MBO

Hoe houd je zij-instromers vast?

Zij-instromers zijn het fundament van het mbo. Maar hoe houd je ze vast? Onderwijskundige Michel Jehee schreef er een proefschrift over. Hij zou het liefst zien dat er in de school iemand optrad als ‘waakhond’ voor de zij-instromers.

Tekst Franka Hummels - het Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

Michel Jehee foto Fred van Diem 07

Blijf ik tot mijn pensioen doen wat ik nu doe? Voor veel zij-instromers in het mbo is die vraag de aanjager van hun carrièreswitch, ontdekte onderwijskundige Michel Jehee. Beeld: Fred van Diem

In de tientallen jaren dat onderwijskundige Michel Jehee bij universiteiten, hogescholen en uiteindelijk roc’s rondliep, zag hij steeds weer dat instellingen worstelden met het lerarentekort. De oplossingen waren soms onorthodox. Zo herinnert hij zich dat hij een kennis tegen het lijf liep. ‘Wat ben jij nu aan het doen’, vroeg hij haar. ‘Ik geef les’, zei ze. ‘Maar je was toch secretaresse?’ ‘Ja’, antwoordde ze, ‘maar mijn teamleider kwam erachter dat ik met een Engelsman getrouwd ben. Nu geef ik Engels.’

Tegelijkertijd kwam het ook geregeld voor dat hij nieuwe mensen die hij tijdens introductiebijeenkomsten van teams had ontmoet, na een half jaar nooit meer terugzag. Bij navraag bleek dan dat ze elders een betrekking hadden aanvaard en het onderwijs weer hadden verlaten. Hoe trek je zij-instromers in het mbo aan, en hoe houd je ze vast? Dat was een vraagstuk waar Jehee graag zijn tanden in wilde zetten. Het resulteerde in een proefschrift bij de Open Universiteit. 

In het beroepsonderwijs is praktijkkennis het fundament

Natuurlijk wordt in het hele onderwijs op capabele en gemotiveerde zij-instromers gejaagd. Maar in het mbo is de kwestie het meest relevant, want daar zijn zij-instromers niet alleen nodig om gaten in de formatie te dichten. Bij beroepsonderwijs is praktijkkennis het fundament, die wordt ingebracht door vakmensen met recente ervaring in het werkveld.  

Uit talloze interviews met zulke zij-instromers werd duidelijk wat hun motieven voor de overstap naar het onderwijs waren. Ze waren op zoek naar een nieuwe uitdaging: de vraag ‘blijf ik tot mijn pensioen doen wat ik nu doe’ speelde op. Daarnaast hielden ze over het algemeen van hun vak, hadden ze vaak jarenlang met plezier stagiairs begeleid en leek het hun mooi om nu jonge mensen op te leiden voor de toekomst. 

Schuif de nieuweling niet gemakzuchtig de overgeschoten vakken toe

Dat is meteen één van de redenen waarom het op scholen vaak misloopt. Want zulke enthousiaste nieuwe collega’s popelen om praktijkles te geven. Alleen: “Daar heb je dan lang zittende docenten. Die zeggen: ‘dit is mijn domein, daar was ik tien jaar geleden expert in, dus dat is mijn toko.’ In zo’n situatie is het moeilijk om je in te vechten.” Voor de nieuwkomers blijven dan de theorievakken over en dat is niet waar ze in eerste instantie voor gekomen zijn. Aan scholen heeft Jehee daarom een duidelijk advies: begin wanneer je een nieuwe collega hebt, weer bij nul met het verdelen van de lessen, kijk echt wat het beste is. Schuif de nieuweling niet gemakzuchtig de overgeschoten vakken toe. Op die manier maak je niet alleen zij-instromen aantrekkelijker, je haalt zo ook het beste uit al je mensen. 

Opleidingsuren moeten heilig zijn

Te weinig uitdaging leidt tot uitstroom. Tegelijkertijd is het omgekeerde ook waar. Op papier is het goed geregeld. Scholen krijgen subsidie zodat zij-instromers bekwaam kunnen raken en hun bevoegdheid kunnen halen. Die opleiding bevalt de zij-instromers goed, hoorde Jehee bij zijn interviews. Alleen begint die soms pas nadat een docent is begonnen. Die wachttijd kan behoorlijk pittig zijn. Wanneer de opleiding eenmaal van start is, zijn daar bij de subsidie inbegrepen ook uren voor gereserveerd. Op papier wederom uitmuntend geregeld, dus. “Maar, als er dan druk is op het rooster, een zieke collega valt langdurig uit, dan is de kans groot dat een teamleider de zij-instromer vraagt die lessen op te vangen.” Ondertussen loopt hun opleiding natuurlijk gewoon door, waar de docenten dan in hun vrije tijd mee aan de slag moeten. Dat leidt tot te grote werkdruk, soms zo groot dat mensen er gedesillusioneerd om afhaken. Eigenlijk moeten zij-instromers daartegen beschermd worden, vindt Jehee, die opleidingsuren zouden heilig moeten zijn. 

Jehee zou het liefst zien dat er in de school iemand optrad als ‘waakhond’ voor de zij-instromers. Iemand die zorgt dat ze goed op de hoogte zijn van hun rechten en plichten, en er ook op toeziet dat ze niet overvraagd worden. Goede persoonlijke begeleiding, niet louter voor zij-instromers natuurlijk, maar voor iedere startende docent. 

Verbloem niet dat het ook best moeilijk kan zijn

Het lesgeven valt zij-instromers regelmatig zwaarder dan ze hadden voorzien. Als het begeleiden van stagiairs hen bijvoorbeeld goed af ging, kan het ze tegenvallen hoe het is om met een klas vol studenten te werken. Scholen doen er daarom goed aan bij de werving een realistisch beeld van de functie te schetsen, vindt Jehee. “Vacatureteksten die alleen maar ronken, om mensen te overtuigen dat dit de beste plek is om hun carrière voort te zetten. Daar bouw je problemen mee in. Wees realistisch, zou ik zeggen. Dat kan dan nog steeds heel positief zijn: veel mensen vinden het een uitdaging om hun weg in het onderwijs te vinden. Ga dus niet verbloemen dat het óók best moeilijk kan zijn.”

Ook het bedrijfsleven heeft baat bij goed beroepsonderwijs, en dus bij zij-instromers op het mbo. Jehee kan zich voorstellen dat een leidinggevende tegen een werknemer die een erg goede stagebegeleider is, zegt: ‘Hee, ik zie je niet graag gaan, maar zou het mbo niet wat voor jou zijn?’ Jehee: “Uiteindelijk is up-to-date vakonderwijs een gemeenschappelijk belang. Daarbij kunnen hybride docenten een rol spelen.” Mensen die niet alleen op school, maar ook nog in de praktijk werken. Vaak gaat dat niet, omdat school noch bedrijf de daarvoor benodigde flexibiliteit opbrengen. Ook het bedrijfsleven heeft dus een rol in het zij-instromersvraagstuk, ziet Jehee. Maar de grote slag om zij-instromers aan te trekken en te behouden, moet echt op scholen worden gemaakt.