'Kleine klas schept ruimte voor leraar en leerling'
Het nieuwste onderzoek naar het effect van klassengrootte wijst uit wat elke leraar al vermoedt: in een kleine klas geef je beter onderwijs. Veel economen denken er anders over, maar de leraar moet het doen. “Neem die dan ook serieus”, zegt onderzoeker Peter Blatchford.
Het meten van het effect van klassengrootte is volgens economen heel simpel. Je neemt de gemiddelde grootte van een aantal schoolklassen en je zet die af tegen de gemiddelde cijfers die de leerlingen behalen op standaardtesten. En dan, tadááá, blijkt er vrijwel geen verschil te zijn tussen de resultaten van leerlingen uit grote en uit kleine klassen. De conclusie: in kleine klassen is het onderwijs niet per se beter.
En dat is niet waar, zegt onderzoeker Peter Blatchford van University College Londen. Blatchford publiceerde eind vorig jaar het boek Rethinking Class Size, waarin hij, samen met coauteur Anthony Russell, uitlegt hoe het wel zit. Spoiler alert: Als een klas groter wordt, vangt de leraar de klap op. Dat leidt tot werkdruk en burn-out.
Zojuist vroeg een journalist of het uitmaakt als je, vanwege covid, een klas vergroot tot zestig leerlingen. Eh… ja dus
Blatchford is al sinds de jaren ’70 geïntrigeerd door klassengrootte. En niet als enige: het onderwerp is steevast hot news, van Australië tot Singapore en Canada. “Elke week komt er wel iets over klassengrootte in de pers”, zegt hij. “Ik had net weer een journalist aan de telefoon die wil weten of het uitmaakt als je, vanwege covid, een klas vergroot tot zestig leerlingen. Eh… ja dus.”
Privéscholen
Klassengrootte haalt steeds het nieuws, omdat verkleining van klassen vaak veel geld kost doordat er veel meer leraren voor nodig zijn. Verder hebben ouders een voorkeur voor scholen met kleinere kassen. “In de public schools hier in Engeland zijn de klassen relatief groot. Waarom dacht je dat privéscholen zo populair zijn?”
Dit soort zaken maakt klassengrootte een dankbaar onderwerp voor verkiezingsbeloften. De partijlijnen zijn daarbij over de hele wereld ongeveer gelijk: links wil kleinere klassen, rechts ziet het nut er niet van in.
Dataset
Dat laatste wordt gevoed door onderzoek van economen, die alleen kijken naar de input, het aantal leerlingen, en de output, de resultaten die die leerlingen behalen. Die onderzoeken gaan volgens Blatchford voorbij aan wat er in de klas gebeurt. Daar heeft hij in zijn boek juist wel rekening mee behouden. En zijn conclusies berusten op, “waarschijnlijk de grootste een meest uitgebreide dataset ooit”, aldus Blatchford: het Engelse cspar-project (Class Size and Pupil Adult Ratio), waarvoor honderden scholen jarenlang zijn gevolgd.
Feedback
Elke leraar weet het eigenlijk al: in kleine klassen geef je beter onderwijs. Want om een groot aantal hoofdstukken van het boek in één alinea samen te vatten: in een kleine klas heb je als leraar meer tijd voor je leerling. Meer tijd voor directe feedback, meer tijd voor het nakijken van het huiswerk, meer tijd om een leerling echt te leren kennen en te zien wat hij of zij nodig heeft. Daardoor kan je, individueel en klassikaal, meer variëren en differentiëren.
Rekenen
Waarom leidt al die extra aandacht in een kleine klas dan niet tot betere resultaten van de leerlingen? In de eerste plaats, volgens Blatchford, doordat economische onderzoekers doorgaans alleen kijken naar twee belangrijke maar beperkte cijfers: de resultaten op taal en rekenen. “Als de klassen groter worden, gaan leraren zich daar automatisch op richten. Wat betekent dat ze andere dingen uit het onderwijsprogramma, die ook belangrijk zijn, moeten laten liggen.”
Als een klas groter wordt, vangt de leraar de klap op
De belangrijkste reden dat de resultaten niet kelderen is echter dat de leraar de klap van een groter wordende klas opvangt. In die grotere klas gaat zij noodgedwongen meer klassikaal lesgeven om te redden ze wat er te redden valt.
Stress
Dat opvangen van de klap gaat in de eerste plaats ten koste van de leraar zelf. Blatchford: “Stress, vermoeidheid, meer werken in je vrije tijd, frustratie omdat je de leerlingen niet kunt geven wat ze nodig hebben, een grote klas kan ten koste gaan van je gezondheid.” Vandaar misschien dat in Engeland teveel leraren het vak verlaten. “Hoe is dat in Nederland, trouwens?”
De tweede groep die klappen krijgt van grotere klassen is die van kinderen met special educational needs: speciale onderwijsbehoeften. “Hoe groter de klas, hoe meer deze leerlingen eronder lijden”, zegt Blatchford. Dat is extra jammer omdat er in zijn land, met de relatief grote klassen in openbare scholen, een trend gaande is naar inclusion, te vergelijken met het Nederlandse passend onderwijs.
Bij klassengrootte zie ik een lineair verschijnsel: kleiner is beter'
Bestaat er zoiets als een optimale klassengrootte? Blatchford denkt van niet. Er wordt wel eens het getal van 20 leerlingen genoemd, maar dat is weer gebaseerd op het soort onderzoek waar hij zoveel kritiek op heeft. “Ik zie niet in waarom een klas van 19 leerlingen opeens veel beter zou zijn dan een klas van 21 leerlingen. Ik zie wel een lineair verband: kleiner is beter.”
Serieus
Als Blatchford economen en beleidsmakers één ding zou willen meegeven dan is het: luister naar leraren. “Onderzoekers doen soms uit de hoogte: wij weten hoe het zit. Maar onderzoekers weten niet hoe het er in een klas aan toegaat. Een leraar moet per uur tientallen beslissingen nemen die allemaal beïnvloed worden door het aantal leerlingen in de klas. Leraren moeten het doen. Neem hen dan ook serieus.”
Het boek ‘Rethinking Class Size’ is te bestellen maar ook gratis te downloaden.
Lees ook: AOb-petitie voor kleinere klassen 44.000 keer ondertekend.