MBO

Karim Amghar: 'Opleidingsniveau is de nieuwe verzuiling’

Het is hoog tijd voor herwaardering van het mbo, betoogt Karim Amghar. Volgens de schrijver, programmamaker én mbo'er wordt er niet alleen op studenten, maar ook ook op mbo-docenten neergekeken. In zijn boek 'Maar dat begrijp jij toch niet' schetst hij de problemen en oplossingen.

Tekst Eva Prins - - 5 Minuten om te lezen

Karim Amghar foto Fred van Diem 03

Karin Amghar trekt in een interview met het Onderwijsblad van leer tegen wat hij noemt de 'verkapte standenmaatschappij'. Foto: Fred van Diem

Vanwaar deze titel?
Maar dat begrijp jij toch niet is een opmerking die mbo-studenten regelmatig te horen krijgen. Ik ken het uit eigen ervaring, maar ik heb het ook heel vaak gehoord van studenten. Zoals van Romy, een 18-jarig meisje dat heel gelukkig was met haar keus voor een zorgopleiding. Dat gold echter niet voor haar schoonfamilie. Ze vertelde me: ‘Van mijn vriend en mijn schoonfamilie mag ik niet vertellen dat ik op het mbo zit. Ze schamen zich daarvoor. Soms kijken we samen het nieuws en dan zeggen ze: Praat maar niet mee, dat begrijp jij toch niet.’ Zo schrijnend. De titel zegt daarmee alles over hoe de maatschappij - en vaak ook de directe omgeving - onbewust naar mbo-studenten kijkt: als minder, als dommer. Maar ik wil er ook mee aangeven dat het precies andersom is: dat (voormalig) hbo- en wo-studenten niet begrijpen hoe belangrijk het mbo voor de samenleving is.”

Opleidingsniveau is de nieuwe verzuiling

Je schrijft: ‘Keer op keer vraag ik mezelf af: hoe is die onderwaardering van het mbo toch ontstaan.’ Heb je een antwoord gevonden?
“Van oudsher worden arbeiders en ‘werken met je handen’ lager gewaardeerd én betaald. Ik heb ook zelf van mijn ouders meegekregen: zo hoog mogelijk uitstromen uit het onderwijs en ver wegblijven van werken met je handen, wat weer alles te maken heeft met de armoede en het zware werk dat mijn vader in Marokko - en Nederland - heeft gedaan. 
Ik denk dat we nog steeds die ‘verkapte standenmaatschappij’ zijn. Vroeger mocht de zoon van de notaris of de advocaat niet met de zoon van de timmerman omgaan. Nu komen ze elkaar zelden nog tegen: hoger en lager opgeleiden wonen in verschillende wijken, gaan naar verschillende scholen, er is een groot verschil in inkomen en zelfs in levensverwachting. Opleidingsniveau is de nieuwe verzuiling. Het was zelfs in de wet vastgelegd. Mbo’ers werden tot voor kort deelnemers genoemd in plaats van studenten en zijn bijvoorbeeld niet welkom in studentencafés of studentensportcentra. Er zijn aparte datingapps voor hoger opgeleiden en zelfs aparte verzekeringen. Dat zou wat mij betreft echt verboden moeten worden.” 

Is het ‘negatieve beeld’ van het mbo ook niet een beetje terecht. Ook jij beschrijft hoe op jouw eerste dag als mbo-docent de studenten zaten te kaarten in de klas en zelfs een joint draaiden en je niet eens leken op te merken…
“Het is een beetje een kip-en-eiverhaal. Docenten vinden hun werk belangrijk - en dat is het ook - maar ook zij hebben soms lage verwachtingen van studenten, waardoor die zich ook zo gaan gedragen: waarom zal ik nog mijn best doen, het heeft toch geen nut? Die lage verwachtingen gelden ook over docenten zelf, weet ik uit eigen ervaring. Ook op hen wordt neergekeken als zijnde ‘minder’ dan docent in het hoger onderwijs. En sommigen gaan zich daar ook naar gedragen. Zo wordt het ook een beetje een selffulfilling prophecy.” (LEES ARTIKEL VERDER ONDER KADER)

CV Karim Amghar

Foto: Fred van Diem

Karim Amghar (36) is onder andere schrijver, spreker, programmamaker en columnist bij dagblad Trouw. Daarnaast heeft hij zijn eigen bureau voor onderwijsontwikkeling en organisatieadvies, is hij mbo-bestuurder en staat hij een halve dag per week voor de klas op het mbo Zadkine. Maar dat begrijp jij toch niet is zijn derde boek.

Wat zijn de gevolgen van deze lage waardering en lage verwachtingen?
“Bij de mbo’ers leidt het tot een verlies aan zelfvertrouwen, een laag zelfbeeld. En tot demotivatie met als gevolg schooluitval. Of erger: depressie, suïcidale gedachten, je afkeren van de maatschappij. Zo is het mij ook vergaan: twee keer ben ik wegens ‘te weinig aanwezig’ van een mbo-opleiding gestuurd. Uiteindelijk lukte het me op het hbo wel. Omdat ik daar vanaf dag één te maken kreeg met hoge verwachtingen en mensen me ineens wél serieus namen. Lage verwachtingen en waardering beperken mbo’ers om hun volledige potentieel te bereiken. En voor de maatschappij is het ronduit rampzalig als steeds minder jongeren kiezen voor het mbo, of vroegtijdig uitvallen - en dat gebeurt al. Want we hebben deze vakmensen kei- en keihard nodig. De tekorten in sectoren als de bouw, de zorg, de kinderopvang zijn nu al gigantisch en dat wordt alleen maar meer. Er moeten dus juist méér leerlingen naar het mbo. En daarvoor hebben we die herwaardering nodig. In woord en daad. Jongeren die nu van havo of vwo, of vanuit het hbo, naar het mbo gaan, krijgen nu te horen: Wat zonde. Waarom? Ze gaan een prachtig vak leren. Laten we weer trots zijn op het mbo.” 

Termen als doorstromen en afstromen mogen van mij afgeschaft

Hoe moeten die woorden en daden eruitzien? Wat zijn oplossingen?
“In woorden gaat het heel letterlijk om taalgebruik zoals lager en hoger opgeleid. Het mbo is niet lager, het is anders. Laten we bijvoorbeeld spreken over ‘vakonderwijs’ en ‘technisch specialisten’. Ook termen als doorstromen en afstromen mogen van mij afgeschaft. Maak verder het mbo aantrekkelijker, voor docenten én studenten door hogere salarissen en bijvoorbeeld gratis parkeren en gratis toegang tot musea en theaters voor mensen die in een tekortsector gaan werken. Daarnaast pleit ik onder andere voor een verplichte maatschappelijke stage voor hbo- en wo-studenten: een weekje meelopen in een tekortsector zodat ze meer kennis van en respect krijgen voor het werk. Ook zou ik graag zien dat mbo’s beter vertegenwoordigd zijn in de politiek en dat er een staatssecretaris speciaal voor het mbo komt.”

Wat zou je eerste actie zijn als jij die staatssecretaris werd?
“In werking zetten dat artikel 1 van de grondwet wordt aangepast zodat ook discriminatie op basis van opleidingsniveau verboden wordt.”