Het promovendiparadijs wankelt
Ooit hadden alle Nederlandse promovendi een fatsoenlijk betaalde baan. Tegenwoordig moeten onderzoekers al dankbaar zijn dat ze onbetaald promotieonderzoek mogen doen. “We zijn bezig met een vorm van kannibalisme: de wetenschap vreet zijn eigen jonge aanwas op.”
Wat moet je weten voor je aan een PhD begint? Waar de gratis broodjes te vinden zijn, natuurlijk. De eindeloze zoektocht van PhD-studenten naar gratis voedsel is een terugkerende grap uit de bekende Amerikaanse strip PhD Comics die overal in de academische wereld wordt herkend. Behalve in Nederland natuurlijk, want hier zijn promovendi geen studenten die moeten zien te overleven op een nauwelijks toereikende beurs of een parttimebaan als onderwijsassistent. In Nederland zijn promovendi werknemer met een vierjarig contract en een salaris waarvan je prima kunt rondkomen. Ze hebben vakantiedagen, worden doorbetaald als ze ziek zijn, hebben zwangerschapsverlof en bouwen zelfs pensioen op. Vanuit Amerikaans perspectief is Nederland een promovendiparadijs.
Maar dat beeld is onvolledig, weet Antonio Pinilla Torres die als bestuurslid van Promovendi Netwerk Nederland (PNN) opkomt voor de belangen van beurs- en buitenpromovendi. “Het geldt nog maar voor de helft van de promovendi.” Onbetaald promoveren is aan een opmars bezig. Daarin is Nederland niet uniek, weet Pinilla Torres. “Uit een recente inventarisatie van de Ierse PhD vakbond blijkt dat alleen in een paar Scandinavische landen promovendi nog standaard werknemer zijn.”
Dit artikel komt uit WO&O Magazine. Wil jij op de hoogte blijven over je sector? Word lid!
Pinilla Torres heeft zelf een betaalde promotieplaats. Na zijn research master in Leuven, waar de uit Colombia afkomstige onderzoeker zich specialiseerde in filosofieonderwijs, kwam er bij de Universiteit Tilburg een promotieplaats beschikbaar in zijn vakgebied. Dankzij een gift van ruim een miljoen euro van een katholieke congregatie kon de theologie faculteit een bijzonder hoogleraar en een promovendus aanstellen die zich bezighouden met ethische vorming. “Ik heb geluk gehad, maar goede arbeidsvoorwaarden zouden geen kwestie van geluk moeten zijn”, vindt Pinilla Torres. “Promoveren is werk, promovendi horen daarvoor betaald te worden.”
Gezonde praktijk
De normalisering van onbetaald promoveren is lang aan het oog onttrokken. In de officiële statistieken worden alleen promovendi die in dienst zijn van een universiteit vermeld. Cijfers over het aantal onbetaalde promovendi werden pas twee jaar geleden voor het eerst gepubliceerd op de website van werkgeversorganisatie Universiteiten van Nederland (UNL). Zonder er ruchtbaarheid aan te geven. Op de lastig te vinden webpagina die Gezonde praktijk in het Nederlandse promotiestelsel heet, is te zien dat er in 2023 ruim 39.000 onderzoekers aan een proefschrift werkten. Iets meer dan de helft (53 procent) is in dienst bij een universiteit of universitair ziekenhuis. Werknemer-promovendi verdienen 2770 tot 3539 euro per maand en hebben recht op toeslagen. Als ze uit het buitenland komen, kunnen ze bovendien gebruikmaken van de (versoberde) expatregeling waardoor ze over 10 tot 30 procent van hun loon geen belasting betalen.
Hoe de ruim 18.000 promovendi die niet in dienst zijn in hun levensonderhoud voorzien, is nauwelijks bekend. Buitenlandse beurspromovendi moeten zien rond te komen van gemiddeld 1400 euro per maand, blijkt uit een enquête die PNN vorig jaar uitvoerde. Maar beursbedragen van 700 euro komen ook voor. De financiële positie van buitenpromovendi loopt nog verder uiteen. Sommigen hebben een goed betaalde baan en doen hun onderzoek in de tijd van de baas, anderen betalen hun promotietraject helemaal zelf. De klassieke buitenpromovendus die zijn schaapjes op het droge heeft en uit persoonlijke interesse een dissertatie schrijft, is verdrongen door jonge academici uit binnen- en buitenland die een wetenschappelijke carrière ambiëren, maar in hun vakgebied geen betaalde promotieplaats konden vinden.
Universiteiten hebben in 2019 afspraken gemaakt over de eenduidige registratie van de verschillende type promovendi. Werknemer-promovendi zijn in dienst van een universiteit of universitair medisch centrum en zijn aangesteld om in vier jaar te promoveren. Promoverende medewerkers hebben een andere baan aan de universiteit maar worden (deels) vrijgesteld van dat werk om promotieonderzoek te doen. Daarnaast zijn er drie groepen promovendi die geen arbeidsrelatie hebben met de universiteit en van oudsher buitenpromovendus worden genoemd. Beurspromovendi brengen een onderzoeksbeurs uit het thuisland mee. Extern gefinancierde promovendi hebben een baan bij een (buitenlands) onderzoeksinstituut en promoveren bij een Nederlandse hoogleraar. Buitenpromovendi met eigen middelen voorzien zelf in hun levensonderhoud. Vaak werken ze als docent of onderzoeksassistent aan de universiteit, zonder de rechten van een werknemer-promovendus of een promoverende medewerker.
Dankbaarheid
Marcos Neto de Cordova is zo’n self-funded buitenpromovendus. Hij promoveert bij bij de faculteit geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden en geeft 16 uur per week Engels en drama op een middelbare school in Katwijk. De Cordova kwam in 2020 met een Braziliaanse studiebeurs naar Leiden voor een onderzoeksmaster literatuurwetenschap. “Mijn docent vroeg me daarna verder te gaan met mijn onderzoek. Ik wist van tevoren dat ik zelf voor financiering zou moeten zorgen. Je kan een NWO-subsidie aanvragen, maar de kans dat je aanvraag gehonoreerd wordt, is niet groot. Omdat ik in Brazilië al leraar was, ben ik gaan lesgeven.”
Ik wist van tevoren dat ik zelf voor financiering zou moeten zorgen
In april werden de 112 promovendi bij zijn instituut overvallen door een e-mail van het faculteitsbestuur waarin werd aangekondigd dat nieuwe beurs- en buitenpromovendi 400 euro per jaar inschrijfgeld gaan betalen. Als zij een werkplek op de universiteit willen, zijn ze 2800 euro per jaar kwijt. Promovendi die al bezig zijn krijgen 5 jaar de tijd om hun proefschrift af te leveren, daarna moeten zij ook gaan betalen. Dat is de omgekeerde wereld, vindt De Cordova. “We moeten gaan betalen voor het gratis leveren van intellectuele arbeid, terwijl universiteiten een premie van 83.000 euro ontvangen voor elk afgerond proefschrift.”
De protestbrief die hij in overleg met zijn promotor Frans-Willem Korsten opstelde, werd tot zijn teleurstelling maar door zes promovendi en twee hoogleraren ondertekend. Het leverde hen wel een gesprek met de vice-decaan van de faculteit op, maar dat was mosterd na de maaltijd. Het besluit was al genomen, zonder inspraak van de onbetaalde promovendi.
Realiteit
De Universiteit Leiden leunt zwaar op buitenpromovendi: 27 procent van alle PhDs voorziet in het eigen onderhoud. Bij de faculteit geesteswetenschappen is dat zelfs 67 procent. Veel van deze buitenpromovendi verdienen de kost met lesgeven aan het eigen instituut. “Docenten met een tijdelijke aanstelling die in hun vrije tijd promotieonderzoek doen, is de gangbare realiteit bij geesteswetenschappen”, stelt Remco Breuker, hoogleraar Koreastudies en medeoprichter van WOinActie. Zij hebben wel een arbeidsrelatie met de universiteit, maar niet de arbeidsvoorwaarden en rechten die werknemer-promovendi hebben. Breuker is zelf promotor van elf PhD-kandidaten waarvan er maar één in dienst is. “Het is een enorm kwetsbare groep die te zwaar belast wordt en te weinig betaald krijgt.”
Breuker is niet mordicus tegen het heffen van een fee, maar vindt het schokkend dat er geen recht op begeleiding tegenover staat. “Hoogleraren krijgen geen tijd voor het begeleiden van promovendi. Ik doe dat in mijn eigen tijd en tegenwoordig ook in mijn eigen werkkamer thuis, omdat ik op de universiteit een kamer deel met een collega.
Buitenpromovendi betalen dus voor werkzaamheden die hun begeleiders gratis leveren, stelt Breuker. “Faculteiten kampen met tekorten, het heffen van fees is een manier om de gaten in de begroting te dekken. En beurs- en buitenpromovendi zijn een grote groep waarbij je makkelijk geld kunt ophalen”, stelt Max van Haastrecht, die namens promovendipartij PhDoc in de Leidse universiteitsraad zit. Onbetaalde promovendi kunnen bovendien hun stem moeilijk laten horen, omdat ze niet mogen deelnemen aan de medezeggenschap; het kiesrecht is wettelijk voorbehouden aan werknemers en studenten. Volgens Van Haastrecht is het best mogelijk om onbetaalde promovendi toch kiesrecht te geven, maar het college van bestuur wil daar niet aan omdat er dan juridisch afdwingbare arbeidsrelaties kunnen ontstaan. “En arbeidsrelaties met onbetaalde PhDs wil de universiteit koste wat het kost voorkomen”, aldus Van Haastrecht.
Stigmatiserend
“Als je in Wageningen bij een loket aanklopt, is de eerste vraag: ben je student of werknemer? Het antwoord ‘geen van beiden’ is geen optie”, weet Alan Pauls, voorzitter van de Wageningse PhD Council en lid van de universiteitsraad. “Promovendi die niet in dienst zijn, bestaan niet in het systeem. Daardoor worden ze van het kastje naar de muur gestuurd als er problemen zijn. Dat maakt onbetaalde promovendi nog afhankelijker van hun promotor dan gewone promovendi”, stelt de Indiase biotechnoloog die drie jaar geleden bij de universiteit in dienst kwam als promovendus.
Promovendi die niet in dienst zijn, bestaan niet in het systeem
Het Wageningse onderzoek leunt nog zwaarder op onbetaalde promovendi dan het Leidse. In 2023 was maar 46 procent van de bijna 2400 promovendi in dienst van de universiteit. Naast 500 (voornamelijk Chinese) beurspromovendi zijn er ongeveer 700 ‘sandwich’ PhDs die aan het begin en het eind van hun promotietraject in Wageningen aan hun proefschrift werken, maar hun onderzoek in hun thuisland doen. De sandwich-PhDs zijn in dienst bij een onderzoeksinstituut in eigen land, maar ontvangen tijdens hun verblijf in Nederland meestal een (Wageningse) beurs.
Het Wageningse universiteitsblad Resource gooide vorig jaar de knuppel in het hoederhok. In een artikel dat zich concentreerde op de positie van onderbetaalde Chinese beurspromovendi, kwamen onderzoekers aan het woord die het aantrekken van beurspromovendi een opportunistisch verdienmodel noemden: een goedkope Chinese promovendus aantrekken om data te verzamelen waarmee je kunt publiceren en later ook nog een promotiepremie van 83.000 euro opstrijken als het proefschrift is afgerond. Het artikel zorgde voor veel verontwaardiging. Chinese promovendi vonden dat ze weggezet werden als tweede garnituur en lieten hun stem horen. Ze noemden het verhaal stigmatiserend, polariserend en racistisch.
Het heeft de PhD Council ervan doordrongen dat er voortaan mét de onbetaalde promovendi gepraat moet worden, in plaats van over hen. Daarom zitten er nu extern gefinancierde PhDs in de centrale en decentrale promovendiraden. “Alle commotie heeft de zichtbaarheid van de onbetaalde onderzoekers vergroot”, zegt Pauls. “Maar de erkenning dat deze kwetsbare groep meer bescherming nodig heeft, is nog niet breed aanwezig.”
Kannibalisme
Het bewustzijn dat het aantrekken van onbetaalde promovendi het promotiestelsel uitholt, is er inmiddels, maar hoe het probleem aangepakt moet worden, weet niemand. “De promotiepremie is een prikkel om zoveel mogelijk promovendi op zo’n goedkoop mogelijke manier aan het werk te zetten”, stelt Max van Haastrecht. “De druk om de onderkant van de piramide steeds verder te verbreden door wankele constructies met beurs- en buitenpromovendi, wordt door de bezuinigen die het rechts-radicale kabinet heeft aangekondigd, alleen maar groter.”
“Het promotiestelsel is uit balans”, stelt Remco Breuker. “En het wordt er niet beter op. Ik denk niet dat het de komende jaren nog gaat lukken om de perverse prikkels uit het systeem te halen.” Universiteiten blijven op groei gericht. Beschamend, vindt Breuker. “We zijn bezig met een vorm van kannibalisme: de wetenschap vreet zijn eigen jonge aanwas op. De toekomst van de wetenschap staat op het spel.”