Alle

Japanse observatiemethode maakt lessen beter

Lesobservaties van de Japanse verbetermethode 'Lesson Study' zijn gericht op de leerling, niet op de leerkracht. Dat leidt tot verrassende inzichten.

Tekst Michiel van Nieuwstadt - Redactie Onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen

japanse-observatiemethode-lesson-study

Beeld: Fred van Diem

Toon is deze les van mij. In de klas van wiskundedocent Coen Witberg richt ik mijn aandacht op deze 5 vwo-leerling. Zo hoort het volgens de verbetermethode Lesson Study waar wiskundedocenten op het Leidsche Rijn College nu ruim een jaar mee werken.

Zes volwassenen zijn aanwezig in het smalle, met enkele wiskundeposters opgesierde lokaal van Witberg. Twee wiskunde-collega’s en twee onderzoekers van de Hogeschool Utrecht houden net als ik één leerling een les lang in het oog. Zo zien we indirect het effect van Witbergs les. Dat leidt tot verrassende inzichten.

Maar wat is die Toon lastig te peilen. Hij tuurt secondenlang intens naar het digibord. Is hij geconcentreerd? Of zit hij te dromen? Hij pakt zijn grafische rekenmachine en legt die in een wip weer neer. Heeft hij er niets van begrepen? Of is hij al klaar? Toon kriebelt aan zijn neus. Strijkt door zijn haar. Niet de lichaamstaal van een leerling die boven de stof staat. Toch volgen twee klasgenoten Toon aandachtig als hij tegen het einde van de les laat zien wat hij op een post-it heeft geschreven. Is hij dan toch een baken voor zijn medeleerlingen? Maar helaas, na afloop helpt Toon me met een brede grijns uit de droom: “Ik begreep er helemaal niks van.” En die post-its dan? “Ik was de enige die tenminste iets had ingevuld, daarom keken ze naar me.”

Vreemden

Na afloop zitten we met zijn zessen bijeen in een carré van witte lestafeltjes. We bespreken de les van Witberg, maar we focussen niet op wat hij heeft gedaan tijdens deze les. Het gaat om het gedrag van de leerlingen.

De focus ligt in deze lesobservatie op de leerling

“Als je de docent observeert en niet de leerling, krijg je na afloop een heel ander gesprek”, zegt wiskunde-collega Sylvia Noestheden. Witberg was toch zenuwachtig. “De focus ligt in deze lesobservatie op de leerling. Dat is prettig, maar er staat tegenover dat er nu heel veel vreemden in mijn klas zaten.”

Het oordeel van collega’s is bij Lesson Study ook minder confronterend, omdat diezelfde collega’s medeverantwoordelijk zijn voor het ontwerp van de les. De vakgroep wiskunde is ter voorbereiding van deze sessie vier keer anderhalf uur bij elkaar gekomen.

Honderd jaar

Lesson Study is van oorsprong Japans en meer dan honderd jaar oud, vertelt Felix van Vugt, projectleider Lesson Study aan de Hogeschool Utrecht. Hij bezocht het land vorig jaar om deze aanpak te doorgronden. Het idee kwam naar het Westen toen wetenschappers dertig jaar geleden op zoek gingen naar een verklaring voor de uitstekende rekenprestaties van Japanse leerlingen, vertelt Van Vugt. De Japanse leerkrachten werkten probleemgestuurd en hun leerlingen dachten dieper na over wiskunde dan leerlingen hier.

De Japanse leerkrachten werkten probleemgestuurd en hun leerlingen dachten dieper na over wiskunde dan leerlingen hier

Door dezelfde lessen meermalen te geven en steeds iets te verbeteren, raken leraren in gesprek over minieme lesdetails zoals de manier waarop vragen moeten worden geformuleerd om leerlingen optimaal bij de les te betrekken. Dat strookt met het in het Westen bekende Japanse idee van Kaizen: stap voor stap verbeteren.

Het is volgens Van Vugt verrassend dat dit systeem van wederzijdse, opbouwende kritiek is ontstaan in een maatschappij waarvan wij denken dat mensen er niet openlijk kritisch mogen zijn. De indirecte feedback op de reacties van de leerling en niet op het handelen van de docent past wel bij de stereotypen waarin wij wellicht denken over de Japanse cultuur.

Na een aarzelend begin wordt Lesson Study in Nederland snel populairder. Er lopen onderzoeksprojecten op tal van universiteiten (Groningen, Twente, VU Amsterdam, Eindhoven) en hogescholen (Windesheim, Fontys, Utrecht). Niet heel vreemd, want de methode werkt, zo blijkt uit een recente wetenschappelijke review van de Rijksuniversiteit Groningen en uit een gecontroleerd gerandomiseerd onderzoek van Catherine Lewis van de Mills College School of Education in de VS.

Lesontwerp

Deze les, met als doel het leren onderscheiden van harmonische en niet-harmonische trillingen, hebben Witberg en zijn wiskunde-collega’s ontworpen met extra aandacht voor reflectie en het activeren van leerlingen. Daarom vraagt de wiskundedocent zijn leerlingen aan het begin van de les om op hun grafische rekenmachine zelf sinusvormen tevoorschijn te brengen die passen bij verschillende trillingen. Daarom schrijven ze na afloop voorbeelden van trillingen op post-its. En daarom legt Witberg twee iphones naast elkaar om hen te laten horen hoe het geluid gaat zweven als tonen interfereren. ''Dat had ik anders niet gedaan”, zegt Witberg. “Maar het allerbelangrijkste is dat je samen met collega’s weer eens kritisch kijkt naar je eigen les.”

Een gedegen planning is mooi, maar onderwijs blijft onderwijs. De technologie werkt niet mee. Het niet te kalibreren digibord verandert de vloeiende sinusvormen van Witberg in harkerige krabbels. Er is nog een probleem. De minutieus voorbereide les is bedoeld als de tweede in een blok, maar de eerste les na de vakantie is uitgevallen. In die les had Witberg willen uitleggen wat harmonische trillingen überhaupt zijn. Nu moet hij twee lessen tot één comprimeren en loopt een deel van de leerlingen achter de feiten aan.

Doorgronden

Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat excellente leerkrachten hun klas scannen en inspelen op details in het gedrag van leerlingen. Maar als deze Lesson Study iets duidelijk maakt, dan is het wel hoeveel je als leerkracht toch ontgaat en hoe lastig het is om leerlingen te doorgronden.

Toon is niet de enige ongrijpbare leerling. Lerarenopleider wiskunde Theo van den Bogaart (Hogeschool Utrecht) heeft tijdens zijn observatie opgelet of ‘zijn’ leerling William past in vooraf bepaalde hokjes als ‘denkt goed na’ (of juist niet) en ‘werkt hard’ (of juist niet). Dat blijkt nog knap lastig.

Op het eerste oog wist William zijn aandacht bij de les te houden. Hij had zijn ogen op het bord gericht. Maar wat ging er in hem om? Dacht hij ook echt na? Daar leek het niet op. William heeft op zijn grafische rekenmachine zitten rommelen, maar hij is er niet in geslaagd om daarop zelfstandig ook maar één grafiek tevoorschijn te toveren.

Ik had gevoel dat hij wel met wiskunde bezig was, maar niet heel succesvol

Pas als Witberg voordoet hoe het moet, doet hij hem na. Ook met het zelfstandig werken was William lastig te peilen. “Hij heeft helemaal niks in zijn schrift geschreven behalve het opgavenummer, maar hij heeft wel een hele tijd in zijn schrift zitten kijken”, zegt Van den Boogaart. “Gekletst met zijn buren heeft hij ook niet. Ik had gevoel dat hij wel met wiskunde bezig was, maar niet heel succesvol.”

Ook de andere waarnemers hebben ondervonden dat leerlingen een leerkracht op het verkeerde been kunnen zetten. Het duo Rik en Nikki deed aan het begin van de les goed mee, maar toen ‘harde werker’ Rik aan de slag moest, raakte hij plots de weg kwijt. “Hij pakte een schaar en het dopje van zijn pen en heeft daar vijf minuten lang mee zitten friemelen”, vertelt Noestheden.
Petra van Beusekom (Hogeschool Utrecht) en docent Geertruide Jonkman volgden druktemakers Luuc en Matthijs. De jongens klooien met een waterflesje. Aan het maken van opgaven komen ze niet toe. En aan het einde van de les krijgt een van hen een post-it op zijn voorhoofd geplakt.
“Deze twee zijn samen met Jochem de drukste leerlingen van de klas”, zegt Witberg. “Daarom zet ik ze ook regelmatig apart. Nu heb ik het lekker laten gaan.”

Toch deden de jongens aan het begin van de les goed mee en stak een van hen als eerste zijn hand op toen Witberg wat vroeg. De jongens hebben geklierd, maar ze babbelden samen ook over de stof. “Ik heb ook wel het gevoel dat ze echt naar je luisteren”, zegt Jonkman.

Ontspanning

Alles zien, alles taxeren wat er in de klas gebeurt, is een onmogelijke opgave, concludeert het docententeam. Jonkman raakt daardoor niet gefrustreerd, integendeel. “Er zijn honderd miljoen dingen die je mist. Op een bepaalde manier word ik daar ontspannener van: je kunt niet alles zien.”

De verwachtingen die een docent heeft, sturen zo enorm wat hij ziet. Je kunt je behoorlijk vergissen

Projectleider Felix van Vugt maakt vaak mee dat docenten verrast zijn als ze geconfronteerd worden met wat hen tijdens een les allemaal is ontgaan. “Dat is een sterk punt van deze aanpak”, zegt hij. “Ervaren leerkrachten bekijken hun klas door een filter en dat is nuttig, want je moet je richten op belangrijke signalen. Maar het is ook belangrijk om dat filter van tijd tot tijd bij te stellen op basis van feedback van collega’s. De verwachtingen die een docent heeft, sturen zo enorm wat hij ziet. Je kunt je behoorlijk vergissen.”

Witberg is al met al tevreden met de antwoorden die zijn leerlingen op post-its op het whiteboard hebben geplakt. “Ik denk dat 50 tot 75 procent het lesdoel heeft gehaald en nu doorheeft wat het verschil is tussen een harmonische en een niet-harmonische trilling.”
En Toon? Misschien heeft hij zich onder het oog van zijn klasgenoten toch dommer voorgedaan dan hij is. Witberg herkent zijn hanenpoten op de post-it. De formule voor een harmonische trilling? Die klopt als een bus.