MBO

Mbo omarmt vwo’ers en havisten

Steeds meer havo- en vwo-leerlingen kiezen voor het middelbaar beroeps onderwijs. Met versnellersklassen en speciale trajecten spelen mbo-opleidingen in op die trend. 

Tekst Anka van Voorthuijsen - - 8 Minuten om te lezen

MboBeeldKlein2

Het Jan des Bouvrie College van het Roc van Amsterdam heeft een aparte klas opgezet voor havo’ers en vwo’ers. “Er is een groep die klaar is met dat klassikale theoretische onderwijs”, zegt mentor Kelly Woolmer. Beeld Fred van Diem

Youp van ’t Hek zegt het, net zoals Najib Amhali, Nelson da Graca, André van Duin en Claudia de Breij. ‘Mbo staat voor Mega Belangrijk Onderwijs’. Hun zelf opgenomen korte filmpjes met die tekst zijn een hit op LinkedIn. Ze werkten enthousiast en pro deo mee toen ze werden benaderd door mbo-docent en ‘zelfbenoemd mbo-ambassadeur’ Benjamin van der Waart. “Dit zijn allemaal beroemde mensen die enorm veel waarde hebben toegevoegd aan onze maatschappij”, zegt Van der Waart. “André van Duin heeft weinig opleiding gehad, Youp is gestart op de mavo en Claudia zegt zelf dat ze geen opleiding af heeft gemaakt. Dat doet er dus niet toe. Het zijn mensen die veel betekenen en gezag uitstralen.”

Dit artikel stond in het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!

Van der Waart werkt al jaren aan de opleiding Retail BBL op het Summa College in Eindhoven en vindt termen als hoger en middelbaar onderwijs en afstromen verschrikkelijk. “Robbert Dijkgraaf omschreef het slim en goed als een waaier aan opleidingen. We moeten de focus niet op kennis leggen. Via de basisschool van mijn kinderen hoor ik dat ‘zo hoog mogelijk’ nog steeds prioriteit heeft bij ouders als het om de middelbare schoolopleiding van hun kind gaat. Daar kan ik slecht tegen. Uit onderzoek blijkt dat veel mbo’ers zich ondergewaardeerd voelen. Ik wil als docent een steentje bijdragen aan het verbeteren van het imago van het mbo.”

Excellente ambassadeur

Voormalig minister Robbert Dijkgraaf was jarenlang een excellente ambassadeur voor het mbo en benadrukte keer op keer de behoefte aan praktisch opgeleide mensen. Wie je ook spreekt in het mbo, iedereen komt met zijn naam op de proppen. Oktober vorig jaar kreeg elke eindexamenkandidaat een brief van hem, met de oproep ‘je niet blind te staren op de zogenaamde hoogte van de opleiding’.

Het mbo is wel wennen voor studenten die van havo en vwo komen

Dit schooljaar zijn volgens de MBO-raad zo’n 18 duizend havo- en vwo-leerlingen als student begonnen op het mbo. Dat zijn er bijna tweeduizend meer dan het jaar daarvoor en ook tweeduizend meer dan in 2022. 

 

Kelly Woolmer helpt leerlingen op het Jan des Bouvries College als mentor van een zogenoemde versnellersklas voor havo- en vwo-leerlingen: “Deze groep studenten heeft een wat grotere mate van zelfstandigheid dan de studenten die van het vmbo komen.”

“Al die aandacht heeft er zeker toe geleid dat de buitenwereld het mbo nu meer waardeert”, denkt Aviba Pools, docent expressie aan het Roc van Amsterdam. “En door het grote tekort aan vakmensen, of het nou om de zorg of de bouw of de techniek gaat, beseft iedereen wel dat een praktijkopleiding veel kansen biedt.” In haar klas is het af en toe een vrolijk onderwerp van gesprek, zegt ze. “Dat de aannemers en de elektriciens de miljonairs van de toekomst zijn. Dat vakmensen straks meer verdienen dan een manager bij een bedrijf.”

Aviba Pools is docent expressie op de opleiding voor onderwijsassistent en pedagogisch medewerker aan het Roc van Amsterdam. Elk jaar komen er een paar studenten van havo of hbo naar het ROC. Die havisten zijn wel anders dan de leerlingen die vanaf het vmbo instromen, merkt zij. “Onze studenten hebben al meer ervaring met de beroepspraktijk, door hun stages. Op dat punt zijn ze volwassener dan havisten. Ze zijn gewend om in groepen te werken, kunnen oudergesprekken voeren.” De mix in een klas werkt trouwens prima, vindt zij. “Ze leren van elkaar.”

Ouders pushen

Het zijn vooral ouders die ‘zo hoog mogelijk’ bewust of onbewust nog steeds erg belangrijk vinden als het om de opleiding van hun kind gaat, zegt Bas van der Meer, docent economie en ondernemen aan de beroeps-havo Marketing en Techniek op het Alfa College in Groningen. “Je kunt bij ons op mbo-4 ook vakken op havo-niveau volgen. Ouders pushen dat wel, merk ik. Op open dagen zijn we er heel duidelijk over: je mag die havo-vakken doen, maar dat is geen verplichting. We zijn en blijven een echte mbo-opleiding.” 

Aannemers en elektriciens zijn de miljonairs van de toekomst

Het mbo is nu vaak ‘een uitgestelde keuze’ voor leerlingen die op de havo niet op hun plek zitten. “Alles werd daar voor hen bepaald, het enige doel was om het examen te halen. Ouders zitten vaak vast in de koker van havo-vwo denken. Ze gaan pas nadenken over het mbo als hun kind echt vastloopt.”

Mieke Camps, moeder van een vwo-leerling die de overstap maakte naar het mbo, hoopt dat zoiets steeds normaler wordt. “Mijn dochter zat in 5 vwo en gaat nu de opleiding voor veterinair dierenartsassistent doen. Ze kan heel goed leren, maar ze heeft de interesse niet in het diepe theoretische graven, dat bij het vwo hoort. Dat zorgde voor veel stress. Docenten hebben haar altijd gesteund, ook bij de overstap naar het mbo. Dat getuigt van lef, om je hart te volgen, vonden ze. Toen ik het op LinkedIn aankaartte, kreeg ik honderden positieve reacties. Blijkbaar is het iets bijzonders om van het gebaande pad en de norm af te wijken.”

Doeners en denkers

Van der Meer merkt dat het imago van het mbo de laatste tijd sterk is verbeterd. “We benadrukken die meerwaarde natuurlijk zelf ook: je kunt doorstromen naar het hbo, óf het werkveld in. We zijn er voor zowel de doeners als de denkers.” De positieve aandacht helpt natuurlijk ook: “Wij spreken consequent over studenten, niet over leerlingen. Onze studenten mogen lid worden van studentenvereniging, kunnen meedoen aan de introductietijd. Dat zijn kleine dingen, maar het maakt allemaal verschil.”

Ik denk dat de helft van alle hoteldirecteuren in Amsterdam een vooropleiding op het mbo heeft

De mbo+ opleiding Hospitality Management aan het Roc van Amsterdam is speciaal bedoeld voor havo- en vwo-leerlingen, en leidt in 2 jaar op tot niveau 4. Docent economie en ondernemen Gideon van Etten: “Een grote groep kiest bewust voor onze opleiding. Daarnaast is er een tekort aan plekken op de hogere hotelscholen. Leerlingen die daar niet terecht kunnen, komen graag naar ons. Soms komen scholieren er ook pas laat achter dat ze deze branche in willen, en hebben ze niet het goede profiel gekozen - met alle talen - om toegelaten te worden op het hbo.”

Op de campus wonen

Ook de verplichting om op de campus te wonen, zoals in Den Haag en Maastricht, maakt dat scholieren de hotelschool soms liever eerst op mbo-niveau volgen. Ze voelen zich soms te jong. Of het is te duur. Van Etten: “Dit is binnen de hotel- en hospitality-wereld dé vakopleiding. Ik denk dat de helft van alle hoteldirecteuren in Amsterdam een vooropleiding op het mbo heeft. Je kunt met onze opleiding meteen aan het werk. Of je kunt door naar de Hogere Hotelschool.”

Er zijn nauwelijks vmbo’ers die voor deze mbo-opleiding kiezen. “Het tempo ligt hoog en het is een zwaar programma. Als docent is dit prettig, omdat je met een behoorlijk homogene groep leerlingen te maken hebt.” 

Het mbo is wel wennen voor studenten die van havo en vwo komen, merkt hij. “Dat was allemaal theorie. Wij hebben kleine klassen, veel projectonderwijs, veel praktijk, ook buiten school. Het wordt niet allemaal voorgekauwd, je gaat het zelf uitvinden. En alles wat je leert is gerelateerd aan de beroepspraktijk: zet een ontbijtbedrijf op, regel een evenement in een sterrenhotel.”

Versnellersklas

Veel mbo-opleidingen hebben inmiddels versnellersklassen en speciale trajecten voor voormalige havo- en vwo-leerlingen. Kelly Woolmer werkt als docent styling en advies & verkoop op het Jan des Bouvrie College, een opleiding tot interieuradviseur en retailmanager mode van het Roc van Amsterdam. Ze is mentor van een versnellersklas die speciaal voor havo- en vwo-studenten is opgezet. “Vroeger was het een combinatieklas, maar er zijn zoveel havo- en vwo-aanmeldingen dat we een aparte klas zijn gestart.” Dat werkt prettig, vindt ze. “Deze groep studenten heeft een wat grotere mate van zelfstandigheid dan de studenten die van het vmbo komen. Ze zijn mondiger, hebben wat meer zelfreflectie, ze zijn ook vaak wat ouder natuurlijk. Ze zeggen niet tegen een docent: wat stom dat ik dit moet doen maar vragen waaróm ze het moeten doen.” Veel havo- en vwo-leerlingen hebben vrijstellingen voor Nederlands, Engels en rekenen. “Die uren kunnen we nu opvullen met creatieve vakken en zo doorloop je de opleiding sneller.”

Uit onderzoek blijkt dat veel mbo’ers zich ondergewaardeerd voelen

Zo werkt het mbo als een soort pressure cooker, zegt Kelly Woolmer. “Ze ronden binnen twee jaar een opleiding af en lopen in die tijd ook nog stage. Het is een mooie manier om te onderzoeken of een branche iets voor jou is. Er is natuurlijk een groep die klaar is met dat klassikale theoretische onderwijs. Er zijn ook havisten die nog hartstikke jong zijn en leerlingen die denken: dat praktische ligt me eigenlijk wel.”

Veel studenten stromen door naar het hbo. Kelly Woolmer: “Op open dagen vragen bijna alle ouders daarnaar. Ze kunnen hierna toch door naar het hbo? Dat zit nog in veel hoofden en dat kan natuurlijk ook. Maar het geluid dat je steeds meer hoort is: we hebben vakmensen nodig en die zitten op het mbo.”