Hulp voor mbo-studenten in de knel
Voorkomen dat mbo-studenten uitvallen. En als ze toch stoppen, hen helpen richting een andere opleiding of een baan. Dat is de bedoeling van de bijna 30 miljoen euro subsidie voor mbo-nazorg. Een kijkje bij voorloper het Graafschap College.
Grofweg 80 procent van de studenten aan het Graafschap College heeft geen extra hulp nodig, weet Debby Heltzel, coördinator team arbeidsmarkt bij deze instelling. “Zij rollen redelijk soepel door het mbo. Of stappen al snel succesvol over naar een andere opleiding.” Twee op de tien studenten loopt op enig moment wel vast. Heltzel: “Via ons loopbaanplein lukt het om 75 procent van de studenten die we begeleiden aan een baan of vervolgopleiding te helpen.”
Ook wie het diploma al op zak heeft, maar niet zo goed weet hoe verder, kan sinds 2012 terecht op het loopbaanplein. Heltzel: “In het mbo bestaat nog te veel het idee: ik heb je afgeleverd met diploma, succes met je leven.” Zeventien partijen - denk aan het regionale meld- en coördinatiepunten voor voortijdig schoolverlaters, leerplichtambtenaren, maatschappelijk werkers, maar ook uitzendbureaus - zijn fysiek aanwezig op het plein. In de praktijk beslaat het een hoek van de begane grond. Geen fancy design of kleurrijk meubilair, maar gewoon een schools systeemplafond, onopvallend tapijt en aparte (spreek)kamers rond een centraal deel met bureaus.
In één van die spreekkamers vertellen Roy van Aalst en Sabine van Dulmen wat ze nu al doen en extra willen gaan doen met de subsidie voor mbo-nazorg*In de onderwijsbegroting voor 2021 werd een extra post opgenomen van 29,5 miljoen euro voor het mbo. Het kabinet wilde dat dit geld gaat naar loopbaangesprekken met kwetsbare jongeren. Vorige winter zijn 54 subsidieaanvragen door mbo-instellingen goedgekeurd, waaronder die van het Graafschap College, om loopbaanbegeleiding en nazorg beter te regelen. Voor 2022 is de subsidie voor begeleiding aan laatstejaars mbo-studenten opgegaan in de 'corona-enveloppe', schrijft schrijft demissionair minister Ingrid van Engelshoven in de jongste begroting. Wel blijft 10,5 miljoen euro beschikbaar voor mbo-scholen die jeugdwerkeloosheid aanpakken.. Ze werken samen aan twee programma’s die de brug moeten slaan tussen onderwijs en arbeidsmarkt: school-ex en de transitieroute. Van Aalst: “Een typische school-ex kandidaat heeft met zijn mentor en decaan al een hele zoektocht doorlopen. Uiteindelijk is een bepaalde expertise nodig, een verlengstuk richting de arbeidsmarkt of een andere move.” School-ex helpt dan bij het vinden van andere scholing. Of bij contact leggen met het regionale bedrijfsleven en bij solliciteren.
Pdd-nos
Het tweede programma, de transitieroute, is voor voormalig wajongers: studenten met een belemmering of handicap. Tegenwoordig krijgen zij een zogeheten doelgroepregistratie. Die geeft recht op hulp bij het vinden en vasthouden van een baan. De transitieroute maakt op het Graafschap College maatwerk mogelijk. Bijvoorbeeld voor een student met pdd-nos die opleiding richting pedagogisch medewerker volgde. Bepaalde competenties onder de knie krijgen, waren voor haar lastiger. “Denk aan aandacht of begrip tonen”, legt Van Dulmen uit, die vorig schooljaar onder andere nog decaan was voor studenten pedagogisch werk & onderwijs. “Maar de rest kon deze student heel goed. Toch werd tegen haar gezegd dat ze beter kon stoppen. Dat vond ik zo zuur.”
Vanuit de transitieroute zocht Van Dulmen voor deze student een stage op een klein kinderdagverblijf, met relatief weinig collega’s en ouders. Haar trajectbegeleider werd ingezet als jobcoach, om het aantal wisselende contacten te beperken. “De begeleider kon zo wat vaker op de werkvloer zijn en feedback geven.” Vlak voor de zomer ontving de student haar diploma. “Ik meen dat ze ook een kleine baan heeft.
Blowen
Van Dulmen: “Collega’s zeiden de laatste jaren steeds vaker over een student die vastliep: Nou, dan moet hij de opleiding maar afbreken. Ook als die student al in het derde jaar zat. Dan dacht ik: Nee toch, hij is al zo ver. Dit moet anders kunnen.”
Hulp staat of valt wel met de motivatie van de student. Van Dulmen noemt een jongen die wel degelijk in de kinderopvang wil werken, maar blowend op z’n stageplek verscheen. “Hij begreep maar niet dat hij daarmee moest stoppen. We hebben van alles geprobeerd. Toen hij aangaf dat hij dan wel gewoon ging werken, heb ik gezegd: Ik vraag me af of je dat zelf gaat oppakken. Misschien moet je deze meneer maar eens bellen.” Ze kijkt Van Aalst aan: “Hebben jullie al contact gehad?” Van Aalst: “Als hij dat wil, kan ik hem helpen. Zo ver is het nog niet.”
Van Aalst noemt een voorbeeld van een student die dreigde uit te vallen op ‘Mijn school’. Een aparte route op het Graafschap College waar studenten op een speelsere manier hun kwalificaties kunnen halen. “Deze jongen leerde op Mijn school voor sociaal werker, maar wilde er de brui aan geven. Het enige wat hij nog wilde was rijwielhersteller worden.”
In de Achterhoek zijn nogal wat initiatieven met schoolingsvouchers, aldus Van Aalst: “Vooral in de techniek, waar de rijwielherstelbranche ook onder valt. Samen hebben we een persoonlijke scholingsvoucher ter waarde van vijfduizend euro aangevraagd.” Deze potentiële uitvaller haalt nu Bovag-certificaten en volgt een verkort opleidingstraject bij een rijwielhersteller in de regio.
Pitch
Met het subsidiegeld wil het Graafschap College de programma’s uitbreiden. Het ROC telt ongeveer 10 duizend studenten. Vorig collegejaar hebben een kleine 350 studenten gebruik gemaakt van school-ex en ongeveer 50 van de transitieroute. Van Aalst: “Een deel van de begeleiding uit de transitieroute, zoals de jobcoaching, willen we ook voor school-ex studenten inzetten.” Daarnaast krijgen de sollicitatie-vaardigheden van de studenten een boost. Onder andere door docenten bij te scholen. Van Aalst: “De nieuwe vorm van solliciteren is bijvoorbeeld een videofilmpje van jezelf maken in plaats van een brief. Een soort pitch. En vergeet LinkedIn niet. Maar een enkele student weet de waarde van dit sociale medium goed in te schatten. Dat willen we veranderen.”
Decanen zijn een aparte groep. Vaak denken we dat we alles weten
Van Aalst realiseert zich: zonder aanmeldingen komen de programma’s niet op gang. Daarom is hij vorig schooljaar vooral intern de boer op gegaan. Om school-ex en de transitieroute op het netvlies van decanen en mentoren dan wel studieloopbaanbegeleiders te krijgen. Van Dulmen: “Decanen zijn een aparte groep. Vaak denken we dat we alles weten. En binnen het Graafschap College is er ook al veel wat je kunt inzetten.” Waarom dan toch Van Dulmens enthousiasme voor het loopbaanplein? “Uiteindelijk heb ik beperkt contact met het werkveld. Wel als het gaat om onderwijs en kinderdagverblijven, maar daarbuiten houdt het voor mij op. Roy van Aalst heeft een veel groter en breder netwerk en weet de mensen daar aan te spreken.”
De gemiddelde decaan heeft ook ‘echt geen kaas gegeten’ van wet- en regelgeving, subsidies, fondsen en van wat gemeentes allemaal doen, aldus Van Dulmen. Van Aalst: “En ik mag me daar veertig uur per week volledig op storten.” Bovendien vindt Van Dulmen het vooral fijn dat ze met de transitieroute buiten de lijntjes van het kwalificatiedossier kan kleuren. Van Aalst beweegt zijn handen van boven naar beneden: “Als dit de lijn is om je diploma te halen, dan gaan we er met onze studenten af en toe helemaal buiten, linksom, rechtsom, en dan er weer in. Met als doel dat ook zij bij het examen uit komen.”
Dit artikel las je gratis uit het Onderwijsblad van oktober. AOb leden ontvangen het blad maandelijks in de brievenbus. Wil jij dat ook? Word lid!