In dienst bij een brievenbuswerkgever
Bij Fontys werken en na verloop van tijd ontdekken dat je niet in dienst bent bij de hogeschool, maar bij een werkgever die alleen op papier bestaat. Het overkwam Ida Spee en 800 anderen die op de payroll staan bij de stichting Ooet.
Ik voel me afgedankt, aan de kant gezet als kostenpost.” Ida Spee (61) is afwisselend boos en verdrietig. Vlak voor Kerstmis draaide ze haar laatste dienst bij de mediatheek van de Fontys lerarenopleidingen in Tilburg. Ze werkte er als oproepkracht, invaller noemt ze het zelf. Soms maakte ze 20 uur in een week, maar er waren ook weken dat ze helemaal niet werd opgeroepen. Daar had ze geen moeite mee. “Ik ben hartstikke flexibel.”
Hoewel ze overgekwalificeerd is voor de werkzaamheden bij de mediatheek, was ze er graag nog een paar jaar doorgegaan. “Ik vind het hartstikke leuk om met studenten te werken en heb fijne collega’s. Maar ik ben twee jaar invaller geweest en moet er nu een half jaar tussenuit, anders moeten ze mij een vast contract geven. Mijn opvolger is al aangesteld. Ik word ingeruild voor een nieuwe oproepkracht.”
Dat ze een tijdelijke aanstelling zou krijgen, wist Ida Spee toen ze twee jaar geleden haar arbeidscontract tekende. Ook dat ze maximaal 300 klokuren per jaar ingezet zou worden en geen garantie had dat ze die uren ook zou kunnen werken. Veel zekerheid bood de klus bij de mediatheek dus niet. Maar Spee dacht dat ze zou kunnen doorgroeien naar een echte baan als ze eenmaal binnen was bij de grote hogeschool waar ruim 4700 mensen werken. Daarom ging ze ook akkoord met het bruto-uurloon van 11,16 euro dat is gebaseerd is op het wettelijk minimumloon. Terwijl haar mediatheekcollega’s in vaste dienst minimaal in schaal-6 zitten.
Spee is van oorsprong basisschoolleerkracht en volgde een vrije studierichting bij de lerarenopleidingen van Fontys. “Een communicatieve variant.” Ze verdiende twintig jaar een goede boterham als zelfstandig tekstschrijver. “Ik kon 80, 90 euro per uur in rekening brengen, maar door de crisis kwam de klad erin en heb ik er een baantje bij genomen. Eerst bij een tankstation en daarna bij de openbare bibliotheek.”
Bezuinigingen
Bij de bibliotheek had ze het naar haar zin, maar door de bezuinigingen zat er na drie tijdelijke contacten toch geen vaste aanstelling in. Terwijl ze daar wel op gerekend had, want haar beoordelingen waren goed. Ze raakte een beetje in paniek en lette niet goed op toen ze haar nieuwe arbeidsovereenkomst bij Fontys tekende. “Ik wilde te graag weer aan het werk”, denkt ze achteraf. Daardoor had ze niet in de gaten dat ze niet bij Fontys in dienst kwam, maar bij een brievenbuswerkgever die alleen op papier bestaat.
Niet zo gek, want Spee kreeg een Fontys-medewerkerspas, een Fontys-mailadres, declareerde haar gewerkte uren bij het p&o Servicecentrum van de hogeschool en kreeg daarvan bevestigingsmailtjes met Fontys-logo. Alleen aan haar salarisspecificaties is te zien dat ze niet in dienst was bij de hogeschool, maar bij de Stichting Onderzoek- en Ontwikkelingsdiensten Eindhoven/Tilburg, kortweg Ooet. De stichting heeft een logo en een postbus, maar een telefoonnummer of e-mailadres ontbreekt op de salarisstrook.
Wat het betekent om op de payroll bij Ooet te staan in plaats van bij Fontys, drong langzaam door. Spee en haar twee oproepcollega’s bij de mediatheek, horen er niet echt bij. “We werden niet uitgenodigd voor teamvergaderingen, ik had geen professionaliseringsplan en ik heb nooit een functioneringsgesprek gehad.”
Maar het allerergste: een Ooet-contract bleek geen opstapje naar een echte baan. “Alle deuren bleven gesloten”, ontdekte Spee. Een klus als stagebegeleider bij de opleiding sportmarketing ging aan haar neus voorbij toen de opleidingsdirectie hoorde dat ze een Ooet-contract had. Een Ooet’er mag maar 400 klokuren per jaar voor Fontys werken en het leeuwendeel daarvan soupeerde de mediatheek al op. Daarom kon ze ook niet aan de slag als workshoptrainer bij haar eigen mediatheek.
Het stond van tevoren al vast dat ik na twee jaar afgedankt zou worden, dat raakt me nog het meest
Spee reageerde daarna op een ‘echte baan’ bij de mediatheek van de kunstopleidingen. “Daar kreeg ik te horen dat de vacature alleen open stond voor interne kandidaten en ik was een externe omdat ik bij Ooet in dienst was. Toen drong het pas goed tot me door dat je als Ooet’er geen rechten hebt. Dat ik niet de kans zou krijgen om te laten zien wat ik waard ben. Het stond van tevoren al vast dat ik na twee jaar afgedankt zou worden. Dat raakt me nog het meest.”
Schijnconstructie
De stichting Ooet is bijna 25 jaar geleden opgericht voor het verrichten van ‘speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van gezondheid en voeding’, blijkt uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Het bestuur van de stichting bestaat uit de drie leden van het college van bestuur van Fontys. Jaarcijfers zijn nooit gedeponeerd. Anja Klomps, directeur p&o van Fontys geeft toe dat Ooet alleen in naam bestaat. Ooet heeft geen eigen stafbureau of kantoor. “Wij voeren de administratie.” Hoe Ooet de interne payrollorganisatie van Fontys is geworden, weet Klomps niet.
Uit een p&o-inventarisatie die dit voorjaar is uitgevoerd, blijkt dat er in 2016 ruim 800 flexwerkers bij Ooet op de payroll stonden. Samen bezetten zij 159 voltijdbanen. Daarmee was 14,7 miljoen euro gemoeid, bijna 5 procent van de totale personeelsuitgaven van Fontys. Ooet-contracten zijn alleen bedoeld voor medewerkers die kortdurende projecten uitvoeren en oproepkrachten die onregelmatig werk doen. Naast Ooet’ers werken er bij Fontys tijdelijke medewerkers die de hogeschool in dienst zijn en onder de cao vallen. Daarbij gaat het om zo’n 400 voltijdbanen.
Klomps benadrukt dat de Ooet-constructie niet nadelig uitpakt voor de flexwerkers. “Andere hogescholen maken ook gebruik van payrollconstructies, alleen werken zij meestal met een commercieel uitzendbureau. Wij doen het zelf en daardoor hoeven we geen onderwijsgeld te besteden aan commerciële payrollbedrijven.”
Ooet is een schijnconstructie die gebruikt wordt om ww-risico’s af te wentelen
Vakbonden en de centrale medezeggenschapsraad kijken daar anders tegenaan. “Ooet is een schijnconstructie die gebruikt wordt om ww-risico’s af te wentelen”, zegt AOb-rayonbestuurder Jan Dijkstra. “Hogescholen zijn eigen risicodrager, ze betalen zelf de ww-uitkering van tijdelijke medewerkers die na twee jaar geen vaste aanstelling krijgen. Maar dat vinden ze bij Fontys te duur. Door flexwerkers via Ooet aan te stellen ontloopt Fontys de ww-kosten.”
Tweedeling
De centrale medezeggenschapsraad van Fontys heeft er vooral moeite mee dat “collega’s die hetzelfde werk doen als Fontys-medewerkers in vaste dienst, bij Ooet worden ondergebracht”, stelt Mattie Wethlij, voorzitter van de personeelsgeleding van de raad. “Ooet-collega’s vallen buiten de cao, terwijl ze vaak hetzelfde werk doen. Van die tweedeling willen we af.”
De raad was daarom blij met het breekijzer dat de vakbonden vorig jaar aanreikten. “Wij eisten dat Ooet een ondernemingsraad krijgt. Dat is wettelijk verplicht, want er zijn meer dan vijftig personeelsleden”, vertelt AOb-bestuurder Dijkstra. Het college van bestuur vroeg de raad daarop op te treden als medezeggenschapsorgaan voor Ooet. Dat weigerde de raad.
Het was het laatste zetje dat Fontys nodig had om te besluiten de omstreden constructie te ontmantelen. Door het maatschappelijk verzet tegen de flexibilisering op de arbeidsmarkt en de strakkere wet- en regelgeving was het besef al gegroeid dat de Ooet-constructie niet langer houdbaar was. Begin 2017 besloot het college van bestuur daarom ‘de samenwerking met de Stichting Ooet af te bouwen’.
Maar in november kwam het bestuur weer terug op dat besluit. De stafdiensten hadden inmiddels uitgerekend dat een ‘alternatieve invulling van de flexibiliteitsbehoefte’ 3,4 miljoen euro per jaar extra zou gaan kosten, goed voor 25 tot 40 voltijdbanen. Ooet-medewerkers die een vast aantal uur per week werken, in dienst nemen bij de hogeschool is naar schatting 11 procent duurder. En oproepkrachten inhuren via een commercieel payrollbedrijf is 37 procent duurder.
Dat is volgens Anja Klomps wel het enige werkbare alternatief. De hbo-cao biedt weliswaar mogelijkheden om oproepkrachten aan te stellen, maar als ze eenmaal onder de cao vallen, kunnen flexwerkers een beroep doen op professionaliseringsuren, mantelzorgverlof en werktijdvermindering voor senioren. Ook zouden er functioneringsgesprekken gehouden moeten worden met alle 800 oproepkrachten. “Dat past niet echt bij de werkzaamheden waar het om gaat”, stelt Klomps. Het college van bestuur wil Ooet daarom slechts gedeeltelijk ontmantelen. Tijdelijke medewerkers die een vast aantal uren per week werken, ‘worden onder de cao gebracht’, zoals Fontys het noemt. Maar de Ooet-constructie blijft in stand voor oproepkrachten die incidenteel werk doen. Dat mag maximaal 400 uur per jaar en de afdeling p&o gaat scherp controleren of het echt om incidenteel werk gaat.
Ooet’ers zijn gewoon collega’s, die horen bij Fontys in dienst te zijn.
Mattie Wethlij van de centrale medezeggenschapsraad vindt dat het college van bestuur daarmee de juist stap zet. “Ooet’ers die een vast aantal uur voor Fontys werken, zijn gewoon collega’s. Ze doen structureel werk, er zitten docenten bij die fulltime werken. Die horen bij Fontys in dienst te zijn. Oproepkrachten zijn een heel ander verhaal. Dat zijn in meerderheid surveillanten en die zijn vaak al gepensioneerd. Ze hebben aow en vullen hun pensioen aan. Of het zijn studenten die ingeschakeld worden bij open dagen. Er blijft natuurlijk behoefte aan flexibel personeel. En dat hoeft van mij niet via een duur uitzendbureau ingehuurd te worden.”
Onverschilligheid
Je kunt aan alles aflezen dat Fontys alleen naar de kosten kijkt”, vindt Jan Dijkstra. “Tijdelijke werknemers zijn een kostenpost, daar zijn ze heel open over. Vorig jaar is besloten Ooet helemaal te ontmantelen. Maar nu is uitgerekend dat het paar miljoen extra gaat kosten, is dat voornemen weer verlaten. Terwijl Fontys geld zat heeft, ze hielden de afgelopen jaren steeds miljoenen over.” Dijkstra blijft zich verzetten tegen de schijnconstructie, ook omdat hij vreest dat structureel werk incidenteel werk wordt als Ooet-aanstellingen blijven bestaan. Want het onderscheid tussen die twee is heel erg dun.
Er niks incidenteels aan het invalwerk bij de mediatheek, vindt Ida Spee. “Het is gewoon structureel werk dat op onregelmatige tijden wordt uitgevoerd door drie oproepkrachten die ieder 300 uur per jaar inzetbaar zijn. 900 uur per jaar haalden we niet, maar met z’n drieën bezetten we zeker een halve baan. Fontys zoekt gewoon werknemers waar ze geen enkele verantwoordelijkheid voor hoeven te nemen.”
Dat heeft nare consequenties voor het werkklimaat, vindt Spee. Ze heeft van haar collega’s in vaste dienst vaak te horen gekregen dat het niet klopt wat Fontys doet. “Maar ze zeggen tegen me: Zo gaat het nu eenmaal Ida, daar doe je niks tegen. Ze denken dat ze toch geen invloed kunnen uitoefenen en zijn daar onverschillig van geworden.”
“Dat krijg je als bestuurders alleen kijken naar wat financieel handig is en niet naar wat het met mensen doet om na twee jaar afgedankt te worden. Daar kweek je onverschilligheid en verzuring mee”, stelt Spee. “Maar dat vindt Fontys kennelijk niet belangrijk.”
(dit artikel is gepubliceerd in het Onderwijsblad van januari 2018)