PO
VO

Nieuw curriculum loopt vertraging op

Wat moeten kinderen leren in het primair en voortgezet onderwijs? Na het mislukken van Onderwijs2032 en Curriculum.nu ging het lang soepel met de jongste poging richting een nieuw curriculum. Toch ontstaan - met de finish in zicht - hobbels op de weg. 

Tekst Joëlle Poortvliet - Redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

Wim curriculum v2

Beeld Wim Stevenhagen

Sinds grofweg 2021 werken groepjes leraren en vakexperts met Stichting Leerplan Ontwikkeling SLO aan nieuwe kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het middelbaar onderwijs. Voor beide sectoren zijn er 58 bedacht en grotendeels ingevuld. 

Klaar zijn de ‘definitieve conceptkerndoelen’ - ja, zo heten ze echt - voor Nederlands, rekenen en wiskunde. In boekjes van zo’n dertig pagina’s kan iedereen ze lezen. Aan nieuwe examenprogramma’s voor het vo wordt nog steeds hard geklust. 

Op beide sporen, de kerndoelen en de nieuwe examenprogramma’s, stonden alle seinen op groen. Tot het nieuwe kabinet vorige zomer aantrad. PVV, NSC, VVD en BBB willen nog meer focus op lezen, schrijven en rekenen. Het totaal aantal kerndoelen moet ‘fors’ minder. In een spoedopdracht van staatssecretaris Mariëlle Paul aan SLO wordt het woordje ‘fors’ niet verder gedefinieerd. 

De stichting krijgt tot aankomend najaar om met dezelfde mensen opnieuw kritisch te kijken wat de kern van het curriculum moet zijn, om het aantal kerndoelen flink terug te brengen en om het ‘meer in samenhang te presenteren’.  

Een papieren exercitie, klonk de kritiek van oppositiepartijen en onderwijsorganisaties. Het chagrijn is groot. Ook bij de AOb. ‘Geen vertraging, maar nu doorpakken’, reageerde Thijs Roovers, voorzitter van de AOb, al eerder op de website van de AOb. ‘De verouderde kerndoelen leveren voor leraren een onwerkbare situatie op. Het is slecht voor de onderwijskwaliteit. Nog los van de onduidelijkheid die deze tussenfase brengt.’ 

Ook de wetenschappelijke curriculumcommissie, onder leiding van politicus en hoogleraar Roel Kuiper, die het proces al jaren kritisch volgt laat in haar eindadvies weten dat 'de doeltreffendheid van deze interventie twijfelachtig is'.

Tegelijk met de nieuwe politieke realiteit ontstaan barstjes in het fundament waarop het curriculum is gebouwd. In 2021 zijn burgerschap en digitale geletterdheid tot basisvaardigheden bestempeld, naast de Nederlandse taal en rekenen-wiskunde. Dit heeft grote gevolgen, onder andere voor de Onderwijsinspectie die scholen controleert en beoordeelt op die basis. 

Twee jaar geleden kreeg bijvoorbeeld maar liefst 60 procent van de driehonderd scholen waar de inspectie onderzoek deed een zogeheten herstelopdracht voor de basisvaardigheid burgerschap. Deze scholen besteden te weinig ‘doelgericht’ aandacht aan burgerschap, er is geen doorlopende leerlijn of deze staat onvoldoende op papier, concludeerden de betrokken inspecteurs. 

Kennis is het mentale klittenband

Hoogleraar onderwijsrecht Renée van Schoonhoven deed onderzoek naar 85 inspectierapporten uit 2023. Zij stelt dat dit type herstelopdracht juridisch vaak geen steek houdt. Een mening over wat een school beter kan doen aan burgerschapsonderwijs, mag niet opgedrongen worden via een herstelopdracht, luidt - ietwat kort door de bocht - haar conclusie. 

Bovendien betekent iets erbij, digitale geletterdheid en burgerschap, dat er ook iets af moet. Overladenheid is een veelgehoorde klacht bij zowel leerlingen als leraren. In het basisonderwijs zijn in de huidige opzet bijvoorbeeld negen nieuwe kerndoelen geformuleerd voor digitalisering. Terwijl er twee zijn voor aardrijkskunde (domein ‘mens en wereld’).

Anne de Klerk, lerarenopleider aardrijkskunde en geschiedenis op de pabo van de Hogeschool Utrecht, maakt zich zorgen: “Lange tijd hebben vaardigheden het gewonnen van kennis, want je kunt toch alles opzoeken. Maar ik denk - of ik hoop eigenlijk - dat bij veel scholen het besef terugkomt dat kennis toch echt de basis is. Kennis is het mentale klittenband waar nieuwe en aanvullende informatie aan vast blijft kleven.”

Van haar studenten hoort ze dat wereldvakken nauwelijks meer aan bod komen op de basisschool. “Soms een uurtje, maar de aandacht ervoor is echt weinig.” Omdat de focus van de (doorstroom)toetsen ligt op taal en rekenen, gaat daar veel tijd naartoe, redeneert De Klerk. “Scholen werken ook steeds vaker met geïntegreerde methodes. Sommige hebben een zeer dunne kenniscomponent, waarin vakdidactiek niet sterk terugkomt. Eeuwig zonde, want alleen een boek, teksten lezen en invulvragen, zorgen voor een lage leeropbrengst en lage betrokkenheid bij leerlingen.”

Zijn de profielen heilig?

Ook vo-docenten krabden zich vorige winter achter de oren. Havo- en vwo-profielvakken - denk aan biologie, Frans, scheikunde of natuurkunde - krijgen in een nieuw curriculum fors minder lesuren. Voor ‘nieuwe onderwijsinhouden’ en ‘meer aandacht voor lezen, schrijven en rekenen’ moest ruimte komen en die is gevonden binnen de profielvakken, schrijft staatsecretaris Paul in haar vijfde brief over het Masterplan basisvaardigheden, begin december.

De AOb vindt dat burgerschap, digitale geletterdheid en de extra taal- en rekenaandacht plek moeten krijgen in alle vakken waar dat logisch is. En niet dat enkel maatschappijleer en wiskunde er tijd bij krijgen, ten koste van de profielvakken. 

In de huidige opzet gaat dat niet anders, zegt Paul in het najaar in een Tweede Kamerdebat: ‘Kernvakken worden door alle leerlingen gevolgd. Anders kan de ene leerling wel slim omgaan met een computer en media, en de andere niet.’

Maar Paul heeft ook oog voor de zorgen van vakdocenten. Daarom wil ze de huidige profielstructuur tegen het licht houden. ‘Heroverweging van die structuur (…) zou wenselijk of zelfs noodzakelijk kunnen zijn om het curriculum van de bovenbouw van het vo bij de tijd én uitvoerbaar te houden’, schrijft ze in haar brief over de basisvaardigheden.

Een opvallende conclusie, omdat de opdracht aan SLO in 2021 luidde: kom niet aan de profielen. Kim van Strien, bestuurder bij de AOb voor het vo: “Dat was inderdaad niet de opzet. Wel knelt het in de bovenbouw van vooral havo- en vwo-scholen. Dat merken docenten en leerlingen ook. Maar dat mag geen aanleiding zijn om een slecht doordachte onderwijsvernieuwing er doorheen te drukken.” 

Van Strien vervolgt: “Als een stelselwijziging nodig is, is het heel belangrijk dat hier goed over gesproken wordt met het veld. Breder dan de vakverenigingen, maar een uitvraag bij alle docenten.”

Lees ook het artikel ‘Leren schrijven straks onderdeel van elk vak’