PO

Intern begeleider die leraar ondersteunt bij de onderwijskwaliteit, helpt álle leerlingen

Als het aan de nieuwe beroepsstandaard ligt, verlegt de intern begeleider (ib'er) de focus van zorg naar onderwijskwaliteit in een rol als kwaliteitscoördinator (kc'er). “We wilden de leerkracht weer centraal stellen.”

Tekst bea ros - redactie onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen

Intern begeleider kwaliteitscoordinator

Ib'ers Lieke van Lith (links) en Maaike Braam. Beeld: rob niemantsverdriet

Janneke de Heer, kc’er op basisschool Durf in Alkmaar, heeft een missie: “Ik wil dat mijn collega’s zien dat ze er als leerkracht toe doen en dat ze zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen voor leerlingen.”

Nu gebeurt het nog te vaak dat leerkrachten kinderen met wie het stroef loopt in de klas aan haar overdragen. Dat zou anders moeten: “Ze mogen zeker bij me aankloppen, maar de vraag moet worden: dit kind komt bij mij moeilijk tot leren, wat kan ik als leerkracht doen om dat te veranderen? Ik wil af van die zorgrol en samen met de directeur en het team werken aan onderwijskwaliteit.”

Dit artikel stond in het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!

Rond 1990 verschenen de intern begeleiders ten tonele en vanaf WSNS (1994) werden ze gemeengoed op elke basisschool. Hun belangrijkste taak was de leerkrachten te ondersteunen zodat meer leerlingen in het reguliere onderwijs konden blijven.

Al langer bleek, zo vertelt Francis van Haandel, voorzitter van de afdeling ib/kc binnen beroepsvereniging LBBO, dat het functieprofiel niet meer paste bij de noden van de tijd. Een belangrijk noodsignaal kwam van de inspectie, die jaar in jaar uit in de Staat van het Onderwijs wijst op dalende leerprestaties. Daarnaast was een van de conclusies uit de evaluatie passend onderwijs dat ‘vergeten’ was leerkrachten op dit vlak te professionaliseren.

Een kleuter die steeds zit te wiebelen op de stoel? Die zal wel adhd hebben, is vaak de reflex

Daardoor werd ondersteuning van zorgleerlingen te veel een zaak van de ib’er alleen of van jeugdzorg. “We wilden de leerkracht weer centraal stellen”, aldus Van Haandel. Ze werd de drijvende kracht achter de herziening van het functieprofiel, neergelegd in De beroepsstandaard voor de intern begeleider als kwaliteitscoördinator. Daaraan hebben heel veel partijen meegewerkt, ook De Heer schreef eraan mee. Van Haandel vat de kern samen als ‘uit de zorg en een focus op leren’. “De ib’er is te eenzijdig verbonden met de zorg. We bepleiten een omslag naar preventief werken.”

En preventief is niet het zo vroeg mogelijk signaleren van problemen, maar ‘het voorkomen van leerhiaten’. Want we moeten af van al dat labelen. “Een kleuter die steeds zit te wiebelen op de stoel? Die zal wel adhd hebben, is vaak de reflex. Nee, je moet kleuters leren om rustig te zitten.”

'De focus ligt op alle leerlingen'

Beeld: Rob Niemantsverdriet

Marije Verkerk-Prins is kc’er op de Groene Vallei in Ede. “Als team zijn we samen verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit. Ik ondersteun leerkrachten door bijvoorbeeld samen te bespreken hoe een goede les eruitziet en welk gedrag we van leerlingen verwachten. Onze school heeft een hoge weging en veel van onze leerlingen verkeren in complexe, schrijnende gezinssituaties, maar we moeten niet te snel slechte leerresultaten daaraan toeschrijven. Het gaat om de vraag wat we zelf kunnen doen om die resultaten te verbeteren. 

Ik noem mezelf kc’er, die naam staat voor een andere mindset. De focus ligt niet meer op die ene zorgleerling, maar op alle leerlingen. Van goed onderwijs profiteert elke leerling. Daar proberen we actief aan te werken. Samen met de directeur heb ik eerst speerpunten benoemd en daar gaan we vervolgens met zijn allen aan werken. Daarbij wil ik de kennis van de reken- en taalspecialisten nog beter benutten. Mijn rol is mee te kijken in de klas als dingen niet lukken en vragen te stellen aan collega’s: Wat heb je al gedaan en wat kan de volgende stap worden? En wat heb jij daarvoor nodig?

De betrokkenheid van leerlingen is een signaal voor hoe goed een les is en daar valt bij ons nog wel winst te behalen. We hebben afspraken gemaakt voor hoe we in elke groep werken aan goed gedrag. Want dat is iets wat je kinderen actief moet aanleren. Als er interventies nodig zijn, gaan we nadenken of je je die voor de hele groep of alleen die ene leerling moet doen. Duidelijkheid en voorspelbaarheid zijn bijvoorbeeld belangrijk voor kinderen met autisme, maar eigenlijk is dat prettig voor álle kinderen.”

Denk in leerlijnen

Op de Nicolaasschool in Schalkhaar zetten de ib’ers al langer in op preventief werken. “We ondersteunen leerkrachten in hoe ze een goed pedagogisch klimaat kunnen neerzetten”, zegt Jantine Gieteling. “Dat is de basisvoorwaarde voor leren.” Bij de start van elk schooljaar is er expliciet aandacht voor groepsvorming. “De leerkracht is onmisbaar om een goed functionerende groep te creëren. Als je daar niet actief aandacht aan besteedt, hangt het van puur geluk af of je een fijne of lastige klas hebt.”

Gieteling benadrukt verder het belang van een goede overdracht van de ene naar de andere groep. “Die richt zich op gedrag, maar ook op leerhiaten.” Heel belangrijk, stelt ook Van Haandel. “Mijn grootste advies: denk in leerlijnen. Dat vraagt afstemming met collega’s en dat gebeurt nog te weinig. Als je groei bij leerlingen ziet stagneren of dalen, is dat een signaal dat de doelen van eerdere jaren er onvoldoende in zitten.”

Dit is, zo stelt Van Haandel, geen transitie van de ib’er alleen, maar van het hele team. Dat team gedraagt zich idealiter als een professionele leergemeenschap, waarin samen leren en een lerende cultuur centraal staan. Planmatige schoolontwikkeling organiseren, valt nog niet altijd mee, weet Gieteling. Zeker niet als je, zoals op haar school, een groot team van zo’n veertig mensen hebt. Ze noemt beeldcoaching als voorbeeld, het samen nabespreken van een les met video-opnames, waarvoor de beide ib’ers en zes leerkrachten een training volgden. Nu kunnen ze de camera’s inzetten voor collegiale feedback. “Het mooiste zou zijn als iemand zegt ‘Ik heb een leervraag, kom eens langs met de camera’. Maar zover zijn we nog niet.”

'Kwaliteit regel je met z’n allen’

Beeld: Rob Niemantsverdriet

Lieke van Lith (links) en Maaike Braam (rechts) zijn ib’er op jenaplanschool de Vuurvogel in Malden.

MB: “In het verleden hielden we ons vooral bezig met het regelen van zorg voor individuele kinderen. Nu is er bewustwording dat onze functie veel meer is dan dat. Ik denk dat dat een goede ontwikkeling is.”

LL: “Het gevaar van die nieuwe naam kc is dat collega’s kunnen denken dat jij de kwaliteit wel gaat regelen binnen de school. Maar je moet het met z’n allen doen.”

MB: “Precies. Wij zijn er om mee te denken en te adviseren, maar het is niet de bedoeling dat we het proces gaan overnemen.”

LL: “We zitten nu bijvoorbeeld in een traject van verbetering van leerkrachtvaardigheden en onderdeel daarvan is dat leerkrachten ook bij elkaar gaan observeren. Onze rol is om de gang erin te houden en te zorgen dat het proces goed verloopt en dat we er samen echt van leren.”

MB: “De kunst is om als school goed te weten waar je naartoe wilt werken en verbeterthema’s te bepalen. Wij hebben daar als ib’er een belangrijke adviserende rol in.”

LL: “Wij kunnen overkoepelend kijken, omdat we in alle groepen komen en alle data zien en analyseren.”

MB: “Ons advies aan het managementteam baseren we niet alleen op harde data als toetsscores, maar ook op observaties en gesprekken. Uiteindelijk moeten kwaliteitsverbeteringen gedragen worden door het hele team, anders lukt het niet.”

LL: “Wij hebben wel een aanzwengelende rol, om het vernieuwingsproces gaande te houden en de focus te houden.”

MB: “Voor ons als jenaplanschool houdt kwaliteit meer in dan goede prestaties voor taal en rekenen. We staan voor een brede ontwikkeling en het welbevinden van kinderen. Kwaliteit is dat deze school een fijne plek is om te zijn, voor leerlingen, ouders én leerkrachten.”

Wel verlengde instructie, geen logopedie

De rol van de ib’er nieuwe stijl, de kc’er dus, is om al die kwaliteitsprocessen te initiëren en te bewaken. Van werken aan betere instructie in de klas tot scherp toezien op welke zorg wel en niet haalbaar is. Want leerhiaten kunnen ontstaan door haperende leerlijnen of het ‘vergeten’ om gewenst (leer)gedrag aan te leren, maar als je het daarmee niet kunt oplossen, is extra zorg soms nodig.

Afgelopen najaar hebben onder andere de AOb en LBBO hiervoor de landelijke basisnorm passend onderwijs geformuleerd, die bepaalt welke lichte ondersteuning scholen leerlingen minimaal moeten bieden. Deze basisondersteuning sluit aan bij waar leerkrachten goed in zijn, bijvoorbeeld wel verlengde instructie, maar geen logopedie bij spraak- en taalproblemen. Gieteling werkte mee aan die norm. Ze ziet het als haar rol om de grenzen goed te bewaken. “Dat betekent ook op een gegeven moment zeggen: dit kan niet meer. Zo beschermen we de leerkrachten. Dat betekent een voortdurende afweging tussen het belang van een individueel kind en dat van de groep. Misschien heeft een kind wel tien aansturingen nodig om aan het werk te gaan en te blijven, maar beperken we dat omwille van de groep tot vier.”

Dat betekent ook op een gegeven moment zeggen: dit kan niet meer. Zo beschermen we de leerkrachten

Met de herziene beroepsstandaard ijvert de LBBO ook voor een stevigere arbeidsrechtelijke positie van de ib’er. “We zagen dat ons oude voorbeeldfunctieprofiel was gedegradeerd naar schaal 9”, vertelt Van Haandel. Ze hoopt dat bij de komende cao-tafel het nieuwe profiel wordt opgenomen in het landelijke functiehuis met minimaal schaal 10, met een doorgroei naar schaal 12 voor kc’ers met een bovenschoolse functie.

Verder is Van Haandel in overleg met hogescholen om te komen tot eenzelfde tweejarige ib/kc-master. Zo’n master was er al, maar dan voor het oude profiel en bovendien met toenemende variatie tussen opleidingen. Overigens is zo’n opleiding niet wettelijk verplicht, iedereen kan in theorie de functie doen. Maar in de praktijk hebben de meesten een hbo- of universitaire master. Overigens vinden alle geïnterviewden het belangrijk dat je als kc’er zelf ook met de voeten in de klei hebt gestaan. Zoals De Heer stelt: “Als je zelf voor de groep hebt gestaan, weet je beter waar leerkrachten mee worstelen en kun je hen beter ondersteunen.”