Eén op de vijf Nederlandse docenten heeft burn-outklachten. Hoe voorkom je dat? Tips van leraren, een leidinggevende en van een onderzoeker.
Bijna drie jaar geleden kwam Ellen Kusters thuis te zitten met een burn-out. Het was voor haar een complete verrassing. Twintig jaar lang was ze een stabiele kracht op de basisschool waar ze zelf ook als kind naartoe was gegaan. Een tweede thuis, zegt Kusters. ‘Ellen, doe jij volgend jaar weer groep 8’, vroeg de directeur haar nog. En hij voegde eraan toe: ‘Dat kun jij wel, jij bent altijd zo flexibel.’ En daar ging Kusters weer. Terugkijkend zegt ze: “Ik kon veel en iedereen was altijd tevreden: docenten, directie en ouders. Maar nooit werd er echt aan je gevraagd wat je wilde, waar je voorkeur naar uitging, hoe jij het voor je zag.”
In die twintig jaar veranderde bovendien de organisatie van de school. Steeds vaker kon er iets niet. Juist de dingen die Kusters leuk vond, werden doorgestreept. “Ik was goed in het organiseren van dansvoorstellingen en andere maffe dingen. Ik houd van speelsheid. Dit zorgde voor hechte klassen.” Steeds vaker bestonden de klassen ook uit lastige leerlingen. En vaker moest ze lessen draaien volgens een vast plan. Vaker vond Kusters er niks meer aan.
Kusters schreef een ervaringsboek over haar burn-out: Er was eens… een juf! Haar tip is gericht aan de schoolleiding: Zorg dat iedereen gezien en gehoord wordt op school. “Als een docent zegt: ‘Het is wel een beetje veel allemaal’, dan moet je als schoolleider niet proberen er toch nog een taak bij te geven. Luister naar wat een docent misschien anders wil, maar niet durft te zeggen.”
Er was eens… een juf!, Ellen Kusters, Uitgever Lecturium, ISBN 9789048442386, € 18,95
Trainer-coach Thitia Kollen (rechts op de foto) en Rolien Dijksterhuis (links) zagen veel collega-docenten uitvallen. Ook Dijksterhuis zelf, docent scheikunde, begon te merken dat haar energie opraakte. Tijd voor het tweetal om te onderzoeken wat er aan de hand was op scholen. Maar vooral om op zoek te gaan naar een positief geluid. “Ooit zijn we allemaal met veel liefde voor ons vak begonnen”, zegt Kollen, “dat beginvuurtje wilden we weer terugvinden.”
In het boek Onderwijsvuur, leggen ze samen uit hoe je de liefde voor het vak weer kunt oppakken. Kollen: “Je kunt je eigen situatie pas verbeteren als je je er bewust van bent.”
Dus adviseren ze: Zet eens vijf stoelen op een rij, geef ze een cijfer van 1 tot 5, en ga op de stoel zitten met het cijfer van hoe gelukkig jij je voelt in je werk. En daarna, aldus het duo, ga je zitten op de stoel daarnaast, dus één treetje hoger en ga je bedenken wat er allemaal voor nodig is om daar te komen. “Ga echt voelen, neem hiervoor de tijd.”
Want bewustwording is een belangrijk onderdeel van verandering. “Pas als je weet waarom je jezelf een 4 geeft en met welke verbeteringen je kunt toewerken naar een 5, focus je op dat wat je leuk vindt in je werk in plaats van dat je blijft ronddobberen in ontevredenheid.”
Oplossingen om gelukkiger te worden op je werk kunnen bijvoorbeeld zijn: Ik wil thuis nakijkwerk doen in plaats van tot vijf uur op school. Ik wil niet alweer een rooster met zoveel tussenuren. Ik wil er een opleiding bij doen om te groeien. Kollen: “Nu is het tijd om al deze, soms lastige dingen, te bespreken met leidinggevenden.”
Onderwijsvuur. Met energie en plezier voor de klas, Rolien Dijksterhuis en Thitia Kollen, Uitgever Onderwijs van Nu, ISBN 9789491757587, € 22,50
Even de klas binnenlopen om te laten zien dat je betrokken bent. Marianne Zegers, adjunct-directeur van basisschool de Achthoek in Amsterdam, een grote school met 65 leraren en ondersteunend personeel, probeert dat regelmatig te doen. “Ik wil graag zien en horen hoe het met de leerkracht en een groep gaat.”
Op basisschool de Achthoek valt weleens een leerkracht uit, maar niet zo vaak. En als dat het geval is, is diegene meestal snel weer terug. Het managementteam geeft leraren, ondersteunend personeel en leerlingen dan ook veel persoonlijke aandacht. Zegers: “Het past bij de filosofie van onze school, het zit in onze genen, zeg ik weleens.”
Als een leraar het privé lastig heeft, vraagt Zegers hoe het gaat. Soms stuurt ze ook een appje. Als het nodig is wordt er gezorgd voor taakverlichting of ondersteuning in de klas. “Niet alle docenten zijn hetzelfde, dus niet iedereen is even open over hoe het met hem of haar gaat, maar we proberen met z’n allen iedereen in het vizier te houden. In goede en slechte tijden. Als er wat te vieren valt op school, doen we dat. Ook dat hoort bij positieve aandacht en het creëren van een positieve sfeer.”
Het team heeft bovendien cursusdagen waarin wordt geoefend met gesprekstechnieken. “Benoem wat je ziet en voelt. We leren met een open houding te luisteren. We nemen de leraar serieus.” Als ze even later op de gang tegen de conciërge botst, vraagt hij prompt naar haar ongeluk op de racefiets. Marianne Zegers later: “Het werkt twee kanten op. Als je aandacht geeft, krijg je die ook.”
“Werken aan het verminderen van werkdruk is hard werken”, zegt Roos Schelvis, onderzoeker van TNO. Vorig jaar promoveerde zij aan de Vrije Universiteit Amsterdam op het verminderen van werkstress bij docenten. Als je werkdruk en daarmee werkstress, wilt verminderen moeten alle neuzen dezelfde kant op wijzen. Schoolleiders en medewerkers moeten samen willen werken. En dat is meteen een lastige, merkte Schelvis tijdens haar onderzoek. “Soms is er een gebrek aan wederzijds vertrouwen. Schoolleiding en medewerkers weten niet of de ander wel het beste met ze voor heeft. Soms denken ze van niet. Dat komt door eerdere mislukte ervaringen.”
Werkdruk wordt ervaren als de taakeisen te veel of te moeilijk zijn, in combinatie met de mate waarin iemand invloed heeft op de uitvoering van het werk. Als je geen enkele zeggenschap hebt in hoe je je werk doet, neemt de werkdruk toe. Als de werkdruk te groot wordt, kan dat leiden tot werkstress. Werkstress kan leiden tot burn-outklachten.
Als leraren werkdruk ervaren doordat bijvoorbeeld het printpapier net op is als ze voor de les nog iets willen printen, moet de school hard aan de bak om dit soort dagelijkse ongemakken op te lossen. Voor de diepere problemen raadt Schelvis aan dat docenten en leidinggevenden samen naar de werkdruk wegwijzer kijken, een handboek van onderzoeksbureau TNO. Schelvis: “Docenten moeten leren formuleren wat ze nodig hebben, het lijkt of ze dit verleerd zijn na de opeenstapeling van structuurwijzigingen die ze voor de kiezen hebben gekregen.” Want pas als je kunt formuleren wat je nodig hebt, kan er iets veranderen.
De werkdruk wegwijzer staat op de website van TNO: ga naar tno.nl en zoek naar ‘werkdruk wegwijzer’