Lerarenregister zit in een overgangsfase
Het lerarenregister is onderwerp van discussie en staat nu ook op de agenda van de Tweede Kamer. “We zitten in een overgangsjaar van een vrijwillig naar een verplicht register”, maakt AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen duidelijk. “Dat vraagt om veranderingen en zorgt soms voor verwarring. En zeker niet alles gaat goed. Voor ons is het register een middel voor meer waardering van de beroepsgroep en beter onderwijs. Het is geen doel op zich.” Een overzicht.
Voor de AOb was het een doorbraak dat begin dit jaar de Wet beroep leraar werd aangenomen. Lang pleitte AOb voor meer waardering voor de professional. "Maar dat is meer dan alleen de kwaliteiten vastleggen in een register", stelt AOb-voorzitter Verheggen. "Minstens zo belangrijk vinden wij het om de beroepsgroep serieus te nemen. Zodat de leraar weer een hoofdrol krijgt in het onderwijs én dat lessen worden gegeven door bevoegde leraren. Dat allemaal om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren."
Papieren werkelijkheid
Het vorige kabinet heeft zich blindgestaard op de papieren werkelijkheid, aldus Verheggen. "Kabinet Rutte II wilde alleen het register verplicht stellen zonder de autonomie van de leraar die daar bij hoort. Dat hebben we - samen met de andere lerarenorganisaties in de Onderwijscoöperatie: CNVO, VVVO, FvOV en toen ook nog met BON - weten te voorkomen. Nu staan we voor een nieuwe fase: zorgen dat die autonomie in de vorm van een professioneel statuut op scholen, vorm krijgt. Dat is onze verantwoordelijkheid. Een goed werkend register is straks de verantwoordelijkheid van de beroepsgroep. En over dat laatste bestaat veel verwarring.
Tot nu toe bestond een vrijwillig register, georganiseerd door de Onderwijscoöperatie. Daarin is het vrijwillige register ondergebracht, waar de bonden verantwoordelijk voor zijn. Dit schooljaar is de overgangsfase naar een verplicht lerarenregister per augustus 2018. Voor dat verplichte register worden leraren zelf verantwoordelijk. Verheggen: "Dat wil zeggen: de gekozen leden van de deelnemersvergadering, wat zoveel betekent als het lerarenparlement van de volledige beroepsgroep." Alles wat samenhangt met het register is straks de verantwoordelijkheid van die deelnemersvergadering. Denk aan de inrichting van het register, maar ook de normen voor herregistratie. De deelnemersvergadering wordt daarbij gesteund door een bureau.
Zeggenschap bij beroepsgroep
Het huidige bestuur van de Onderwijscoöperatie komt op die manier volledig op afstand te staan van het lerarenregister. Verheggen: "Maar zoals gezegd, we zitten in een overgangsfase. Er is nu - met bedroevend weinig stemmen - een voorlopige deelnemersvergadering gekozen. Zij hebben de zware taak om de overgang naar een goed werkend register voor te bereiden. Iets waar het bureau van de Onderwijscoöperatie en het bestuur zich natuurlijk medeverantwoordelijk voor voelt. Dus kijken we hoe het bureau en het bestuur van de Onderwijscoöperatie die nieuwe situatie het beste kan voorbereiden en daarna uitvoeren. Maar wanneer het register verplicht is zal een nieuwe deelnemersvergadering – gekozen uit en door alle leraren – de volledige zeggenschap van het register overnemen. Dan is het register van, voor en door de leraren. Bonden in het bestuur gaan er dan niet meer over. Niets nieuws, zo is het altijd de bedoeling geweest en zo gaan we het doen."
AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen: "Geen flut-cursussen waar je gelokt wordt met een BN’er als spreker en een gratis tablet"
"Natuurlijk zijn er problemen. Er ligt een ingewikkeld ict-vraagstuk op tafel. De criteria voor herregistratie moeten opgesteld worden, en op dat punt deel ik de zorgen van critici. Ja, natuurlijk moet bijscholing kwaliteit hebben, geen flut-cursussen waar je gelokt wordt met een BN’er als spreker en een gratis tablet. Wij vinden ook dat een register pas serieus te nemen is als het leraren en leerlingen verder helpt. In het regeerakkoord staan daar geruststellende woorden over: 'Om het lerarenregister tot een succes te maken moet het straks van, voor en door de docent zijn. Dit zal voor het kabinet een harde voorwaarde zijn in de verdere uitwerking.' Aan zo’n register werken we graag mee en zien daarin een betere basis dan de beleidshaast van het vorige kabinet om 2018 als startdatum te kiezen."
Meer tijd
"Het gaat om meer autonomie voor leraren en dus om beter onderwijs. Daarover gaan wij graag in gesprek met de nieuwe onderwijsminister Arie Slob. De organisatie van het ondersteunende bureau moet worden aangepast op de nieuwe situatie, de rol van het bestuur verandert. Dat laat het register los en gaat over zaken als de Dag van de Leraar en het Lerarencongres. Er moet kortom veel gebeuren in een korte tijdsspanne. Als het meer tijd vraagt om het goed op de rails te krijgen, dan moet de wetgever die de beroepsgroep ook gunnen."