WO&O

Hoge Raad oordeelt: beurspromovendi zijn werknemers

Beurspromovendi bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) zijn werknemers en zo moeten zij ook gezien worden. Dat bevestigt na het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nu ook de Hoge Raad in een uitspraak. 

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

Hoge Raad uitspraak student-promovendi waren werknemer

Beeld: Typetank

De 44 medewerkers van het UMCG kunnen door deze uitspraak een claim indienen bij het UMCG om achterstallig loon, pensioen, vakantiegeld en eindejaarsuitkeringen te ontvangen. 

De AOb zag de beurspromovendi altijd al als werknemers die onder de bescherming van een cao moesten vallen en zette zich hiervoor in door middel van meerdere publicaties. Het arrest van de Hoge Raad noemt AOb-sectorbestuurder Donald Pechler ‘goed nieuws’. “Het betekent dat deze 44 personen alle andere werknemersvoordelen terug kunnen krijgen die ze al die jaren zijn misgelopen. De Hoge Raad bevestigt ons standpunt dat beurspromovendi gewoon altijd al werknemer waren." 

De Hoge Raad bevestigt ons standpunt dat beurspromovendi gewoon altijd al werknemer waren

De 44 beurspromovendi van het UMCG zijn al sinds 2019 bezig met rechtszaken om aan te tonen dat zij wel degelijk werknemers zijn. Zij startten tussen 2016 en 2018 bij het UMCG met een beurs om promotieonderzoek te doen. Zij kregen van het UMCG aanvankelijk een beurscontract, maar voerden wel hetzelfde onderzoekswerk uit en hadden dezelfde verantwoordelijkheden als promovendi die wél als werknemer met een arbeidsovereenkomst werden aangenomen. 

Werk is ingebed in organisatie

Hoewel de kantonrechter in eerste instantie hun werkgever gelijk gaf en dus vond dat ze inderdaad geen werknemers waren, had het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een andere mening. Het hof vond wél dat de beurspromovendi werknemer zijn en dat daarom hun promovendus-beurscontract met terugwerkende kracht omgezet moest worden naar een arbeidsovereenkomst. Het hof vond dat er sprake was van een gezagsrelatie en dat het werk ingebed was in de organisatie. 

De Hoge Raad, het hoogste gerechtsorgaan bevestigt dat nu ook. De raad gaat mee met het hof en vindt dat er geen ‘blijk was van een onjuiste rechtsopvatting’ bij het gerechtshof en verwerpt dan ook het beroep van het UMCG. Het UMCG moet de proceskosten betalen van de Hoge Raad. 

Oneerlijke behandeling

Naast de AOb is ook het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) verheugd. ‘PNN is al jaren fel tegen de oneerlijke behandeling waar promovendi in dit experiment mee te maken hebben gehad. Deze uitspraak bevestigt eindelijk dat promotiewerk als werk moet worden beschouwd’, zegt PNN-voorzitter Bente van Wanrooij. ‘Deze promovendi verrichtten arbeid voor het UMCG en moesten voldoen aan vrijwel alle verplichtingen die bij een reguliere werknemer horen. Het is onacceptabel dat zij onder slechtere voorwaarden werden behandeld. Nu kunnen zij hier eindelijk voor gecompenseerd worden.’ 

Deze uitspraak bevestigt eindelijk dat promotiewerk als werk moet worden beschouwd

Deze uitspraak is belangrijk omdat niet alleen bij het UMCG beurspromovendi aan de slag gingen, maar ook bij de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), in totaal gaat het om zo’n 1500 beurspromovendi. Het UMCG maakte samen met de RUG het meest gebruik van het ‘beurs-experiment’ dat in 2016 werd toegestaan door het ministerie van Onderwijs. Oud-minister Robbert Dijkgraaf heeft al in 2022 aangekondigd dat het experiment in 2024 zou worden gestaakt.

AOb-sectorbestuurder Pechler wil nu samen met PNN bestuderen of het arrest voor de andere beurspromovendi voldoende aanknopingspunten biedt om eenzelfde claim bij hun werkgever neer te leggen. “De omstandigheden lijken namelijk heel veel op elkaar”, zegt Pechler. 

PNN roept promovendi en gepromoveerden die deel uitmaakten van het experiment op een formulier in te vullen. Deze gegevens zullen worden gebruikt om mogelijke vervolgstappen te coördinerenNaar het formulier