Minister: zorgen om uitval van jongens met migratieachtergrond
De uitval van studenten in het hoger onderwijs is een punt van zorg, zei minister Van Engelshoven afgelopen maandag in de Tweede Kamer. “Met name de hoge uitval onder jongens met een migratieachtergrond.”
De minister zei dit tegen de Tweede Kamer in een debat over het invloedrijke rapport 'De Staat van het onderwijs', waarin de Onderwijsinspectie voor afnemende leerprestaties en toenemende segregatie waarschuwde.
Het debat ging voornamelijk over het voortgezet onderwijs. De Kamerleden doken op de kwestie van de Limburgse vmbo-scholieren van wie het examen ongeldig is verklaard. Maar er kwamen ook andere onderwerpen aan bod.
De minister vindt dat regionale middelen, bedoeld om de overgang tussen mbo en hbo te verbeteren, ook specifiek op die uitval moeten worden ingezet. Het vorige kabinet trok daar 7,5 miljoen euro per jaar voor uit.
Afkomst
Het duidt wellicht op een kleine koerswijziging. In de vorige regeerperiode sprak het kabinet liever over kinderen van laagopgeleide ouders of van studenten die als eerste in hun familie gaan studeren. Afkomst kreeg minder nadruk.
Uit een analyse van het HOP bleek eerder dat mbo’ers het prima doen als ze naar het hbo gaan. De echte problemen komen inderdaad voor rekening van jongens en studenten met een migratieachtergrond.
Er gaan steeds minder mbo’ers naar het hbo. Begin dit jaar zei minister Van Engelshoven daarover dat mbo’ers heus niet allemaal naar het hbo hoeven. Maar als die daling voortkomt uit “een niet-bewuste keuze”, vindt ze dat “uiteraard wel zeer zorgelijk”.