Iets meer hbo-docenten met vast contract
Docenten van hogescholen hebben weer iets vaker een vast contract. Het ondersteunend personeel daarentegen is meer en meer in tijdelijke dienst. Maar het kan flink verschillen per hogeschool. De AOb pleit voor een generatiepact waarbij oudere werknemers minder gaan werken en jongeren eerder een vast contract krijgen.
Enkele jaren schommelde het aandeel hbo-docenten met een tijdelijk contract rond de 15 procent, maar in 2021 schoot het omhoog naar 19 procent. Nu is het weer gedaald naar 18 procent.
De stijging van 2021 kwam door de coronamiddelen voor het onderwijs, was destijds de verklaring. Het kabinet stelde miljoenen euro’s beschikbaar om de schade van de coronacrisis te beperken en van dat geld namen de hogescholen nieuwe docenten in dienst. Die kregen dan eerst een tijdelijk contract.
Er is nu een recordaantal hbo-docenten: het zijn er meer dan 37 duizend, die samen meer dan 26.500 fte vullen.
Bij het ondersteunend personeel, in totaal zeventienduizend werknemers, is het aandeel tijdelijke contracten voor het vierde achtereenvolgende jaar toegenomen. Het staat nu op 17 procent. Hieronder vallen portiers, roosteraars, administrateurs, beleidsmedewerkers, managers enzovoorts.
Verschillen
Er zijn flinke verschillen tussen hogescholen, blijkt uit een vergelijking van de grootste instellingen. Bij de Hogeschool van Amsterdam is 13 procent van de docenten in tijdelijke dienst, terwijl dat bij de Hogeschool Leiden twee keer zoveel is. Waarom de Hogeschool Leiden zo hoog uitkomt? In de coronatijd kwamen er veel studenten naar het hbo en in die periode heeft de hogeschool naar eigen zeggen relatief veel nieuwe mensen aangenomen, die dan eerst een tijdelijk contract kregen. “Maar we zetten dat contract daarna doorgaans om naar een vast contract”, aldus een woordvoerder. “Verder hebben we in die periode best wat verloop gehad.”
Voor het ondersteunend personeel geldt hetzelfde, met dezelfde hogescholen aan de uiteinden van het spectrum: aan de HvA heeft 11 procent een tijdelijk contract, aan de Hogeschool Leiden is dat 22 procent.
In dienst nemen
AOb-bestuurder Douwe van der Zweep laat weten dat in de cao hbo duidelijk staat dat structureel werk in principe op een vast contract wordt uitgevoerd. Van der Zweep: "Met de mr stelt elke hogeschool een maximum percentage vast. Het lijkt goed nieuws dat de hogescholen weer naar die maxima bewegen, maar het betekent in de praktijk dat veel tijdelijke contracten niet worden voortgezet. Wij zien het liefst dat collega's die binnenkwamen op de coronagelden (Nationaal Programma Onderwijs) vast in dienst komen in plaats van afvloeien. Daarom pleiten wij voor een generatiepact."
Gesprek
Het lijkt er volgens de AOb-bestuurder op dat sommige hogescholen zich niet bewust zijn van de afspraak dat er met de mr een bovengrens moet worden afgesproken. "Met deze hogescholen willen we in gesprek. Een kwart van je docenten op een onzeker contract is slecht voor de onderwijskwaliteit", zegt Van der Zweep.
Onlangs voerde de AOb nog een actie tegen de flexcontracten, met name op universiteiten. Met een bus reed de bond langs verschillende instellingen om aandacht te vragen voor de ‘flexverslaving’.
Cijfers
De cijfers over vaste en tijdelijke contracten aan universiteiten lopen tot eind 2021. Hoogleraren en universitair hoofddocenten hebben bijna allemaal een vaste aanstelling. Van de ‘docenten’ (zonder onderzoekstaken) heeft 60 procent een tijdelijke aanstelling, net als 30 procent van de ‘universitair docenten’, die een trede hoger op de carrièreladder staan.
Voor het ondersteunend personeel zijn de verschillen minder groot. Aan de universiteiten heeft 18 procent een tijdelijk contract; dat is iets meer dan in het hbo.
Altijd op de hoogte blijven van het onderwijsnieuws? Abonneer je op de nieuwsbrief Onderwijsblad en ontvang elke 2 weken een nieuwsoverzicht.