Gastlessen over migratie zorgen voor verbinding
Sahin Yildirim ontmoet veel kinderen die het gevoel hebben dat ze niet in Nederland horen. Omdat hun ouders of grootouders hier niet zijn opgegroeid. Dat doet hem pijn. Met gastlessen over arbeidsmigratie wil hij aan álle kinderen meegeven: jij hoort hier.

Sahin Yildirim kwam op zijn twaalfde vanuit Turkije naar Nederland. Hij was de taal niet machtig, had zelfs geen basisschool genoten. Nu gaat hij scholen langs om te vertellen over arbeidsmigratie. Beeld: Angeliek de Jonge
In groep 8 van bassischool de Schakel in Utrecht gaan veertien vingers omhoog bij de eerste vraag die Sahin Yildirim (37) stelt. “Van wie komen de ouders of opa’s en oma’s uit een ander land dan Nederland?” Veertien keer: van mij, van mij, van mij. De één heeft een vader uit Burkina Faso en een moeder uit Ivoorkust, de ander grootouders uit Marokko, Turkije, een meisje is in Iran geboren, een jongetje heeft een vader uit Iran en een moeder uit Suriname. “Grappig”, reageert Yildirim op die laatste. “Jij bent ook een kind uit een gemengd stel. Ik ook.” Yildirim, zoon van een Turkse gastarbeider en een Koerd, kwam op zijn twaalfde naar Nederland, was de taal niet machtig, had zelfs geen basisschool genoten. “Meneer, wat betekent genoten?” Yildirim lacht: “Ik had zelfs geen basisschool gedaan.” Hij vertelt zijn verhaal - maar niet alleen het zijne. “Mijn geschiedenis gaat ook over jullie”, vervolgt Yildirim. Vinger richting de klas, open monden, stilte, grote ogen richting de man die net hun klaslokaal in de wijk Overvecht kwam binnenlopen. Wie is deze man?
Samen kun je een land mooi maken, beter maken
Deze man begeleidt vanuit het Nederlands Onderwijsplatform jaarlijks honderden kinderen en jongeren op basisscholen, middelbare scholen en mbo-opleidingen. Maar hij struint sinds 2012 vanuit Atlas Cultureel Centrum óók school na school af om te vertellen over arbeidsmigranten in Nederland. Overal geeft hij een maand lang wekelijks een gastles, omdat hij een boodschap heeft. Of, eigenlijk twee boodschappen: je kan alles worden wat je wilt, ongeacht wat je geschiedenis is, en ook: we moeten met elkaar blijven praten. “Het is belangrijk dat kinderen leren hoe normaal het is dat er in één land verschillende culturen bestaan”, vertelt Yildirim na de les. “En dat ze leren dat je met al die mensen samen een land mooi kan maken, beter kan maken.” Hij vraagt aan de leerlingen of er eilandjes in de klas zijn, want hij ziet op veel scholen dat wat hij ook in de samenleving ziet. Segregatie. Polarisatie. Splitsing. “Zoeken jullie vriendjes met dezelfde culturele achtergrond?” Daar wordt hoofdschuddend op gereageerd. “Gelukkig maar”, zegt Yildirim, “want eilandjes in de klas of in de samenleving, moet je niet hebben. Je moet niet alleen maar met Surinamers omgaan omdat je Surinaams bent. Net zoals dat ik niet alleen maar met Turken om moet gaan. Want dan ga je anders naar elkaar kijken, terwijl dat helemaal niet nodig is. En dat voorkom je eigenlijk maar door één ding te doen. Weet iemand wat dat is?”
Stilte.
“Echt niet?”
Eén voorzichtige vinger. “Overleggen?”
“Juist! Praten. Met elkaar in gesprek gaan. Dan kom je erachter dat mensen die anders zijn dan jij, helemaal niet zo van jou verschillen en vaak hetzelfde willen. We willen allemaal gelukkig zijn, toch?” Een collectieve knik. “En soms kun je juist ook heel gelukkig zijn met iemand uit een ander land.” Hij laat het zien aan de hand van ons eigen koningspaar, Máxima en Willem-Alexander. “De vader van de koning komt oorspronkelijk uit Duitsland, zijn vrouw komt uit Argentinië. Wie zou er voor de liefde verhuizen?” Gegiechel. Misschien, zeggen er een paar, liever niet, zeggen de meesten.
Het is belangrijk dat kinderen leren hoe normaal het is dat er in één land verschillende culturen bestaan
Yildirim schetst de geschiedenis van de duizenden gastarbeiders uit onder andere Spanje, Griekenland, Marokko, Turkije, over hoe ze hier kwamen, in de jaren ‘50, ‘60, ‘70 van de vorige eeuw, toen de automatisering nog niet bestond en vele extra handen nodig waren in de fabrieken. “Het is belangrijk dat ze weten: waarom komen mensen hierheen? Wat maakt dat ik hier leef? En dat ze inzien dat, bijvoorbeeld hun Marokkaanse of Turkse grootouders, echt heel hard hebben moeten werken hier, in Nederland, in moeilijke omstandigheden, om het land te helpen opbouwen na de Tweede Wereldoorlog.” Dat is ook een van de redenen dat Yildirim nooit in zijn eentje naar een school gaat. Hij heeft altijd een voormalige gastarbeider mee, zodat ouderen, vaak van de generatie van de opa’s en oma’s van de leerlingen, hun eigen verhaal kunnen doen. Die verhalen verdwijnen namelijk, zegt Yildirim, “een groot aantal van de gastarbeiders is bejaard.”

Mustapha Slaby reisde in 1966 vanuit Marokko naar Nederland. Hij heeft heel veel verschillende banen gehad. Zijn boodschap aan de leerlingen van de Schakel: “Als jullie hard werken, kunnen jullie alles worden, misschien wel minister-president.”
Een gast werkt toch niet?
Als Mustapha Slaby, voor de gelegenheid in pak, zijn leeftijd zegt, “drie-én-tách-tig”, klinken er ‘wows’ en ‘poehs’. Slaby heeft een bruin koffertje meegenomen, hij haalt er een pak uit, een paar schoenen, een krijtstreep-pyjama, licht gegrinnik, want, haha, een pyjama. “Dit was het enige dat ik bij me had toen ik hierheen kwam.” Slaby reisde in 1966 vanuit Marokko naar Nederland, “per boot”, ook weer een boel ‘wows’. “Ik” - hij legt zijn handen op zijn borst - “ben een gastarbeider.”
Al vond hij het wel een beetje een gekke term, hoor, geeft hij toe. Want als je een gast bent, betekent dat in zijn ogen toch dat er voor je wordt gezorgd, dat je niet hoeft te werken. “Toch?” (geknik). “En dat was wel wat ik moest doen. Ik had heel veel baantjes, als afwasser en in het magazijn bij de Albert Heijn - ik heb meneer Albert zelfs een keer de hand geschud.” Achter hem prijkt een nieuwe slide van de powerpoint; foto’s van succesvolle nakomelingen van gastarbeiders, zoals oud-Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib en scheidsrechter Serdar Gözübüyük - die laatste wordt opvallend snel herkend - als voorbeeld van hoe ver ook mensen met een migratieachtergrond het kunnen schoppen.

Deze koffer was het enige dat Mustapha Slaby bij zich had toen hij naar Nederland kwam. De opa van Zakaria (linksvoor) komt ook uit Marokko. “Die moest veel rotzooi opruimen hier in Nederland."
De komende weken gaan de kinderen aan de slag met interviewtechnieken, om hun familieleden te bevragen en hun verleden te reconstrueren. “Als jullie hard werken, kunnen jullie alles worden”, zegt Slaby, “misschien wel minister-president.”
Wat maakt dat ik hier leef?
Dan is hij even stil en volgt de vraag: “Van wie is Nederland ook een thuis?”
Vingers gaan omhoog. Een meisje fluistert tegen haar vriendinnetje: “Ik wil nooit naar Marokko, veel te warm.” Haar vriendinnetje grinnikt. “Maar als je ze vraagt of ze zich 100 procent Nederlands voelen, dan zie ik toch weleens twijfel”, vertelt Yildirim later. “Ik zie verdrietig genoeg veel kinderen die niet helemaal het gevoel hebben dat ze hier horen.” Hij wijt het deels aan de media, die framen volgens hem vaak, laten mensen met een niet-Nederlandse afkomst daardoor voelen: je hoort er niet bij. “Als je dat gevoel al hebt, dan ga je je afzetten, vooral als tiener, puber. Dat wil ik voorkomen. Ik wil hen laten zien: jouw familie is hier decennia geleden geworteld.”

Veel van de opa’s en oma’s van de leerlingen van basisschool de Schakel komen uit een ander land dan Nederland.
Opa had drie banen
“Wel een mooi verhaal”, vat Zakaria (12) het eerste deel van de gastles samen in de pauze. “Die oude man vertelde goed.” Zakaria’s opa is net zo oud, komt ook uit Marokko, “die moest veel rotzooi opruimen hier in Nederland. Hij had drie banen.” Samed (11) vindt het wel “een boel informatie”, “maar wel goed dat je over andere culturen leert.” Wat ze eruit zullen onthouden? Zakaria stompt een van zijn vriendjes, terwijl hij nadenkt. “Eh.” En dan nog een keer: “Eh.” Maar dan: “Dat je alles kan worden.” “En ik misschien zelfs minister-president!” roept zijn vriendje, al is de focus nu gericht op de bal die door het lokaal zoeft voor een balspel. Wie af is moet gaan zitten. Vanaf het bord kijken de afgebeelde Khadija Arib en Serdar Gözübüyük toe.