Salaris basisonderwijs tot 35 procent lager dan marktsector
De salarisverschillen tussen basisschoolleraren en mensen met een vergelijkbare opleidingsachtergrond in de marktsectoren kunnen oplopen tot wel 35 procent, zo blijkt uit een analyse van het Arbeidsmarktplatform primair onderwijs deze week. De analyse geeft meer inzicht in de salarisverschillen. Gemiddeld verdienen leraren in het primair onderwijs veertien procent minder.
Leraren van 35 jaar en ouder met een voltijdbaan lopen het meest achter op de markt: hoogopgeleiden die in de marktsectoren fulltime actief zijn, verdienen 30 tot 35 procent meer. Academici voor de klas worden geconfronteerd met een salarisachterstand van 23 procent ten aanzien van universitair geschoolden in de commerciële sector.
Verschillen
Bij andere groepen zijn de verschillen minder groot: schoolleiders kijken tegen een nog altijd forse achterstand aan van twaalf procent, net als vrouwelijke deeltijdleraren van 35 tot 50 jaar oud. Voor starters zijn de verschillen minder groot: fulltimers verdienen aan het begin van hun loopbaan ongeveer drie procent minder. Bij de vergelijking ging het platform uit van het bruto-uurloon. De analyse is te vinden op de site van het arbeidsmarktplatform, waarin ook de AOb deelneemt.
In het primair onderwijs wordt momenteel door alle partijen in de sector actie gevoerd voor meer salaris en minder werkdruk. Als PO-front gaf de AOb samen met groep PO in Actie, andere bonden en de PO-raad op 27 juni een eerste waarschuwing, toen de basisscholen een uur later open gingen en er een manifestatie plaatsvond op het Malieveld. Een petitie waarin de onderhandelaars voor een nieuw kabinet worden opgeroepen in te gaan op de eisen van de sector werd bijna 370 duizend keer ondertekend.