Honderden onderwijzers minder door strengere toelating tot pabo
Er beginnen tegenwoordig veel minder studenten aan de opleiding tot leraar in het basisonderwijs. Maar deze pabo-studenten doen het wel beter dan hun voorgangers. Heft dat elkaar op? Nee, blijkt uit een rekensom van het Hoger Onderwijs Persbureau.
De pabo’s lagen jarenlang onder vuur: het niveau was te laag en afgestudeerden konden niet goed genoeg spellen en rekenen. De opleidingen moesten strenge eisen gaan stellen aan nieuwe studenten, vond een Kamermeerderheid in 2013.
Maar dan kunnen er minder studenten worden toegelaten, waarschuwden critici. Was dat een probleem? Gaat er geen tekort ontstaan? “Als dat zou gebeuren, bijten we onszelf in de staart”, zei Jesse Klaver, destijds onderwijswoordvoerder van GroenLinks. Acht pabo’s stuurden een brandbrief: konden die eisen misschien twee jaar later worden ingevoerd?
Minister Bussemaker relativeerde de zorgen. Vergeet niet hoeveel pabo-studenten al in het eerste studiejaar afhaken. Als je vooraf de zwakke kandidaten eruit filtert, zullen de resterende studenten veel beter presteren: minder eerstejaars toelaten zou niet automatisch tot minder juffen en meesters leiden.
Spectaculair
Had ze gelijk? Voor het eerst kunnen we de rekensom maken. Voorheen stopte één op de drie pabo-studenten binnen een jaar met de opleiding. Nu is dat nog maar een kwart, blijkt uit de nieuwste cijfers van de Vereniging Hogescholen. Het studiesucces neemt dus spectaculair toe.
Maar er gingen ook veel minder studenten naar de pabo. De instroom daalde fors van 5.200 in 2014 naar 3.500 eerstejaars in 2015, het eerste jaar van de strenge toelatingseisen. Er zouden toen pakweg duizend studenten méér zijn geweest als die eisen niet golden, volgens een schatting van de Vereniging Hogescholen.
Zonder die instroomeisen zouden er zo’n 350 pabo-studenten extra naar het tweede studiejaar zijn gegaan. Als het verlies zo groot blijft, gaat het hard.
Toch ziet de Vereniging Hogescholen het zonnig in. De instroom zal zich op de langere termijn “heel aardig herstellen”, meent een woordvoerder. Afgelopen september waren er al iets meer eerstejaars pabo-studenten dan in 2015: acht procent extra, tegen een totale groei van vijf procent in het hele hbo. Over een paar jaar merken we weinig meer van die hoge instroomeisen, is de voorspelling, terwijl het studiesucces dan nog steeds veel beter is en de kwaliteit is gestegen.
Prijs
Alleen zijn er de komende jaren dus enkele honderden juffen en meesters minder. Is die prijs niet te hoog, gezien het oplopende lerarentekort? “OCW zit verstrikt in de verkeerde cijfers”, reageert Kamerlid Eppo Bruins van de ChristenUnie. “We moeten juist alle zeilen bijzetten om het onderwijs, met name het primair onderwijs, draaiende te houden. Dit is een kwestie van gezond verstand.”
Zijn partij waarschuwde volgens hem al voor een daling van de instroom aan pabo’s toen de rekentoets werd ingevoerd.
Bruins: “Gek genoeg kwam het ministerie sindsdien met louter positieve berichten: meer mannen, hoger rendement - ja, percentueel dan!” In absolute aantallen, wil hij maar zeggen, zijn het er minder.
Herstellen
“Gelukkig zien we dat de instroom ondanks de scherpere toelatingseisen weer wat toeneemt”, reageert het ministerie van Onderwijs, dat de berekening niet betwist. Net als de Vereniging Hogescholen meent het ministerie dat de instroom zich zal herstellen en dat de kwaliteit en het studiesucces dan flink zijn verbeterd. “Helemaal omdat we gerichte acties uitvoeren om meer studenten naar de pabo te krijgen, door bijvoorbeeld de doorstroom van mbo naar pabo te verbeteren.”
De berekening
In eerdere jaren stopte ongeveer één op de drie studenten binnen een jaar met de pabo: een deel koos voor een andere opleiding, een deel hield op met studeren. Afgelopen jaar (2015/2016) deed maar één op de vier dat.
Maar er begonnen minder studenten. De zwaardere instroomeisen waren verantwoordelijk voor twintig procent minder studenten, schatte de Vereniging Hogescholen. Zonder die eisen zou de daling dus twintig procentpunt kleiner zijn. We nemen aan dat 65 procent dan het tweede jaar zou bereiken. Dan kun je de som maken: wat is het verschil tussen het werkelijke aantal tweedejaars en het hypothetische aantal tweedejaars als er geen extra eisen zouden zijn gesteld? Dat is 345.
Ook na het eerste studiejaar gaan sommige studenten iets anders doen (stoppen of switchen). In de afgelopen jaren behaalde gemiddeld zo’n 85 procent van de ‘herinschrijvers’ daadwerkelijk het pabo-diploma.