Lange wachttijden en bureaucratie voor extra ondersteuning van leerlingen
Leraren die extra ondersteuning voor leerlingen aanvragen moeten hier vaak maanden op wachten. Ook is de procedure een enorme bureaucratie. Dat blijkt uit een enquête onder zo’n 3700 AOb-leden in het basis- en voortgezet onderwijs.
In het kader van passend onderwijs moeten leerlingen zo lang mogelijk binnenboord worden gehouden in het reguliere basis- en voortgezet onderwijs. Leraren kunnen hiervoor wel een beroep doen op extra ondersteuning.
Het aanvragen van die ondersteuning duurt echter erg lang, zo blijkt uit een onderzoek van de AOb in samenwerking met Reporter Radio (KRO-NCRV). De enquête onder 3700 AOb-leden wijst uit dat in het voortgezet onderwijs een aanvraag gemiddeld twee maanden duurt. In het basisonderwijs is dat zelfs drie maanden. Verder is de procedure erg bureaucratisch: de totale rompslomp kost een leraar bijna een volledige werkdag, en soms zelfs meer. Daardoor gaat veel kostbare onderwijstijd verloren.
Je moet steeds eerst weer iets nieuws uitproberen in je groep. Dat moet je dan weer evalueren
‘Er wordt veel te lang gerekt, er wordt heel veel administratie van de leerkracht verwacht’, reageert een leerkracht in de enquête. ‘We moeten soms veel moeite doen om extra ondersteuning te krijgen’, zegt een collega. ‘Er wordt om veel bewijsmateriaal gevraagd, er gaat veel tijd overheen voordat je überhaupt een aanvraag kan gaan indienen.’ En: ‘Je moet steeds eerst weer iets nieuws uitproberen in je groep. Dat moet je dan weer evalueren, en pas na een aantal weken wordt duidelijk of extra ondersteuning gerechtvaardigd is.’
Omslachtig
“Deze enquête laat precies zien wat er zo vreselijk mis gaat bij passend onderwijs”, zegt AOb-voorzitter Eugenie Stolk. “Er wordt te weinig vertrouwd op de professionele inschatting van de leraar, en er is een veel te omslachtige procedure gecreëerd voor het aanvragen van extra ondersteuning. Ik hoop dat de Tweede Kamer dit aan de orde stelt bij de behandeling van de Wet passend onderwijs, op 16 november.”
Stroperigheid
De aangevraagde ondersteuning wordt uiteindelijk in slechts in de helft tot driekwart van de gevallen toegekend, zo blijkt uit de enquête. “Een leerkracht is dus een dag bezig met aanvragen voor versterking”, zegt Stolk. “Daarna moet hij of zij lang wachten voordat er een beslissing wordt genomen, en als klap op de vuurpijl worden veel aanvragen niet gehonoreerd. Dan is het niet verwonderlijk dat veel mensen wanhopig worden van zoveel stroperigheid in de procedures.”
En áls er al hulp komt, wordt die door het lerarentekort meteen ingezet voor de klas
En als de hulp dan eenmaal op gang komt, is die niet altijd adequaat. ‘‘Uiteindelijk komt er wel extra ondersteuning, maar veelal is deze ontoereikend in aantal uur of zwaarte’, zegt een leraar. En: ‘Vaak is het geen ondersteuning in de zin van extra handen in de klas.’
Een ander reageert: ‘Door het lerarentekort wordt de desbetreffende hulp meestal meteen ingezet voor de klas, en is die niet meer beschikbaar voor ondersteuning.’
Werktijd
Het aanvragen van een verwijzing naar het speciaal onderwijs - de toelaatbaarheidsverklaring – duurt nóg langer en neemt nog meer uren van de leraren in beslag. In het voortgezet onderwijs duurt het gemiddeld drieënhalve maand voordat een verwijzing rond is, in het basisonderwijs vier volle maanden. De totale procedure kost een leraar tussen de negen en elf uur werktijd.
“De situatie is nijpend”, vindt Stolk. “De procedures moeten hoognodig worden doorgelicht en aangepast, en het oordeel van de leraar – de professional – moet weer serieus worden genomen. We hopen dat de Tweede Kamer hier werk van gaat maken en de minister oproept om in actie te komen.”