‘Minister zet curriculum-herziening door, ondanks zorgen over draagvlak’
Onderwijsminister Arie Slob wil vaart houden in het vernieuwen van het curriculum in het basis- en voortgezet onderwijs. Hij past het vervolgtraject op een aantal punten aan. Zo komt er een tijdelijke wetenschappelijke commissie die zich buigt over de voorstellen. AOb-bestuurder Jelmer Evers: “De minister zet door, terwijl onze enquêtes laten zien dat er veel zorgen zijn.”
In een brief aan de Tweede Kamer laat Slob vandaag weten hoe hij verder wil gaan met de vernieuwing van het curriculum. In oktober vorig jaar werden de voorstellen per leergebied, zoals mens & natuur en rekenen & wiskunde, opgeleverd. Als alles volgens planning verloopt zullen scholen vanaf 2023/2024 werken met het nieuwe curriculum, zo liet de minister de Kamer eerder weten.
Slob meldt vandaag in zijn brief dat hij een tijdelijke wetenschappelijke commissie gaat instellen. Dat gebeurt nog deze zomer. Die commissie krijgt een adviesrol en buigt zich als eerst over de voorstellen die er nu liggen en brengt daarover in het najaar van 2020 advies uit. Later zullen de commissieleden kijken naar de opdracht die expertisecentrum SLO krijgt. Deze experts werken de kerndoelen en eindtermen uit. De samenhang tussen de vakken in het voortgezet onderwijs is een ander onderwerp dat de commissie onder de loep zal nemen.
Uiteindelijk zal er een permanente commissie met een ‘brede samenstelling’ volgen, alleen hier is een - tijdrovende - wetswijziging voor nodig.
Onduidelijk
“Er is veel onduidelijk”, zegt AOb-bestuurder Evers over de wijziging van Slob. “Wie zitten er in die commissie bijvoorbeeld? En belangrijk is of ze aanpassingen mogen aanbrengen in de opgeleverde voorstellen of deze zelfs kunnen afwijzen. Uit onze enquêtes blijkt namelijk dat er fundamentele kritiek is op de indeling en inhoud van de voorgestelde leergebieden. Docenten maken zich zorgen over de geringe aandacht voor basale kennis en vaardigheden.”
Wie zitten er in die commissie en kan de commissie aanpassingen aanbrengen in de opgeleverde voorstellen of deze zelfs kunnen afwijzen
Daarnaast gaf onderwijspersoneel duidelijk in de enquête aan dat er urgentere problemen zijn - en dat was nog voor de coronacrisis. Evers: “Eerst zal er in onderwijs geïnvesteerd moeten worden om de randvoorwaarden, zoals minder werkdruk en genoeg collega’s, op orde te krijgen. Natuurlijk willen docenten het onderwijs verbeteren, maar daar moet dan wel de ruimte voor zijn.”
Noodzakelijke vernieuwingen
Voor de bovenbouw in het voortgezet onderwijs kondigt de minister een andere wijziging aan. Hij laat weten dat daar gelijk noodzakelijke vernieuwingen worden ingevoerd. Als eerst zijn de vakken Nederlands, wiskunde en de moderne vreemde talen aan de beurt. Hiervoor worden dus niet - zoals in de het basisonderwijs en de onderbouw voortgezet onderwijs - eerst voorstellen voor opgeleverd door ontwikkelteams.
De betrokkenheid van leraren en het draagvlak is niet genoeg geborgd
Leraren en schoolleiders wil Slob niet onnodig belasten met de gewijzigde aanpak. ‘Op dit moment zijn leraren en schoolleiders volop aan de slag om het onderwijs op school weer op te starten, en eventuele lacunes in de ontwikkeling van hun leerlingen in beeld te brengen en te verhelpen’, zo schrijft hij. Wel kunnen scholen vanaf 2021/2022 de nieuwe kerndoelen in de praktijk toetsen. Zij moeten daarvoor genoeg tijd, ruimte en ondersteuning krijgen.
Meenemen
“De betrokkenheid van leraren en het draagvlak is niet genoeg geborgd”, zegt Evers. “Ze moeten meegenomen worden in het proces en niet alleen pas achteraf de uitkomsten toetsen. En wat ondersteuning betreft, dan moet personeel ook daadwerkelijk vrijgesteld kunnen worden van werk zodat er tijd is om het nieuwe curriculum te onderzoeken en uit te proberen.”