‘Juist nu is universitaire inspraak belangrijk’
Het is wrang, maar de grote bezuinigingen bieden kansen voor versterking van de achteruit geholde universitaire democratie. Dat zegt Rien Wijnhoven in een interview met het AOb-tijdschrift 'WO&O Magazine'. De politicoloog gelooft heilig in de meerwaarde van medezeggenschap.
![RienWijnhoven1](/assets/Nieuws/2025/RienWijnhoven1__FocusFillMaxWyItMC4wNCIsIi0wLjE3Iiw5NjQsNDUwXQ.jpg)
Rien Wijnhoven: “Mensen hebben geen idee wat de raad nou eigenlijk doet.” Foto: Dolph Cantrijn
Met de massabezuinigingen op het hoger onderwijs in aantocht, is medezeggenschap niet het eerste waarover de noodklok moet worden geluid, daarover is ‘democraat in hart en nieren’ Rien Wijnhoven duidelijk. Ook het gegeven dat universiteiten steeds vaker worden weggezet als meningenfabrieken, ziet hij als een maatschappelijke dreiging die afgewend moet worden. Daardoor kalft het draagvlak voor wetenschap - en ook de financiering daarvan - immers snel af. “Maar het zijn investeringen in de toekomst en de kwaliteit van de samenleving”, zegt hij. Het keren van het tij ziet hij daarom op dit moment als de grootste opdracht voor de universitaire gemeenschap. Daarbij moet de medezeggenschap niet aan de zijlijn blijven staan.
We houden elkaar gevangen in een systeemwereld
Wijnhoven is inmiddels met pensioen, maar was jarenlang voorzitter van de universiteitsraad in Tilburg én van Lovum, het landelijk overleg universitaire medezeggenschap. Zelf is hij als politicoloog ‘opgevoed’ in de jaren tachtig en negentig, toen de universiteiten de democratie nog hoog in het vaandel hadden. Van het medezeggenschapssysteem van destijds, dat na de roemruchte Maagdenhuisbezetting van 1969 werd opgetuigd, is niet veel meer over. Niet alleen hevelde de wetgever gaandeweg steeds meer macht over naar bestuurders, ook de universitaire cultuur veranderde. Faculteiten richten zich meer op zichzelf, er kwam minder interdisciplinair debat. En de gesprekken binnen de medezeggenschap veranderden eveneens: “We houden elkaar gevangen in een systeemwereld, vaak gaat het een halve vergadering over de regeltjes. En in begrotingen zie ik vaak tussen de regels door de richtlijnen van accountants doorschemeren: je moet een nulbegroting hebben en precies zoveel liquiditeit en solvabiliteit. Dat snap ik, ik ben zelf financieel directeur geweest. Maar welke waarden liggen daarachter? Daar wordt niet genoeg over gesproken.”
Te weinig tijd
In dat veranderde klimaat is de animo voor deelname aan de medezeggenschap geslonken. Bij verkiezingen zijn opkomstpercentages minder dan tien procent geen uitzondering. Daarnaast wordt het steeds lastiger om gegadigden te vinden, ziet Wijnhoven. Personeelsleden hebben te weinig uren voor hun raadswerk, studenten krijgen vaak een beperkte vergoeding en hebben door hun krappe financiën vaak geen mogelijkheid om de tijd vrij te maken die nodig is voor medezeggenschap.
Een andere reden dat er nauwelijks interesse in medezeggenschap is, is dat veel mensen geen idee hebben wat die raad nou eigenlijk doet. Het is deels de verantwoordelijkheid van de leden zelf om dat te veranderen, om de boer op te gaan en uit te dragen wat speelt en waarom dat belangrijk is. Alleen daarmee vraag je wel veel van mensen, denkt hij, want het is tijdrovend. Goede en onafhankelijke universitaire media zouden het werk van de universiteitsraad zichtbaar kunnen maken. Alleen is ook daar de laatste jaren flink de bezem door gegaan.
Besturen neigen naar besluiten die op de lange termijn schadelijk zijn voor de universiteit
Het is geen rooskleurig beeld dat Wijnhoven schets. Maar juist in deze barre tijden is volwaardige medezeggenschap onontbeerlijk, betoogt hij. Zo ziet hij dat besturen in hun schrik over de bezuinigingen soms neigen naar besluiten die op de lange termijn schadelijk zijn voor de universiteit, denk bijvoorbeeld aan het rigoureus sluiten van opleidingen met weinig studenten. Hij vreest dat het kind met het badwater wordt weggegooid, iets afbreken kost immers veel minder tijd dan iets opbouwen. “En we weten helemaal niet hoelang deze regering blijft zitten.”
Blinde vlekken
Voor hem is de universiteitsraad de uitgelezen plek om hierover een breder gesprek te voeren. Daar komen immers alle universitaire disciplines bij elkaar. “De universiteitsraad is bij uitstek in staat om verschillende perspectieven en zelfs blinde vlekken in beeld te brengen. Bestuurders zouden er goed aan doen daar optimaal gebruik van te maken.”
Een universiteit zonder medewerkers en studenten is niet meer dan een gebouw
Die meerwaarde van de universiteitsraad geldt net zo goed als het geen crisistijd is. “Van promotierecht tot gebouwenbeheer, ik kan geen onderwerp bedenken waarbij niet alle geledingen belangen hebben.” Bestuurders mochten zich wel meer van de waarde daarvan bewust zijn, ook als de raad op een onderwerp geen instemmingsrecht heeft. “Een universiteit zonder medewerkers en studenten is niet meer dan een gebouw.”
Bovendien kan de universiteitsraad aanjager zijn van debat over grote thema’s. “Denk bijvoorbeeld aan klimaatverandering, waarbij echt alle maatschappelijke disciplines een rol spelen, en de universiteit herbergt ze allemaal.” Zo’n discussie is niet bedoeld om stukken af te hameren of besluiten te nemen, benadrukt hij. “Het gaat erom dat het gesprek wordt gefaciliteerd.”
De mensen die samen de universiteit vormen, ervaren hun omgeving daadwerkelijk als een gemeenschap
Het doet hem deugd dat studenten en medewerkers zich de laatste tijd over zulke thema’s roeren, georganiseerd buiten de officiële inspraakkanalen om. Die ontwikkeling laat volgens hem zien dat de mensen die samen de universiteit vormen hun omgeving daadwerkelijk als een gemeenschap ervaren, met een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als het aan hem lag, pakte de medezeggenschap daarin een nog grotere rol. “Dat hoeft niet in plaats te komen van de huidige initiatieven. Als het naast elkaar gebeurt versterkt het elkaar.”
Benoemingen
Opnieuw een pleidooi om uit die systeemwereld te treden dus. Het gaat niet alleen om wat volgens de wet mag en moet, maar juist om de gesprekken die gevoerd moeten worden vóórdat er concrete voorstellen liggen waarover gestemd kan worden. Natuurlijk loop je daarbij het risico dat eer het zo ver is een volledig nieuwe universiteitsraad aantreedt. Het alternatief is dat je waardevolle invalshoeken uit je gemeenschap mist.
Op het terrein van benoemingen mogen de vingers van de medezeggenschap steviger in de pap
Ook op het terrein van benoemingen mogen de vingers van de medezeggenschap steviger in de pap. Wijnhoven betreurt dat dat een beetje op de achtergrond is geraakt. De Raad van Toezicht, die de knopen doorhakt, moet de gekozen vertegenwoordigers horen voor advies. Zeker als het om een herbenoeming van een zittende bestuurder gaat, wordt er zelden serieus over gesproken. Daardoor worden ze nu vaak alleen afgerekend op aspecten waarover ook bestuurders van grote bedrijven zich moeten verantwoorden. Terwijl de taak van een universitair bestuurder veel verder reikt, vindt hij.
Zichtbaar relevant
De donkere wolk van de bezuinigingen levert de medezeggenschap wellicht toch iets goeds op, hoopt Wijnhoven. Bij hete hangijzers leeft de interesse voor medezeggenschap vaak op, is zijn ervaring. Bij de recente discussies over internationalisering werd de inspraak bijvoorbeeld opeens weer zichtbaar relevant.
Iedereen lijkt te beseffen dat bestuurders, studenten en medewerkers bezuinigingen alleen samen het hoofd kunnen bieden
Nog belangrijker is de gezamenlijke vuist die tegen de bezuinigingen wordt gemaakt. Hij ziet dat bestuurders, studenten en medewerkers voor het eerst in lange tijd weer echt samen optrekken. Dat universiteitsbestuurders en hun koepel Universiteiten van Nederland zich bijvoorbeeld faliekant tegen de langstudeerboete keerden, terwijl ze onderwerpen op het gebied van studiefinanciering voorheen vaak aan studenten overlieten. Bestuurders, studenten en medewerkers, iedereen lijkt te beseffen dat ze bezuinigingen alleen samen het hoofd kunnen bieden.
“Ik hoop dat uit deze haast noodgedwongen alliantie meer interesse voor elkaar zal ontstaan, wat kan leiden tot een versterking van de medezeggenschap. Ondanks de wettelijke uitholling.”
Studentenperspectief
Abdelkader Karbache, voorzitter van studentenvakbond LSVb, is het met Wijnhoven eens dat de vergoedingen voor studenten in de medezeggenschap beter moeten. Maar daarmee is het probleem alleen nog lang niet opgelost. Volgens hem zijn grote veranderingen nodig. “Studenten kiezen voor bestuurswerk omdat ze impact willen maken. Op dit moment is het bestuur van een studentenvereniging veel aantrekkelijker dan bijvoorbeeld een faculteitsraad. Want waarom zou je daar je tijd in steken, als je alleen ‘ja’ mag zeggen tegen een begroting? Alleen iets over hoofdlijnen mag roepen, terwijl je niet eens inzicht krijgt in wat die hoofdlijnen zijn?”
Veel bestuurders zien inspraak alleen als iets wat ze af moeten vinken, meent Karbache. Ze vinden studenten die zich met het universiteitsbestuur bemoeien maar lastig, en proberen hen dus zo veel mogelijk buiten de beslissingen te houden. “Er zijn ook universiteiten waar het anders gaat, dat komt in zulke gevallen door de goede wil van individuele bestuurders. De wet geeft hen nu alle ruimte om studenten te omzeilen.” Karbache ziet dus slechts één manier om studenten zich weer enthousiast op de universiteitsraad te laten storten: de wet moet anders. “Dat hoeft niet op dezelfde manier zoals het vroeger was. Studenten moeten wél weer echte invloed krijgen.”