Leraren: passend onderwijs knelt aan alle kanten
Basisschoolleraren oordelen vier jaar na de invoering van passend onderwijs nog altijd erg kritisch over de uitvoering ervan. Ze ervaren meer werkdruk en kunnen leerlingen niet de aandacht geven die ze nodig hebben.
Vier op de vijf leraren zijn negatief over de uitvoering van passend onderwijs. Slechts één op de tien is positief, aldus een naar eigen zeggen representatieve enquête van DUO Onderwijsonderzoek (niet te verwarren met de OCW-uitvoeringsorganisatie) waaraan duizend van de 6400 benaderde basisschoolleraren deelnamen.
De resultaten laten geen verbetering zien ten opzichte van een eerder onderzoek vorig jaar. Op enkele punten is er juist sprake van een achteruitgang. Zo geeft 87 procent van de leerkrachten aan zelf negatieve gevolgen te ondervinden door de invoering van passend onderwijs. In 2017 was dat 80 procent.
Minder tijd
Negen van de tien leerkrachten geven aan dat de eigen werkdruk door passend onderwijs is toegenomen, dat ze te weinig tijd hebben voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en dat ze minder tijd overhouden voor de andere leerlingen.
Ruim tweederde van de basisschoolleerkrachten geeft aan dat veel leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben tussen wal en schip vallen.
Slechts een kwart van de leraren vindt dat hun school er dankzij passend onderwijs beter in slaagt om in te spelen op de individuele ondersteuningsbehoefte van de leerling. Ruim tweederde geeft aan dat veel leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben tussen wal en schip vallen.
Vier van de vijf basisschoolleerkrachten vinden dat kinderen met gedragsproblemen niet gebaat zijn bij passend onderwijs. Driekwart heeft in de eigen klas leerlingen die beter af zouden zijn in het speciaal onderwijs.
Vertrouwen
Een kwart van de leraren geeft aan dat passend onderwijs op hun school relatief goed verloopt. Vier op de tien leerkrachten vinden dat juist niet.
Iets minder dan eenderde heeft er vertrouwen in dat passend onderwijs binnen twee jaar een succes wordt op hun school. Een grote meerderheid van 61 procent gelooft daar niet in. Die sombere toekomstverwachting is ten opzichte van 2017 nauwelijks verbeterd.
Basiszorg
Afgelopen weekend berichtte het Onderwijsblad dat de 152 samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs in het primair en voortgezet onderwijs in 2017 een kleine 32 miljoen euro hebben overgehouden. Hun opgetelde eigen vermogen groeide naar 238 miljoen euro. Wat de AOb betreft moet onderwijsgeld naar de klas.
De bond vindt ook dat er één landelijk niveau van basiszorg vastgelegd moet worden, zodat er meer duidelijkheid komt voor leerkrachten en ouders. Een half jaar geleden bleek uit AOb-onderzoek al dat leraren vaak niet genoeg tijd en middelen hebben om hun leerlingen de benodigde ondersteuning te geven.