goed een tussenuur doen.”

Corona

Afgelopen jaren zag Van Brummelen haar werk veranderen. Waar ze eerst vooral individuele leerlingen of kleine groepjes hielp, vervangen zij en haar collega-assistenten nu zo’n acht à tien lessen per dag. Corona heeft dat aangewakkerd. “Het aantal invallessen wisselt per dag, maar als ik daarvoor word ingezet blijft mijn andere werk liggen.”

In de AOb-facebookgroep voor het voortgezet onderwijs wordt om duidelijkheid gevraagd: hoeveel contacturen mogen onderwijsassistenten eigenlijk hebben? En: mogen ze zelfstandig voor de klas of niet? Een volger geeft aan dat assistenten op haar school ‘zonder opleiding of begeleiding voor de klas worden gezet terwijl ze dat niet willen’.

Cao-specialist Herman Molleman van de AOb legt uit dat volgens de wet ingeroosterde onderwijstijd moet plaatsvinden ‘onder verantwoordelijkheid van een bevoegde docent’. Dus een onderwijsassistent mag een les, project of module geven, maar ‘onder verantwoordelijkheid van’. Hoe die verantwoordelijkheid er in de praktijk moet uitzien, is niet vastgelegd in de onderwijswet.

Officieel zijn we nergens eindverantwoordelijk voor, maar in de praktijk dragen we wel vaak dezelfde verantwoordelijkheden als docenten

Van Brummelen: “Officieel zijn we nergens eindverantwoordelijk voor, maar in de praktijk dragen we wel vaak dezelfde verantwoordelijkheden als docenten. Tijdens de opvang van lessen, maar ook bij surveillance, toetsen en examens afnemen en gesprekken met ouders en leerlingen.”

Die onderwijswet geldt overigens alleen voor vakken waar bevoegdheidseisen voor bestaan. Voor ongeveer 12 procent van de lessen op middelbare scholen in Nederland is geen bevoegdheid vastgesteld, blijkt uit het de meest recente ipto-meting waarbij voor al het lesgevend personeel in het vo gegevens worden verzameld. Voor deze ‘vakken’ verlenen lerarenopleidingen geen diploma/getuigschrift, denk aan mentorlessen bijvoorbeeld.

Volgens Evers van de AOb moeten alle onbevoegde lessen en lessen die uitvallen nu eindelijk eens zichtbaar gemaakt worden. Hij ziet dat onderwijsassistenten belangrijk werk doen, maar ‘ze zijn niet opgeleid om zelfstandig een klas les te geven en bovendien worden ze daar niet voor betaald’.

Herwaardering

Een onderwijsassistent die niet bij naam genoemd wil worden, is mentor en geeft ook eigen lessen. Zij verzocht haar leidinggevende om herwaardering van haar functie, maar kreeg nul op het rekest. “De verbeterlessen die ik geef zouden ‘een activiteit begeleiden’ zijn in plaats van ‘lesgeven’. Dat andere leerlingen diezelfde activiteit van een docent krijgen, doet er niet toe. Ik ben ook nooit door een docent bekeken of gecontroleerd. Dat ik zelf bepaal wat leerlingen tijdens mijn lessen herhalen of verbeteren, heeft blijkbaar geen waarde.”

Voor mijn coach-schap, zo heten de mentorlessen op mijn school, kan ik een bruto toelage krijgen van een paar tientjes per maand

Ze wil anoniem blijven, omdat ze de arbeidsrelatie niet verder op scherp wil zetten. “Voor mijn coach-schap, zo heten de mentorlessen op mijn school, kan ik een bruto toelage krijgen van een paar tientjes per maand. Dat heb ik geweigerd. Ik werk niet voor fooien. Het is voor hen het schuldgevoel afkopen en ik blijf met het rotte gevoel zitten dat dit oneerlijk is.”

Bloemetje

Ook Van Brummelen vindt haar werk niet meer in verhouding staan tot het salaris. Bij haar is dat schaal 5 van de cao-vo (die start bij 1811 euro bruto per maand). Van Brummelens lade ligt vol kaartjes van docenten en ondersteuners die haar werk enorm waarderen. “Voor die collega’s doe ik het ook. Maar vanuit het bestuur mag er wel meer erkenning en waardering voor het werk wat we doen. En dan bedoel ik niet een boekenbon of een bloemetje.”

Ze volgde recent een opleiding voor leerlingbegeleiding en klassenmanagement. “Ik wil me ontwikkelen en heb van mijn school de mogelijkheid gekregen om deze opleiding te doen. Misschien dat ik via deze weg binnen de organisatie toch een andere functie kan krijgen.”

Het docententekort en corona blijven nog even en daarmee ook het excuus voor klassenopvang

De onderwijsassistent waarvan de naam bij de redactie bekend is heeft de hoop zo goed als opgegeven. “Het docententekort en corona blijven nog even en daarmee ook het excuus voor klassenopvang. Er is geen externe prikkel voor schoolbestuurders om dit anders te doen. Ik ben druk aan het rondkijken voor een leuke baan buiten het onderwijs.”

 

Lesopvang in schaal 9

Op het Kempenhorst College in Best is rond 2010 een nieuwe functie gecreëerd tussen een onderwijsassistent en een docent in: de onderwijsinstructeur. Hij of zij ‘vervangt de lessen van collega’s die afwezig zijn (door geplande afwezigheid of ziekte)’, aldus de vacaturetekst afgelopen winter. Maar dan wel tegen een salaris in schaal 9, in plaats van schaal 5 of 6 waar de meeste onderwijsassistenten in zitten. Directeur personeel Lex Jussen: “We hebben bewust, samen met de docenten, een nieuwe functie gemaakt om te voorkomen dat leerlingen naar huis moeten bij een uitgevallen les.” Op het Kempenhorst mag een instructeur zelfstandig instructie geven en leerlingen begeleiden. Maar de docent blijft ‘verantwoordelijk voor de inhoud van de lessen en de didactische werkvormen’, aldus Jussen.