Idee: Spelenderwijs Nederlands leren
‘Mag ik van jou van de tekstvorm Interview het kenmerk Vraag-antwoord?’ Docent Nederlands Marjolein Mantelaers uit Delft laat haar leerlingen gezelschapsspellen maken en spelen waardoor ‘saaie’ lesstof aantrekkelijker wordt.
"Voor leerlingen is Nederlands niet het leukste vak op school”, vertelt Marjolein Mantelaers, docent Nederlands aan het Christelijke Lyceum in Delft. “Het is over het algemeen vrij statisch en kent regels en uitzonderingen die leerlingen moeten leren en daar houden de meesten niet van.”
Daarom maakt Mantelaers haar werkvormen het liefst zelf, zodat ze lesstof die als saai ervaren wordt zo aantrekkelijk mogelijk kan aanbieden. Minstens één keer per jaar laat ze haar leerlingen een gezelschapsspel over bepaalde lesstof maken. Mantelaers: “Dat kan van alles zijn. Voor het komende jaar heb ik bedacht dat ik memory ga inzetten om begrippen te oefenen. Op het ene kaartje staat dan het begrip, op het andere de uitleg. Maar ik laat ook weleens een kwartetspel maken voor begrijpend lezen waarbij leerlingen dan per tekstvorm vier kenmerken moeten bedenken.”
Zelfs in 3-havo vinden ze het fantastisch om lekker creatief bezig te zijn
Soms kiest Mantelaers ervoor om de lesstof eerst uit te leggen en leerlingen dan het spel in groepjes te laten maken, maar meestal laat ze haar leerlingen onderzoekend leren. “Dan zet ik alleen de kaders uit en moeten leerlingen eerst samen onderzoeken wat de regels zijn die ze dan vervolgens moeten uitwerken in een spel. Door het spel uiteindelijk te laten spelen door leerlingen uit andere groepjes, behandel je de stof op een leuke, aantrekkelijke manier.”
Heel actief
Een spel laten maken lukt niet in één les, legt Mantelaers uit. “We hebben op school lesperiodes van vijf tot zeven weken. Meestal laat ik ze dan tijdens zo’n periode één les per week werken aan het spel. En als leerlingen in andere lessen eerder klaar zijn met hun opdracht, mogen ze verder werken aan het spel. Zo voorkom je dat ze gaan lummelen in de les.”
Lummelen voor de docent is er niet bij als je kiest voor deze werkvorm. Zelf is Mantelaers heel actief, maar dan meer op het coachende en sturende vlak. “Ik schuif altijd bij de groepjes aan, zeker als het niet lekker loopt. Dan denk ik mee en zorg ik ervoor dat dat de samenwerking wel gaat lopen. Meestal gaat het bij de helft van de groepjes vanzelf en moet je bij die andere helft wat meer coachen. Wat ik ook doe trouwens, is de spellen en de spelregels controleren op feitelijke juistheid, want ik wil natuurlijk niet dat leerlingen gaan oefenen met lesstof waar fouten in zitten.”
Fröbelen
Bij de samenstelling van de groepjes probeert ze de vaste groepjes vaak uit elkaar te trekken, zodat leerlingen ook eens met anderen leren samenwerken. “Vaak ontstaat er discussie als ik de groepjes zelf samenstel. Daarom doe ik dat steeds vaker random - daar heb je zelfs speciale apps voor. Het gekke is dat leerlingen dat eerder accepteren, omdat ze dan niet het idee hebben dat ik ze expres in dat groepje heb gezet.”
En laat je leerlingen uiteindelijk ook fröbelen? “Ja, er liggen altijd lijm, papier en stiften klaar. Ik geef les in de onderbouw van havo en vwo, maar ik kan je zeggen dat ze het zelfs in 3-havo fantastisch vinden om lekker creatief bezig te zijn. In de eerste les hoor je nog weleens: ‘Oh nee hè, want gaan we nu weer doen’, maar die weerstand ebt vaak snel weg. Wat leerlingen heel belangrijk vinden, is dat het spel uiteindelijk gespeeld wordt. Omdat het vaak veel bloed, zweet en tranen kost, willen ze een beloning en dat is het spelen ervan.”
Ze leren naast de lesstof zelf dingen uitzoeken en onderzoeken, samenvatten en samenwerken
Als werkvorm is spellen laten maken en spelen heel effectief, stelt Mantelaers. “Ze leren naast de lesstof zelf dingen uitzoeken en onderzoeken, samenvatten, samenwerken, rollen verdelen, uit hun comfortzone stappen en omgaan met feedback. En voor mij is het fijn om leerlingen snel en beter te leren kennen. Als je aanschuift bij een groepje heb je toch vaak andersoortige gesprekjes met leerlingen. Daarom probeer ik het spel altijd in de eerste helft van het schooljaar in te zetten. Dan heb ik daar de rest van het jaar profijt van.”
Enthousiast
Leerlingen zelf zijn ook enthousiast over de spellen, zo blijkt uit de exit-tickets waarmee Mantelaers haar leerlingen aan het eind van vrijwel elke les laat nadenken over leerdoelen en werkvormen. Zo check ik voor mezelf ook of ik nog op de juiste weg ben. En bij de leerling-enquêtes scoren mijn lessen altijd hoog op afwisseling van werkvormen.” Zelf is Mantelaers geen spelletjesmens trouwens. “We hebben thuis wel veel spellen in de kast, maar eigenlijk is het altijd mijn man die ze met onze vier kinderen speelt.”