Leraren verdeeld over pabo-toetsen
Veel potentiële leerkrachten struikelen al voor hun start op de pabo. Het ministerie van Onderwijs wil studenten een jaar de tijd geven om de toelatingstoetsen te halen. Goed idee? De meningen onder AOb-leden lopen sterk uiteen.
‘Veel natuurtalenten zie ik verloren gaan omdat ze een toets niet halen. Schandalig! Deze kennis komt met de jaren.’ Of het andere uiterste: ‘Zo moeilijk zijn die toetsen niet en ik zie al te veel studenten die nou net niks weten. De eisen mogen juist hoger!’
Deze sterk verschillende reacties typeren de uitslag van een enquête die de AOb eind vorig jaar hield over de toelatingstoetsen voor de pabo. De helft van de ruim 2500 respondenten heeft een voorkeur voor het laten vervallen van de drie instroomtoetsen aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek. De andere helft wil de toetsen behouden. Daarbij vindt ruim een kwart van alle respondenten dat de studenten nog tot het eind van het eerste jaar de tijd zouden moeten krijgen om ze te behalen.
Pilots
Dat laatste is precies wat het ministerie van Onderwijs wil. Vanaf volgend schooljaar wil het pilots starten waarbij studenten de toetsen net als nu voor de poort maken en vervolgens een jaar de tijd krijgen om te voldoen aan de kennisvereisten.
‘Op basis van de toetsen voor de start van de studie, krijgt de student inzicht in welke deficiënties weggewerkt moeten worden’, schrijft voormalig minister Van Engelshoven in haar brief van 12 november 2021. De ervaringen worden meegenomen in het wetsvoorstel over het nieuwe toelatingsbeleid dat op z’n vroegst vanaf schooljaar 2024 ingaat. Mits de nieuwe minister dit doorzet en de Kamer ermee akkoord gaat.
Een experiment biedt de mogelijkheid om studenten alvast meer tijd te bieden en ze beter te begeleiden
De pabo’s hebben dit plan zelf voorgesteld om de toegankelijkheid van de opleiding te vergroten en studenten meer gelijke kansen te bieden om aan de eisen te voldoen. Sinds de drie toetsen zijn ingevoerd, in 2015, kelderde de instroom naar de pabo’s van 7.513 tot 5.127 eerstejaars. Daarna is de instroom opgekrabbeld, maar nog steeds zijn er veel te weinig studenten om aan de vraag naar leraren te voldoen. In 2025 heeft het basisonderwijs bijna 1.500 leraren extra nodig, dus boven op het huidige tekort van 9.100 fte. En jaarlijks studeren er gemiddeld rond de 3.600 pabo-studenten af.
Dit artikel komt uit het Onderwijsblad van februari. Wil je op de hoogte blijven van alles wat er in het onderwijs speelt? Word lid van de AOb en ontvang elke maand het Onderwijsblad.
Check alle voordelen van het lidmaatschap
Afschrikken
De toetsen zijn destijds ingevoerd om de kwaliteit van de instroom te verhogen. Door studenten al voor de poort te toetsen op basale kennis, hoeven opleidingen die niet meer bij te spijkeren en kunnen ze meteen de diepte in met het onderwijs. Dat komt de kwaliteit van de afgestudeerden waarschijnlijk ten goede, al is dit nog niet aangetoond.
De toetsen zijn alleen voor mbo’ers en havisten die geen eindexamen hebben gedaan in de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en natuur en techniek. Daarnaast moeten alle studenten sinds jaar en dag de landelijke rekentoets wiscat halen in het eerste jaar. Op veel pabo’s is er ook een taaltoets.
De toelatingstoetsen blijken vooral mbo’ers af te schrikken. Meteen na de invoering daalde de instroom vanuit de havo met 27 procent en vanuit het mbo met maar liefst 54 procent. ‘Ik krijg als onderwijsassistent vaak te horen dat ik geschikt ben als leerkracht’, schrijft een deelnemer aan de AOb-enquête. ‘De toetsen houden mij echter tegen.’
Een kwart van alle studenten die het wel proberen, haalt het niet. Ook dit zijn met name kandidaten met een vooropleiding op mbo-niveau, waarvan een aanzienlijk deel een niet-westerse migratieachtergrond heeft. In opdracht van het ministerie zijn de toetsopgaven vorig jaar doorgelicht op een eventuele ‘westerse bias’. Uit dat onderzoek blijkt dat de toetsen uitgaan van voorkennis die studenten met een migratieachtergrond mogelijk missen. Studenten die alle drie de toetsten moeten doen, dit zijn met name de mbo’ers, staan voor een enorme opgave, schrijven de onderzoekers. Zij moeten zich zelfstandig in een korte periode een grote hoeveelheid stof zien eigen te maken.
Het beeld dat die toetsen te zwaar zouden zijn, is overdreven
“Bovendien is het volgens de onderzoekers maar de vraag of het doel, namelijk het borgen van de kennis, met deze toetsen gehaald wordt”, vertelt Barbara de Kort, voorzitter van het Landelijk Overleg Lerarenopleidingen Basisonderwijs (Lobo). Een nieuw toelatingsbeleid juicht ze toe. “Sinds de invoering zijn de toetsen bekritiseerd en we voeren er gesprekken over. Tegelijkertijd zijn we gehouden aan de wet om de toetsen af te nemen. Een experiment biedt straks de mogelijkheid om studenten alvast meer tijd te bieden en ze beter te begeleiden bij wat van hen gevraagd wordt. En we kunnen kijken hoe het toelatingsbeleid beter kan, bijvoorbeeld door te experimenteren met de inhoud en vorm van de toetsen.”
Aardplaten
Over de inhoud van de toetsen lopen de meningen in de AOb-enquête uiteen. ‘Absurde eisen’, zegt de een. ‘Kennis over verschuivende aardplaten heb je echt niet nodig in de praktijk.’ Een ander: ‘Het is een simpel boekjeleren-toetsmaken-moment. Twee dagen leren en je slaagt.’ De Kort: “Het is echt niet meer dan havo-3 stof wat gevraagd wordt. Dat krijg je op orde als je goed oefent. Het beeld dat die toetsen te zwaar zouden zijn, is dus overdreven. Maar de toetsen zijn in 2013 gemaakt en we gaan wel kijken of die inhoud en vorm nog passend zijn en of de toetsing valide is.”
In de discussie lijkt overal de angst voor het verlagen van de norm en daarmee de kwaliteit van het onderwijs de boventoon te voeren. Onterecht, meent de Lobo-voorzitter. “We gaan niet morrelen aan de eisen en we laten niet zomaar iedereen toe. Studenten moeten aan diezelfde eisen voldoen, maar krijgen daarvoor een jaar langer de tijd.”
Ook is ze niet bang dat het programma op de pabo weer overladen wordt. “De lessen en voorbereiding voor de toetsen vallen buiten het curriculum”, benadrukt ze. “Voor studenten die de toetsen voor de poort nog niet gehaald hebben, is het een extra inspanning. Maar toen studenten vanwege corona uitstel voor de toetsen tot januari kregen, hebben ze die uiteindelijk ook gehaald. Dus ja, het is extra, maar wel te doen.”
Ze is zich ervan bewust dat het ook van opleidingsdocenten een extra inspanning vraagt. “Daar zijn we scherp op. Het kost tijd en geld en daarover zijn we in gesprek met het ministerie.”
Kwaliteit
AOb-bestuurder Thijs Roovers noemt het een lastig thema. “Natuurlijk willen we dat er zoveel mogelijk studenten bijkomen, maar dit mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs. Studenten een jaar langer de tijd geven, is niet nieuw. Wat je ziet is dat dit de studielast verzwaart en dat de uitval enorm stijgt. Dus hoeveel studenten je effectief overhoudt als je ze meer tijd geeft, is de vraag.”
Het vak leerkracht vraagt een bepaald niveau, daar moeten we niet aan tornen
Voor de invoering van de toetsen in 2015 lag de uitval onder mbo’ers in het eerste jaar op ruim 43 procent. Dit daalde naar ruim 25 procent in de jaren na de invoering, bijna net zoveel als de uitval onder havo en vwo’ers. “De kans dat weer veel meer studenten de pabo moeten verlaten omdat een toets niet halen, is groot. Hoe onnodig zwaar en frustrerend zal dat zijn?”
Roovers ziet meer heil in een oplossing voorafgaand aan de pabo. Zo wil het ministerie ook een experiment met het aanbieden van een mbo-keuzedeel ‘Voorbereiding pabo’. Studenten krijgen dan al op het mbo de kans om de drie vakken te behalen en drempelloos in te stromen. Roovers: “Daarnaast zou er ook een profiel op de havo kunnen komen dat aansluit op de pabo. Daarmee zet je het vak van leraar in de spotlights.”
Stapelaars
Maatwerk is heel belangrijk, meent ook Esther Keun, opleidingsdocent bij de pabo van Hogeschool Arnhem en Nijmegen (Han). “Veel mbo’ers zijn stapelaars. Een van de reden daarvoor is dat ze aan het begin van hun schoolloopbaan met minder bagage binnenkomen en meer tijd nodig hebben om de kennis en vaardigheden eigen te maken. Als maatschappij hebben we de plicht om te kijken hoe we hun potentie naar boven kunnen halen.”
De Han zoekt naar mogelijkheden om eerder verworven competenties van studenten te waarderen binnen de opleiding, wat kan leiden tot vrijstelling voor bepaalde onderdelen. “Veel mbo’ers die al als onderwijsassistent werken, zijn pedagogisch sterk, maar het ontbreekt ze aan vakinhoud. Ze houden meer tijd over om zich daar op te richten als ze de eerste stage bijvoorbeeld al kunnen afsluiten.”
“Het vak leerkracht vraagt een bepaald niveau, daar moeten we niet aan tornen”, meent Keun. “De oplossing voor het tekort zit ‘m ook niet alleen in deze specifieke groep. Laten we vooral ook energie steken in hoe het vak aantrekkelijker kan worden. Als het beroep meer aanzien krijgt, neemt de instroom van alle kanten toe.”
Als het beroep meer aanzien krijgt, neemt de instroom van alle kanten toe
Iets wat de AOb van harte onderschrijft. Voorafgaand aan een nieuw toelatingsbeleid ziet AOb-bestuurder Roovers graag een gesprek over het beroepsbeeld. “Wat verwachten we van een leraar, wat is zijn taak en wat moet hij daarvoor kennen en kunnen? We hebben 384 verschillende routes tot het leraarschap met elk zijn eigen curriculum, en bij geen enkele is de beroepsgroep betrokken. Dat moet veranderen.”
Daarmee zegt Roovers niet dat opleidingen het verkeerd doen, maar er zit wel verschil in. “De bekwaamheidseisen zijn heel algemeen. Welke kennis in de opleidingen terug moet komen is inmiddels vastgelegd in de landelijke kennisbases, maar dit geldt niet voor de vaardigheden. Het is belangrijk om met elkaar te bepalen wanneer een leraar goed genoeg is opgeleid. Wat de AOb betreft gaan we daar zo snel mogelijk mee aan de slag.”
Op 10 maart houdt de AOb een bijeenkomst over de plannen voor een nieuw toelatingsbeleid voor de pabo’s. Experts en leden gaan in gesprek over de vraag of en op welk moment selectieve toetsen wenselijk zijn. Interesse?