Alle

Menno Snel stopt bij pensioenfonds ABP

ABP-bestuurder Menno Snel zegt per 1 september zijn baan op bij het pensioenfonds. Vorige maand nam hij een nieuwe klus aan bij de NOGEPA, een vereniging voor olie- en gasindustrie. Volgens de FNV-fractie, waar de AOb bij hoort, was er sprake van belangenverstrengeling.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - Minder dan een minuut om te lezen

investeer-in-onderwijs-888x444

Beeld: Pixabay

‘Ik wil geen partijen in verlegenheid brengen', zegt Snel in een persbericht. Hij was als bestuurslid bij het ABP sinds 2020 voorzitter van de beleggerscommissie. Daarnaast nam hij een nevenfunctie aan bij de NOGEPA, het ABP stemde hiermee in. In een persbericht laat het fonds nu weten dat Snel stopt, omdat een deel van de achterban twijfels had of beide functies wel gecombineerd konden worden.

Kritisch

De FNV-fractie in het verantwoordingsorgaan, dat het ABP-bestuur achteraf controleert en vooraf adviseert over beleid, was zeer kritisch over de nevenfunctie. Auke van Nie, die namens de AOb in het verantwoordingsorgaan zit, noemde het een wonderlijke combinatie die hij eigenlijk niet snapte. De AOb wil juist dat het ABP ‘groener’ wordt.

Het ABP-bestuur en Snel vonden dat het wel kon, omdat ze zich beide inzetten voor een duurzame energietransitie. In een persbericht van de NOGEPA stelde de ABP-bestuurder dat hij juist een bijdrage wil leveren en wil vergroenen. Tot het zover komt is het volgens Snel niettemin van belang aardgas te blijven produceren.

Nevenfuncties

Corien Wortmann, voorzitter van het ABP, vindt het jammer om de expertise van Snel te missen. ‘We zijn samen tot dit besluit gekomen’, zo staat in het persbericht. Ook gaat het pensioenfonds het beleid voor nevenfuncties onder de loep nemen. Daarover stelden de bonden eerder al kritische vragen. Zo wilden ze weten welk beleid het ABP hanteert bij het kiezen van nevenfuncties. Het fonds wees toen op een gedragscode waarin staat dat er altijd een inhoudelijke beoordeling nodig is bij het beoordelen van nevenfuncties en dat deze niet tot belangenconflicten mag leiden.