Laag salaris schaadt kwaliteit onderwijs
De aantrekkingskracht van het onderwijs staat onder druk. Jongeren willen graag in het onderwijs werken, maar zien daar vanaf als ze het lage salaris zien.
Niet salaris, maar status bepaalt volgens minister Jet Bussemaker van Onderwijs of mensen kiezen voor deze sector. ‘In Finland heeft de onderwijzer een hoge status, maar het salaris is daarvoor niet bepalend’, zei de minister enkele jaren geleden in een interview met de Volkskrant. ‘We moeten er voor zorgen dat, net als daar, iedereen hier met een leraar of lerares wil trouwen.’
Dat is iets te gemakkelijk gedacht. Onderwijspersoneel kiest niet uitsluitend voor de sector vanuit de liefde voor het vak. “In Finland zijn de loonverschillen tussen leraren en andere hoger opgeleiden een stuk kleiner dan hier”, zegt AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen.
Dat het salaris ertoe doet bij de keuze voor het onderwijs blijkt uit het recente Oeso-rapport Education at a glance (2016).
Oeso concludeert dat lage salariëring van het leraarsberoep in vrijwel alle landen samenhangt met de vervrouwelijking, het sterkst in het basisonderwijs.
Hoe lager het salaris is in een land ten opzichte van andere hoger opgeleiden, hoe meer vrouwen er werken. Anders gezegd: een laag salaris jaagt mannen het onderwijs uit. “Als er niets verandert, zal dat ook voor vrouwen gaan gelden”, zegt Verheggen. “Want nu al zijn er duizenden jongeren die best graag in het onderwijs willen werken, maar daar van afzien als ze kijken naar berichten over een hoge werkdruk en een laag salaris. En we weten dat die achterstand met anderen alleen maar is opgelopen.”
Nullijn
De salarissen in het onderwijs zijn al sinds het begin van deze eeuw te laag om te concurreren met andere sectoren. Dat blijkt uit onderzoek van wetenschappers en van adviesorganen zoals het Centraal Planbureau en de Onderwijsraad.
In zijn oratie van 2014 laat hoogleraar Frank Cörvers (Universiteit Maastricht) zien, dat de salarisontwikkeling van het onderwijs steeds verder achterblijft. Hij legt een direct verband tussen het tekortschietende salaris en het tekort aan goede leraren.
Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn de lerarensalarissen over de hele linie lager geworden ten opzichte van andere beroepen.
Vooral academici in het onderwijs lopen fors achter, tot wel 20 procent op leeftijdsgenoten. De nullijn van de afgelopen jaren versterkt die achterstand ten opzichte van de markt, signaleert Cörvers in zijn oratie.
Het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt van de Universiteit Maastricht heeft de loonontwikkeling van starters in verschillende hbo-sectoren vergeleken en concludeert dat de onderwijssector tussen 2011 en 2015 is weggezakt, nadat de starterssalarissen eerder flink waren opgetrokken.
Nederland heeft sinds het begin van deze eeuw te maken met tekorten en soms overschotten aan onderwijspersoneel, maar de trend is dat er bij het aantrekken van de economie voortdurend krapte is aan leraren.
Verbazing
Waarom mijden jongeren de lerarenopleiding terwijl werken in het onderwijs populair is bij grote groepen? De AOb merkt dat een groeiende groep leraren in het basisonderwijs zich verbaast over het van oudsher bestaande salarisverschil tussen primair en voortgezet onderwijs terwijl toch voor beide beroepen een hbo-diploma vereist is. In een studie van vorig jaar signaleert het Centraal Bureau voor de Statistiek dat meer dan zes van de tien mannen die de pabo hebben afgerond niet voor de klas staan in het basisonderwijs. Ze maken een carrièrestap richting management, voortgezet onderwijs of buiten het onderwijs, waar de salarissen hoger liggen.
Nu steeds meer hoogopgeleide vrouwen hun plek veroveren op de arbeidsmarkt is het niet onwaarschijnlijk dat straks ook vrouwen de lerarenopleidingen links laten liggen gezien de beperkte carrièreperspectieven.
Belofte
De aantrekkingskracht van het onderwijs staat ook onder druk doordat de belofte dat leraren in het po, vo en mbo sneller zouden doorstromen naar hogere salarisschalen, niet is waargemaakt. In het Convenant Leerkracht spraken werkgevers en bonden in 2008 af dat alle sectoren geld zouden vrijmaken voor hogere salarisschalen, maar door geldgebrek bij besturen worden de doelstellingen niet gehaald. De doorstroom hangt vaak samen met een ander takenpakket terwijl de bedoeling was dat ook een docent die les wil geven uitzicht heeft op salarisverbetering.
Vooral in de Randstad lukt het een groeiend aantal scholen voor basis- en voortgezet onderwijs en mbo niet om voldoende mensen te trekken. Nu is dat nog een regionale trend, maar die trend zal volgens voorspellingen van onderzoeksbureau Centerdata uiteindelijk in vrijwel het hele land doorzetten. Na een forse dip lijkt de aanmelding bij de pabo’s zich op dit moment te herstellen, maar ondanks goede baanvooruitzichten, gemeentelijke bonussen en andere maatregelen lukt dat in de Randstad nog niet of nauwelijks.
“Door de lage salarissen en doorstroomperspectieven die niet worden waargemaakt staat de aantrekkelijkheid van het vak onder druk”, zegt Liesbeth Verheggen. “De tekorten aan leraren in het basisonderwijs en meerdere vakken van het voortgezet onderwijs, nemen alleen maar toe. Dat levert grote risico’s op voor de kwaliteit. Het is tijd om daar wat aan te doen.”