Kolfplek in het gedrang
Vrouwen die werken in het onderwijs en willen kolven, kampen met gebrek aan tijd en ruimte. “Je moet het er maar mee doen.”
“Ik vind het ingewikkeld om alles rondom het kolven te moeten regelen,” vertelt Maike Douglas-Westland, juf op een basisschool in Utrecht. “Mijn collega was dan verantwoordelijk voor twee klassen en ik moest iedere keer zelf een plek zoeken. Dat zorgde ervoor dat ik de borstvoeding al heb afgebouwd toen mijn kind vier maanden was. Daar heb ik achteraf spijt van. Bij mijn tweede kind heb ik mede daarvoor ouderschapsverlof opgenomen.”
Maike heeft twee kinderen in de leeftijd van vier en bijna één jaar. Ze werkt op een basisschool en is een van de vele leerkrachten die aanloopt tegen de weerbarstige praktijk van het kolfrecht. Tijdens haar bevallingsverlof had Maike aangegeven graag gebruik te willen maken van de mogelijkheid om te kolven. Ze ging in overleg met haar werkgever, maar stuitte op veel weerstand. Er was een gebrek aan ruimte en capaciteit.
De enige oplossing was om te kolven als mijn collega van de parallelgroep naar buiten ging
“We werkten met een continurooster, wat betekende dat ik pas om twee uur ’s middags klaar was en pauze had, dat was te laat voor mij. De enige oplossing was om te kolven als mijn collega van de parallelgroep naar buiten ging. Dan had ik vijftien minuten de tijd, maar daar bleef effectief tien minuten tijd om te kolven van over. Niet echt rustgevend en bevorderlijk.”
Bereidwilligheid
Op veel basisscholen worstelen werknemers met het kolfrecht*Het recht op 'het voeden van een borstkind, dan wel het recht om te kolven' is geregeld in de Arbeidstijdenwet. Hierin staat dat je de eerste negen maanden na de bevalling de arbeid mag onderbreken voor borstvoeding of kolven. Dat mag zo vaak en zo lang als nodig is, maar in totaal niet langer dan een vierde van je werkdag. Met je werkgever kun je afspraken maken over wanneer en hoe lang je het werk onderbreekt. De kolf- of voedtijd wordt doorbetaald. . Ze zijn afhankelijk van de bereidwilligheid van collega’s: een leerkracht houdt twee klassen in de gaten, een intern begeleider springt in of een stagiair wordt op de pleinwacht gezet. Veel vrouwen vinden het moeilijk om dit van hun collega’s te vragen.
Uit onderzoek van Ouders van Nu in januari van het afgelopen jaar bleek dat slechts 33 procent van de twaalfhonderd ondervraagde vrouwen de beschikking had over een kolfplek die voldeed aan de eisen. Zo moet de ruimte van binnenuit afgesloten kunnen worden, hygiënisch zijn, voldoende privacy bieden, voorzien zijn van een bed of rustbank, moet er voldoende frisse lucht zijn en moet de plek rustig en afgezonderd zijn.
Ik kolf wel eens in het magazijn, daar zijn geen ramen en er is geen stopcontact
Veel werknemers kolven echter in een kantoortje waar geen gordijnen voor de ramen hangen of zitten op de brancard van de ehbo-ruimte te hopen dat er geen ongeval tussendoor komt.
Maike moest op haar school zelf op zoek naar een ruimte, dat kon iedere keer weer ergens anders zijn. “Dat vind ik nog wel het ergste, al die hokjes. Ik kolf wel eens in het kamertje waar de intern begeleider zit of in het magazijn. Dat is een smalle ruimte vol stellingkasten waar boekjes en werkmaterialen zoals potloden liggen opgeslagen. Er zijn geen ramen en er is geen stopcontact.”
Ze ging opnieuw in gesprek. “Mijn werkgever gaf aan dat ook niet wenselijk te vinden, maar er is geen andere oplossing. Je moet het er maar mee doen. Het wordt als mijn probleem gezien.”
Ondersteuning
Joep Gakes, medewerker van het informatie- en adviescentrum van de AOb, heeft weinig met kolfproblemen te maken. “Ik denk dat we hier hooguit twee vragen per kwartaal over krijgen. Die gaan voornamelijk over waar een werknemer recht op heeft. Wij verwijzen naar de wet- en regelgeving, maar daarmee is de kous wel af.”
Een opvallend resultaat gezien de vele praktijkvoorbeelden van vrouwen die hier tegenaan lopen. Gakes: “Een werknemer die lid is van de AOb kan natuurlijk wel ondersteuning vragen als ze er niet uitkomt met haar werkgever. Wij kunnen dan met elkaar kijken wat er wel of niet haalbaar is, dan wordt er bemiddeld en zo nodig geprocedeerd. Dat is alleen tot op heden nog nooit gebeurd. Je moet je natuurlijk afvragen of je die weg wilt bewandelen, want soms komt je arbeidsrelatie op het spel te staan. Ik denk dat veel werknemers eieren voor hun geld kiezen.”
Pittig
Niet alle scholen laten de verantwoordelijkheid voor het kolven volledig bij de werknemer liggen. Derk Reijneker, afdelingsleider van openbaar lyceum De Amersfoortse Berg vindt het horen bij zijn taak om het welzijn van zijn werknemers in de gaten te houden. “Het krijgen van een kind is al pittig genoeg, laten we dit dan zo goed mogelijk regelen,” vertelt hij. “Momenteel is de standaard bij ons dat er een tussenuur wordt ingeroosterd en de werknemer daar taakuren voor terugkrijgt. Op die manier hoef je geen privétijd op te offeren omdat je werk nog niet klaar is. Verder gaat alles in overleg, meestal weet de werknemer het beste wat wel en niet wenselijk is.”
Je moet er echt zelf achteraan en op je strepen staan
Toch loopt ook Reijneker aan tegen de beperkte ruimte binnen de school. “Het gebouw is zoals het is, er zijn verschillende spreekkamers en er is een zorgruimte, maar daar is niemand verantwoordelijk voor. Ook daar loop je dus soms tegen praktische problemen aan dat zo’n ruimte ineens dubbel geboekt is.”
De praktijk is weerbarstig en constructies met tussenuren zijn in het primair onderwijs lastiger te realiseren. Juf Maike: “Je moet er echt zelf achteraan en op je strepen staan. Ik hoop dat het in de toekomst beter geregeld is.”
Ben je lid van de AOb en heb je vragen over kolven onder werktijd, neem dan contact op.
Dit artikel is gepubliceerd in het Onderwijsblad van januari 2019. Elke maand het Onderwijsblad? Word lid van de AOb!