Alle

Leiden en Maastricht schrappen fysiek onderwijs tot de zomer

De Universiteit Leiden en de Universiteit Maastricht schrappen al het fysieke onderwijs voor de rest van dit studiejaar. Ook andere universiteiten en hogescholen houden daar rekening mee.

Tekst hoger onderwijspersbureau (hop) - - Minder dan een minuut om te lezen

leeg-klaslokaal-collegezaal-pixabay-888x444

Beeld: Pixabay

De twee universiteiten lopen vooruit op nieuwe maatregelen om het coronavirus te beteugelen. In principe geven universiteiten en hogescholen tot en met 6 april geen onderwijs meer in hun gebouwen, maar het zou ook langer kunnen duren.

Leiden en Maastricht houden wel een slag om de arm: mocht het na 1 mei toch mogelijk zijn dat studenten en docenten weer bij elkaar komen, dan kan bijvoorbeeld het praktijk- en vaardighedenonderwijs weer van start gaan. Wellicht kunnen studenten dan ook weer toetsen maken in een zaal met surveillanten.

Elders

Andere onderwijsinstellingen hebben zo’n verlenging nog niet aangekondigd. Maar ze zijn niet naïef. Het is 'realistisch te veronderstellen' dat het langer gaat duren, schrijft bijvoorbeeld Wageningen Universiteit. Groningen heeft de periode zelf alvast met een paar dagen verlengd tot en met 10 april.

Het is 'realistisch te veronderstellen' dat het langer gaat duren

De Vereniging Hogescholen heeft nog niet gehoord van een hbo-instelling die voor de rest van het studiejaar helemaal op online onderwijs overstapt, maar het zou natuurlijk kunnen gebeuren, zegt een woordvoerder.

Streven

Ook de overige universiteiten houden rekening met dit scenario, dus mogelijk krijgt de beslissing van Maastricht en Leiden navolging. “Ik zie iedereen streven naar continuïteit in onzekere tijden”, zegt woordvoerder Bart Pierik van universiteitenvereniging VSNU.

Dat is inderdaad de overweging van Leiden geweest, zegt een woordvoerder. Het is verstandig om het onderwijs niet binnen enkele weken een paar keer om te gooien. “Dan belast je studenten en docenten onnodig met de veranderingen”, zegt de woordvoerder, “en dat willen we niet.”