Alle

‘Laat een zelfverkozen dood niet onbesproken’

Elk jaar maken zo’n zestig scholieren een einde aan hun leven. De impact op school is enorm, weet het ds. Pierson College in Den Bosch uit ervaring. “We willen het taboe doorbreken.”

Tekst Daniëlla van 't Erve - Redactie Onderwijsblad - - 11 Minuten om te lezen

zelfdoding 3 xfm

XF&M

Er leek geen wolkje aan de lucht toen Robin (niet de echte naam) die dag de school verliet. Sterker, de slimme en geliefde leerling leek zich te verheugen op het uitje naar de universiteit. Het zou voor het laatst zijn. “Er waren geen alarmbellen of signalen, op school niet en thuis ook niet. De suïcide kwam als een volslagen verrassing”, vertelt Marga Wijnen, docent Duits op het ds. Pierson College in Den Bosch. Het is inmiddels zes jaar geleden, maar de herinnering is vers. Haar collega José Peters, docent ckv en leerling-coördinator: “Het was zo’n leuke leerling, het is gewoon niet te bevatten.”

Elk jaar maken zo’n zestig tieners een einde aan hun leven. Zelfdoding is daarmee de grootste doodsoorzaak onder leerlingen. Jaarlijks belanden er meer dan duizend op de spoedeisende hulp na een poging en het aantal dat aan suïcide denkt, ligt nog veel hoger (16 procent). “Toch heerst er op veel scholen nog een taboe op het thema”, zegt Tabitha van Zinnen, directeur onderwijs van het ds. Pierson College. “Uit angst voor negatieve beeldvorming, maar ook om kwetsbaar te zijn, blijft het onderwerp onbesproken. Terwijl openheid juist van fundamenteel belang is om de lading eraf te halen en de risico’s te verminderen.”

Zelfdoding is de grootste doodsoorzaak onder leerlingen

Meewerken aan dit artikel was niet vanzelfsprekend, alleen al vanwege de emoties die ermee gepaard gaan. Maar het ds. Pierson College kiest er bewust voor in de hoop het taboe te doorbreken opdat anderen van hun ervaringen iets kunnen leren. Het aantal (pogingen tot) suïcide en andere details blijven in dit artikel achterwege, uit respect voor betrokkenen. Maar Robin was dus niet de enige. “Je bent zo bang voor herhaling, continu alert op alle signalen en dan komt die herhaling er toch. Het is onbeschrijfelijk wat dat met je doet”, zegt Wijnen.

Betrokken

‘Warm, betrokken, open’, zo beschrijven de docenten hun scholengemeenschap waar 1700 leerlingen vmbo-t, havo en vwo volgen. “We zijn een grote school, maar zo voelt dat niet door de kleinere afdelingen”, zegt Peters, die net als Wijnen in de bovenbouw van het atheneum werkt. Door maatwerk en passende ondersteuning kunnen meer dan het gemiddelde aantal zorgleerlingen er onderwijs volgen. In het tweede en vierde jaar krijgt elke leerling een vragenlijst over eventuele problemen. “We zijn bijzonder sensitief op depressieve klachten”, zegt Van Zinnen. “Desondanks gebeurt het toch.”

Suïcidaliteit is complex en heeft nooit één oorzaak. Vaak zijn er geen signalen vooraf (zie ook het kader ‘Signalenwijzer’). “Er zijn zoveel factoren die kunnen meespelen waardoor een kind zich ongelukkig voelt”, vertelt Peters. Wijnen: “Maar de conclusie is al snel dat leerlingen gepest worden. Wat er allemaal niet verzonnen wordt op social media en in kranten; dat maakt de situatie veel erger.”

Signalenwijzer

Leerlingen met suïcidale gedachten geven niet altijd signalen af. Er zijn groepen die meer risico lopen. Zo zijn de cijfers het hoogst onder lhbti’ers en leerlingen met autisme en/of hoogbegaafdheid. Een plotselinge verandering van gedrag, veel met de dood bezig zijn en automutilatie (zelfbeschadiging) kunnen signalen zijn. Het Platform voor professionals van Slachtofferhulp Nederland biedt een signalenwijzer om je ‘onderbuikgevoel’ te onderzoeken, het gesprek aan te gaan en te verwijzen naar hulp als dat nodig is. Ook kun je je casus bespreken met een deskundige via de advieslijn 0900-0101 (optie 3). 

We zijn er om de leerlingen te troosten, maar we zitten ook met eigen emoties

De geruchtenstroom zorgt voor extra stress zodra een melding over een zelfdoding binnenkomt. “De neiging is om leerlingen alvast iets te vertellen, zodat ze het niet via via horen, maar we moeten wachten tot er contact met ouders is geweest”, vertelt de docent Duits, die benadrukt dat een draaiboek van cruciaal belang is. “Je komt terecht in een enorme rollercoaster. Je schrikt, je wilt direct handelen, maar zonder protocol doe je misschien niet het meest verstandige.” Peters: “Op een andere school ging een open avond gewoon door, terwijl we vlak daarvoor hoorden dat een collega zelfmoord had gepleegd. Onbegrijpelijk.”

“Op zulke momenten beslissingen nemen, is altijd spannend”, relativeert directeur Van Zinnen: “Je kunt niet op alles voorbereid zijn, maar het helpt wel om alvast over zaken na te denken. Om in de communicatie de juiste toon te vinden, hebben we bijvoorbeeld al een raamwerk van een brief klaarliggen.”

Houvast

Een draaiboek voor crisissituaties als zelfdoding biedt houvast. Op het ds. Pierson College checkt een vooraf samengesteld crisisteam, met onder meer de directeur en de zorgcoördinator, bij de betrokken ouders wat er gebeurd is en wat er gecommuniceerd mag worden. Het team schakelt vervolgens externe partijen als Slachtofferhulp en maatschappelijk werk in en vangt betrokken leerlingen en docenten apart op. De informatie in het draaiboek wordt regelmatig geëvalueerd en geüpdatet. “Niet alle scholen hebben het zo goed op orde”, weet Jan van Kollenburg die namens Slachtofferhulp al zeker vijf scholen in Den Bosch en omgeving heeft bijgestaan. “Zelfdoding komt overal voor.”

Iemand kiest niet zozeer voor de dood, maar wil vooral een oplossing voor problemen

Slachtofferhulp biedt hulp bij de eerste opvang: van ondersteuning bij het gesprek met leerlingen tot het regelen van de bijeenkomsten en het organiseren van de nazorg. Van Zinnen: “Dat we zo snel een beroep kunnen doen op professionele hulp is echt fantastisch.” Wijnen: “Het is zo belangrijk dat er ook hulpverlening voor ons is. Dat we ons verhaal kwijt kunnen, bevestigd krijgen dat we het goed doen en dat we altijd kunnen bellen als er iets is. We zijn er om de leerlingen te troosten, maar we zitten ook met eigen emoties.”

Van Kollenburg gaat afhankelijk van de vraag samen met de mentor de klassen rond. “Meestal zijn leerlingen heel stil, sommigen beginnen te huilen of worden boos”, vertelt hij. “We proberen een sfeer te creëren waarin ruimte is voor alle emoties en reacties. Vaak willen ze weten wat precies de oorzaak is. Dan leg ik uit dat er van alles kan spelen waarover degene niet kon of wilde praten. Iemand kiest niet zozeer voor de dood, maar wil vooral een oplossing voor problemen.”

Schuldgevoel

Veel leerlingen worstelen met de vraag ‘Had ik het kunnen voorkomen?’. “Het antwoord is nee”, benadrukt hij. “Je kunt het niet voor zijn, omdat iemand helemaal in zijn eigen gedachten zit. Je kunt niet meer doen dan je hebt gedaan. Het is dus nooit jouw schuld.”

Ook bij docenten kan schuldgevoel hoog opspelen. Wijnen: “Het voelde alsof ik gefaald had en dat zag ik ook bij collega’s. Jan zei: ‘Marga, je bent geen hulpverlener. Je bent docent en je doet je uiterste best om je leerlingen te begeleiden. Je hoeft jezelf niet te verwijten dat je iets niet gezien hebt.’ Het duurde even voordat dat echt landde, maar daarna kon ik dat ook tegen leerlingen zeggen. We hebben het met z’n allen niet gezien, omdat de leerling het niet heeft laten zien.”

Schuldgevoel betekent ook dat je dichtbij iemand stond, dat is de positieve kant ervan

“Het bespreken van die gedachtes lucht op”, weet Van Kollenburg. “Schuldgevoel betekent ook dat je dichtbij iemand stond, dat degene je aan het hart gaat. Dat is de positieve kant ervan.”

Vaak blijft Slachtofferhulp ook na de eerste dag aanwezig op school. Medeleerlingen kunnen met allerlei zaken zitten die ze in eerste instantie niet durven te vertellen. ‘Zou ik dit ook opeens kunnen doen?’ bijvoorbeeld. Het kan raken aan vorige ervaringen, waardoor leerlingen heel heftig reageren. “Naast ruimte geven aan emoties is het ook belangrijk om te vertellen bij wie leerlingen terechtkunnen als ze ergens mee zitten. Dat er andere oplossingen zijn dan zelfdoding”, vertelt Van Kollenburg.

Er zijn ook kinderen die zich schamen omdat ze juist niet kunnen huilen. Een jarige vroeg zich af of hij nog wel mocht trakteren, herinnert hij zich. “Geen enkele reactie of vraag is raar, vertel ik ze. Het is goed om te weten dat niet iedereen even erg geraakt is door de gebeurtenis. En dat het leven doorgaat, hoe moeilijk dat ook is.”

Troostgevend

Samen vormgeven aan het afscheid helpt daarbij. Zo creëerden leerlingen samen met docenten op het ds. Pierson College een herdenkingsplek voor Robin, met kaarsjes, een foto en een boek om iets in te schrijven. Wijnen: “Leerlingen namen het heel serieus: wie zorgt er voor de bloemen, wie steekt de kaarsjes aan? En na de afgesproken tijd brachten ze het boek naar de ouders. Dat zorgt voor een mooie afronding.” Leerling-coördinator Peters: “Het is het enige wat je nog kunt doen voor iemand die er niet meer is. Om dit samen met de leerlingen te doen, is troostgevend.”

In het afscheid nemen wordt zoveel mogelijk tegemoetgekomen aan de wensen van de ouders, maar dat kan niet altijd. “En dat is soms best ingewikkeld, want je wilt op zo’n moment nergens ‘nee’ op zeggen”, zegt Van Zinnen. Zo kan een afscheid niet in of vanuit de school plaatsvinden. “We willen voorkomen dat de school een rouwcentrum wordt. School is een onderdeel, maar niet het centrale punt in het leven van een leerling.” Peters: “Dat de rouwstoet niet vanuit de school, maar er langs ging, was een mooie oplossing. Leerlingen en docenten vormden samen een lange haag in de straat. Ouders zagen zo hoe geliefd hun kind was. Dat we dat voor ze konden betekenen, ontroert me nog.”

De lessen gaan al snel weer door, wat een moeilijk moment kan zijn. Peters: “Ik benoem het ook: we zijn verdrietig en dat is niet zomaar over, maar we gaan wel weer beginnen met de lesstof. En tijdens de les kan er zomaar iets gebeuren waardoor het verdriet weer naar boven komt, zelfs na lange tijd gebeurt dat nog, en dan is daar aandacht voor.”

De herinnering wordt bovendien levend gehouden: de foto blijft een tijdje in het open leercentrum, met kerst staat een lege stoel aan tafel en in het eindjaarboek en op de diploma-uitreiking werd Robin ook genoemd. Van Zinnen: “We dus gaan niet ‘gewoon’ door. Het hele jaar is anders, sterker, alle jaren zijn anders tot de lichting het diploma heeft gehaald.”

Alert

Door de gebeurtenissen zijn de docenten heel alert op signalen. De zorgen zijn groot, zeker door de toename van mentale problemen bij leerlingen en de lange wachtlijsten in de zorg. Wijnen: “Een zelfverkozen dood komt zo hard binnen, daar word je bang van. Bij elk klein signaal sla ik aan.” “Docenten staan in de overdrive en dat is heel begrijpelijk”, zegt Van Zinnen, “maar daar moet je ook mee uitkijken, omdat het per ongeluk een averechts effect kan hebben. Het is belangrijk om goed te kijken wat een echt signaal is en waar je de verantwoordelijkheid neer kunt leggen.” Peters: “Ik heb geleerd de vraag te stellen: ‘Denk je er wel eens over om er niet meer te zijn?’ Eerst durfde ik dat niet omdat ik bang was iets aan te wakkeren, maar het is juist nodig om het gesprek te openen.” Wijnen: “Ik klop sneller bij een ander aan. Bij een onderbuikgevoel spar ik al even met de leerling-coördinator. Je wilt het vaak graag zelf oplossen, maar dat kan niet. Dat is voor mij nu de mantra: wij zijn docenten en geen hulpverleners.”

Denk je aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand? Praten over zelfmoord helpt en kan anoniem via de chat op 113.nl of telefonisch op 113 of 0800-0113.

Wat te doen na een zelfdoding

Informeer per klas

Deel het nieuws over zelfdoding bij voorkeur in kleine groepen. Breng de informatie zo duidelijk en direct mogelijk. Vertel niets over: hoe, waarom, waar en door wie gevonden.

 

Geef ruimte voor emotie

Iedereen reageert anders op moeilijk nieuws. Er zijn leerlingen die heftig reageren, anderen verstoppen hun emoties achter ‘zo normaal mogelijk’ gedrag en er zijn leerlingen die minder geraakt zijn omdat zij verder van diegene afstaan.

 

Kijk waar behoefte ligt

Verplicht leerlingen niet om mee te praten. Je kunt ervoor kiezen de klas te splitsen in een groep die wil praten en een groep die iets wil organiseren voor de overledene. Als het stil blijft, kun je het gesprek bijvoorbeeld in tweetallen verder laten gaan, zodat ze met elkaar kunnen praten.

 

Informeer de ouders

Breng de ouders van de medeleerlingen op de hoogte. En zorg dat iemand thuis is als de leerling naar huis gaat.

 

Bied hulp

Zorg dat leerlingen weten bij wie ze op school terechtkunnen als dat nodig is. Verwijs ook naar hulp en informatie buiten de school, zoals Slachtofferhulp Nederland of 113 Zelfmoordpreventie.

 

Maak een herdenkingsplek

Zorg voor een plek die bereikbaar is, maar waar je niet altijd langskomt. Dan kan iedereen zelf kiezen of ze ernaartoe gaan, zonder dat het zichtbaar is. Sluit de periode van herdenking af met een passend ritueel.

Bekijk alle voordelen