VO

Kennis moet wijken voor burgerschap en digitale vaardigheden

De contouren van een nieuw curriculum worden zichtbaar. In de bovenbouw van havo en vwo moeten bètavakken, economie en moderne vreemde talen fors krimpen voor burgerschap, digitale geletterdheid en andere basisvaardigheden. Docenten komen in verzet.

Tekst Joëlle Poortvliet - Redactie Onderwijsblad - - 9 Minuten om te lezen

curriculum-nu-afbeelding

Beeld Typetank

“Heb ik nou zitten slapen?”, vraagt docent Ruud Brouwer zich af. Eind vorig jaar bezocht hij een conferentie over zijn vak natuurkunde. “In de wandelgangen hoorde ik daar voor het eerst over wat waarschijnlijk een ingrijpende aanpassing van het aantal lesuren natuurkunde wordt.”

En dit geldt niet alleen voor natuurkunde. Ook biologie en economie leveren in de bovenbouw van de havo en het vwo fors ruimte in, in ieder geval op papier. Net als Frans, Duits en Engels.

Studielasturen Havo bovenbouw Vwo bovenbouw
Maatschappijleer + 63 procent + 83 procent
Wiskunde B + 17 procent + 3 procent
Frans* - 30 procent - 18 procent
Duits* - 30 procent - 18 procent
Natuurkunde - 30 procent - 18 procent
Biologie - 30 procent - 18 procent
Economie - 30 procent - 18 procent
Engels - 22 procent - 1 procent

In bovenstaand overzicht staan de vakken waarvan de studielasturen (slu’s) in de zogeheten ‘ontwerpruimte’ meer dan 15 procent afwijken van het huidige aantal studielasturen. De volledige Onderwijsblad-berekening voor twintig schoolvakken vind je hier. (* Of een andere moderne vreemde taal)

Het curriculum is een beladen thema. Na het mislukken van Onderwijs2032 (2016) en Curriculum.nu (2018-2022) leek er lang weinig concreets te gebeuren. Tot Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) in februari de eerste contouren van een nieuw curriculum blootlegt.

De uitgangspunten voor dit nieuwe curriculum kreeg SLO in 2021 mee van het ministerie van Onderwijs. Het is dan corona-tijd, met Arie Slob in de demissionaire fase van zijn ministerschap. Vertaald naar normaal Nederlands moest SLO voor de bovenbouw van havo en vwo:

  1. de profielvakken even groot maken
  2. ruimte vinden voor digitale geletterdheid en burgerschap
  3. de studielast (studielasturen) voor alle vakken in het eindexamenjaar naar beneden bijstellen
Vakvernieuwing moet niet stil staan

De gevolgen hiervan bleven lang onbelicht en sijpelen nu door. AOb-bestuurder Jelmer Evers: “Vakvernieuwing moet niet stil staan, maar dit is een fundamentele ingreep in de bovenbouw van de havo en het vwo. Hier had al veel eerder over gediscussieerd moeten worden met het onderwijspersoneel. De overheid is ook verplicht om hier helder en transparant over te communiceren.”

Boze bèta’s

Natuurkundedocent Brouwer vreest met 30 procent minder studielasturen onder een ‘kritische massa’ uit te komen: “Voor een vervolgopleiding in een natuurkundige richting moet een leerling wel met voldoende bagage van de middelbare school komen.”

Kim van Strien is docent Frans en hoofdbestuurder bij de AOb. Ook zij had de consequenties van de ontwerpruimte voor de moderne vreemde talen nog niet meegekregen. “Ik wist dit niet. Een taal leer je door ermee bezig te zijn en in te oefenen. Dat heeft tijd nodig. Afgelopen jaren is op veel scholen al flink gesneden in uren Frans, ten koste van de kwaliteit. Met nog 30 procent minder kan ik mijn vak wel opdoeken.”

Met deze ingreep tekenen we voor kennisverarming

Biologen sloegen dit najaar als eersten alarm. Volgens docent Per-Ivar Kloen is er wel een ‘beetje paniek’ binnen zijn vak. “Gaan we nu weer verder terug in uren?”, vraagt hij zich af. Zijn docentloopbaan begon rond het millennium, toen boze bèta’s in het verweer kwamen tegen fors minder lesuren vanwege het Studiehuis. Kloen: “Kijk, ik ben als leraar dienend. En een curriculum is altijd arbitrair. Maar met deze ingreep tekenen we voor kennisverarming. En daar zal ik me altijd tegen verzetten.”

Kloen mist een degelijke onderbouwing. “Wat ik vooral zie is een poging om de scores op te vijzelen van vakken waar we het bij Pisa slecht op doen. Dat dit rücksichtslos ten koste gaat van kennisvakken, is schadelijk.” Hij noemt als voorbeeld CRISPR-Cas: “Een belangrijke en complexe ontwikkeling in de biotechnologie. Om dit uit te kunnen leggen moet ik eerst een aantal andere thema’s behandelen. Daar kun je niet zomaar 30 procent uit schrappen.”

Ook zijn natuurkunde-collega Brouwer maakte al eerder herzieningen van zijn vak mee: “Normaal gesproken maken een groepje ‘wijzen en ouderen’ dit soort keuzes vanuit de inhoud van een vak. Zo zijn ook de verschillen in studielasturen tussen bijvoorbeeld scheikunde en natuurkunde ontstaan. Het ene vak heeft inderdaad meer studielasturen dan het andere, maar dat komt omdat je er ook andere dingen voor moet kennen en kunnen.”

Brouwer vervolgt: “Wat ik nu zie zijn mooie getallen, percentages die gelijk worden getrokken. Maar op basis waarvan is dit gedaan? Het voelt als verantwoording achteraf en achterkamertjespolitiek. Mijn vak wordt het kind van de rekening omdat het elders piept en kraakt.”

Scholen bepalen

Leerplanontwikkelaar SLO benadrukt dat de soep niet zo heet wordt gegeten. Want, zo stellen de betrokken adviseurs meermaals: de ontwerpruimte bepaalt niet de lestijd die een vak op school krijgt. “Scholen bepalen zelf hoe zij hiermee omgaan.”

Onder meer de jaarlijkse Ipto-peiling ligt ten grondslag aan de ontwerpruimte, legt SLO uit. Uit deze meting blijkt dat de verschillen in tijd per vak groot zijn tussen middelbare scholen. Maar kijk je naar gemiddelden, dan zijn lesuren voor de meeste profielvakken al vergelijkbaar: grofweg drie lessen van 50 minuten per week in de bovenbouw van havo en vwo, aldus SLO.

De curriculumexperts wijzen op ‘inconsistenties en onverklaarbare verschillen’ in de huidige, volgens hen sterk verouderde studielasturen. Hier rolt bijvoorbeeld de correctie voor alle vakken in het laatste schooljaar op havo en vwo uit. “Want”, vertelt Bernard Teunis van SLO: “In april, mei en juni zijn er dan al zo goed als geen lessen meer. Daar moet je dan ook geen curriculum voor ontwikkelen.”

“Drogredeneringen”, beweert Brouwer. “Studielasturen zijn nooit eerder gekoppeld aan de lengte van een schooljaar. Ik kan zo drie onderdelen noemen in het examenjaar waar leerlingen extra studietijd aan besteden: extra lessen, veel meer huiswerk en meer proefwerk-weken bijvoorbeeld.”

Bovendien worden de studielasturen op scholen wél vaak doorberekend naar lesuren, aldus de ervaren docent: “In de praktijk is het een omrekenfactor voor de lestabel.”

Ik hoop dat we samen de switch kunnen maken van getallen naar het inhoudelijke gesprek

Tycho Malmberg, directeur van het Nederlands Instituut voor Biologie, zegt in februari in De Telegraaf: ‘Als je minder curriculumruimte uittrekt, hoeven leerlingen minder te weten en is het waarschijnlijk dat scholen minder biologielessen geven.’

“Het doet voor sommige vakken inderdaad pijn, dat snap ik wel”, reageert Gerdineke van Silfhout van SLO. “Je moet je daartoe verhouden. Maar ik hoop dat we samen de switch kunnen maken van getallen naar het inhoudelijke gesprek.”

Haar collega Teunis, op de vraag of voldoende leraren zijn geraadpleegd: “Er is veel contact met de vakverenigingen, maar het blijft ingewikkeld. Welke leraar zegt nou: Bij mijn vak mag de kaasschaaf er wel overheen? Soms voelt het als het kerstdiner met de kalkoen bespreken. Uiteindelijk gaat het om de vraag: Hebben we voor de leerlingen een betekenisvol, actueel en uitvoerbaar curriculum?”

Rijke teksten

Een andere belangrijke keuze die in 2022 is gemaakt, heeft te maken met de politieke en maatschappelijke wens voor meer aandacht voor basisvaardigheden, burgerschap en digitale geletterdheid. Deze vaardigheden zijn ondergebracht bij drie vakken in de bovenbouw van havo en vwo: maatschappijleer, wiskunde en Nederlands. Vandaar dat bijvoorbeeld maatschappijleer enorm groeit.

Een kostbare ontwerpfout, vindt biologiedocent Kloen. “Burgerschap en digitale vaardigheden zijn slecht gedefinieerde terreinen. Je moet deze onderwerpen integreren in vakken die wel op kennis zijn gestoeld.” Ook de AOb wil dat digitale vaardigheden en burgerschap in alle schoolvakken terugkomen. En niet dat ze apart bij vakken worden belegd, zoals nu gebeurt. Bestuurder Jelmer Evers: “Dat geldt ook voor basisvaardigheden zoals lezen en schrijven. Het gaat juist om rijke teksten, kennis en vocabulaire in zaakvakken.”

De geïnterviewde vo-docenten vertellen hoe hun profielvak bijdraagt aan basisvaardigheden. Leerlingen van Brouwer werken bijvoorbeeld ontzettend veel met Excel. Deze digitale vaardigheid kun je volgens hem prima bij een vak als natuurkunde verwerven. En Kloen legt uit: “Maatschappelijke discussies raken continu aan mijn vak. We leven in de eeuw van de biologie. Alle grote vraagstukken hebben een biologische component. Biologische kennis wordt daarom steeds belangrijker”

Tegenbeweging

In het primair onderwijs is al een tegenbeweging op gang. Een herwaardering van kennis: het bewust vanuit inhoudelijke vakken werken aan basisvaardigheden zoals rekenen en taal. Maar volgens SLO kan dat niet in de bovenbouw van havo en vwo. Teunis: “Natuurlijk werken leerlingen binnen profielvakken ook aan burgerschap en digitale geletterdheid. Alleen is er dan niet de garantie dat iedere leerling de inhoud onderwezen krijgt. Of leerlingen krijgen juist bij verschillende profielvakken dezelfde inhoud aangeboden. Je moet ze daarom wel beleggen in het gemeenschappelijke deel.”

Feit is dat zogeheten vakvernieuwingscommissies al grotendeels aan de slag zijn om op basis van de ontwerpruimte examenprogramma’s te herschrijven. In die commissies zitten ook leraren. Biologiedocent Kloen: “Persoonlijk zou ik me toch achter de oren krabben als ik dit moest gaan invullen. Want ben je dan als docent partner in het geheel? Of legitimering achteraf?”

AOb: ‘Er moeten landelijke afspraken komen voor een ondergrens van het aantal lessen per vak’

Leerplanontwikkelaar SLO stapt af van de studielasturen (slu’s, in klokuren). Onder een studielastuur valt alles wat een leerling voor een bepaald vak moet doen om aan de eindtermen te voldoen, lees: zijn examen te kunnen halen. Denk aan lessen volgen, maar ook huiswerk, excursies, praktische opdrachten, onderzoek enzovoorts.

 

SLO analyseerde de slu’s en kiest in haar ontwerpruimte voor percentages. Elk vak krijgt een deel van de totale taart: een percentage ontwerpruimte. Maar verder dan dat wordt de “ruimte” niet gedefinieerd. Wordt de verdeling straks omgezet naar lestijd, of toch ook weer studielast?

 

De AOb wil uit de vaagheid komen en landelijke afspraken over een ondergrens van het aantal lessen per vak. Bestuurder Jelmer Evers: “We moeten de onduidelijkheid voor collega’s wegnemen. De ruimte die scholen nu hebben zorgt ook voor schadelijke concurrentie op inhoud en personeel.” 

 

Vul de AOb-vragenlijst in voor personeel in het voortgezet onderwijs! De curriculumplannen komen in deze enquête ook aan bod. 

Reactie demissionair onderwijsminister Mariëlle Paul 

"Er wordt gewerkt aan nieuwe examenprogramma’s - die zeggen wat leerlingen in de bovenbouw van de middelbare school moeten kennen en kunnen - omdat de huidige examenprogramma’s verouderd zijn. Sommige examenprogramma’s dateren zelfs uit 1998. Daarnaast is ook het schoolprogramma overladen. Het totale onderwijsprogramma moet voor leerlingen en leraren behapbaar zijn.

Bij het ontwikkelen van de nieuwe examenprogramma’s wordt gekeken naar de ruimte die een leergebied in het totale onderwijspakket kan innemen. Het totaal aantal beschikbare uren wordt als het ware verdeeld over de vakgebieden. Het ministerie van OCW heeft aan SLO de opdracht gegeven hier een voorstel voor te doen. De Tweede Kamer is hier ook in meegenomen.

We hebben de afgelopen jaren steeds weer gezien dat leerlingen de basisvaardigheden (lezen, schrijven, rekenen, digitale vaardigheden en burgerschap) onvoldoende beheersen, terwijl ze die nodig hebben om zich later goed in de samenleving te kunnen redden. 

Dit betekent dat voor het verbeteren van de basisvaardigheden ook relatief veel ruimte komt in het nieuwe curriculum. Dit wordt voor een belangrijk deel geïntegreerd in vakken die alle leerlingen volgen, zodat ook álle leerlingen van die extra aandacht voor de basisvaardigheden profiteren. Zo is het bijvoorbeeld essentieel dat alle leerlingen leren over hoe de Nederlandse democratie werkt. Dit moet dus terugkomen bij maatschappijleer, een vak dat alle leerlingen verplicht moeten volgen. En niet alleen bij bijvoorbeeld geschiedenis, dat een keuzevak is."