‘Het is gewoon crap, bullshit’
De ‘mythbuster’ van de onderwijssector, dat is hoogleraar Paul Kirschner. Bekend door zijn continue hameren op onzinnig onderzoek, domme aannames en andere nonsens dat fatsoenlijk leren in de weg zit. Het Onderwijsblad liep een dagdeel met Kirschner mee en zag een nog altijd strijdlustig man aan het werk.
We lopen richting station Amersfoort wanneer ik Paul Kirschner vraag of ik zijn rolkoffer kan overnemen. “Ik ben dan misschien 66, maar geen invalide”, foetert hij. Later zal Kirschner vertellen dat hij af en toe van huis naar werk wandelt. Dat is vijftig minuten lopen van het Limburgse dorpje Hoensbroek naar Heerlen waar het hoofdkantoor van de Open Universiteit zit. Bovendien heeft hij net een volle week met zijn vrouw op twee kleinkinderen gepast: eentje van dik drie jaar en eentje van acht maanden. Inclusief de nachtelijke avonturen. Dus inderdaad: de beleefdheidsvraag is overbodig. We hebben hier te maken met een zeer krasse zestigplusser.
Amerikaans
En een pietje-precies. Tijdsaanduidingen noemt hij in getallen. “Gisteren om vijf uur dertig zijn we de ouders van het vliegveld gaan halen.” Zijn zinsopbouw en tongval zijn vaak nog Amerikaans, daar is hij geboren en opgegroeid, en inmiddels vermengd met een licht zachte ‘g’. Namen van collega-wetenschappers, titels van publicaties en jaartallen: ze vliegen je om de oren. Net als vaktermen uit de wereld van hoogleraren: epitoom, redundantie, orthogonale interactie. Wanneer de journalist - ik dus - vier minuten te laat op onze afspraak verschijnt, vind ik geen Kirschner in de lobby van het hotel, maar wel een mailtje in mijn inbox: ‘Het is 9 uur geweest - ik moet vertrekken, Paul.’ … Auw.
Een kwartier later tref ik hem alsnog op de zolder van congreslocatie de Observant. Kirschner is klein van stuk, draagt een zwarte pantalon en een ribfluwelen jasje met mouwstukken. Hij ruziet met de beamer die zijn slides niet in dezelfde verhouding weergeeft als de laptop. Een technicus wordt opgetrommeld. “Dat was de deal”, zegt Kirschner licht geïrriteerd tegen de organisator. “Ik wil best komen praten, maar iemand moet hier zijn voor de techniek.”
Praatjes
Zijn verhaal kan hij inmiddels dromen. Hij doet zo’n dertig van dit soort praatjes per jaar en neemt zijn gehoor, dit keer een zaal vol educatieve auteurs, in een straf tempo mee langs hardnekkige onderwijsmythes. Priemend blauwe ogen kijken over de bril zijn toehoorders aan. Kirschner: “Wij kunnen niet multitasken. Mensen kunnen niet twee dingen tegelijk doen waarover zij moeten denken. Mobiele telefoons, laptops, tablets: ze trekken je aandacht.” Braaf stopt het publiek de apparaten weg.
De ‘stringente leraar’ is nog steeds aanwezig. Lang geleden in de Bronx, de New Yorkse wijk waar Kirschner opgroeide, stond hij zelf voor de klas. Op een middle school. Hij gaf er biologie en wiskunde. Eén jaar hield hij het vol. “Er waren steeds een paar kinderen waar ik niet doorheen kwam. Hoe ik het ook probeerde, het lukte me niet om ze te laten begrijpen wat ze moesten begrijpen. Dat kon het principe van Pythagoras zijn, of de citroenzuurcyclus. Het niet lukken frustreerde mij enorm. Toen dacht ik: Nee, dit onderwijs geven is niet voor mij.” Hij gaf er de brui aan en vertrok naar Europa om uit te vinden wat hij wilde met z’n leven.
Eregast
Tijdens zijn werk als kok in het Amsterdamse hippiecentrum de Kosmos leerde hij zijn Nederlandse vrouw Catharine kennen. Zij viel voor zijn zeer smakelijke apple crumble. Vlak daarop startte zijn loopbaan in het onderwijsonderzoek. Een succesvolle, en zoals een goed Amerikaan betaamd is hij niet te verlegen je daarop te wijzen. “Ik was dit jaar eregast en vorig jaar keynote speaker op het congres Making Shift Happen.” En later: “Ik heb meer dan 350 wetenschappelijke artikelen op mijn naam, die verschijnen in topbladen als Educational Psychologist. En ik ben eerste auteur van ongeveer het meest geciteerde artikel op het gebied van onderwijspsychologie.”
In de jaren zeventig was Kirschner een van de eersten die het vak in Nederland studeerde, destijds een combinatie van ontwikkelingspsychologie en functieleer. “Een onderwijspsycholoog bestudeert wat er in iemands hoofd gebeurt als hij aan het leren is.” Jarenlang zocht hij vooral uit wat werkte en waarom. In 2005 kwam het omslagpunt. Ontdekkend leren was toen in de mode. Kirschner vermoedde een zwakke wetenschappelijke basis voor deze vorm van onderwijs en samen met internationale collega’s maakte hij gehakt van het fenomeen. “Wat we toen hebben gezegd is: ‘unguided discovery-, of inquiry-based learning’ werkt niet. Als je goed kijkt naar onze cognitieve architectuur is het gedoemd tot mislukken”, stelt Kirschner. “Van daaruit is het geëxpandeerd. Ik dacht: Wat zijn de meest kwaadaardige, schadelijke mythes? Wij verprutsen daarmee de toekomst van onze kinderen. Dit is een heel gebied wat ontgonnen moet worden.”
Boosheid
Tijdens zijn presentatie in Amersfoort klinkt Kirschner geregeld boos. Hij praat dan harder en gebruikt krachttermen. Saai is het allerminst. Over de learning pyramid roept hij uit: “Eén of andere achterlijke gup heeft op een namiddag Edgar Dale’s cone of experience verkracht en omgetoverd in een piramide van leren die ik nog steeds tegenkom op het ministerie en bij docenten. Terwijl: het is pure onzin!”
Is het gespeelde woede, vraag ik hem na afloop. “Nee. De boosheid is echt. De onzin die wordt rondgezongen is bijna onuitputtelijk. Ze zeggen dat Nederland 17 miljoen bondscoaches telt, maar Nederland heeft ook 17 miljoen mensen die denken verstand te hebben van onderwijs. Kijk, je hebt dingen die een leraar kan doen waarvan je zegt: Baat het niet, dan schaadt het niet. Het is niet bevorderlijk voor het leren, maar goed. Maar er zijn andere ideeën die echt kwaadaardig zijn en schadelijk voor het leren.”
Zoals?
“Leerstijlen. Dat is ‘crap’, ‘bullshit’. Ja, tuurlijk hebben mensen leervoorkeuren. Maar mensen hebben ook eetvoorkeuren, voor vet, zout of zoet. Dan geef je ze ook niet alleen maar vet, zout of zoet. Left brain, right brain... alsof je twee hoofden hebt: natuurlijk niet. Je hebt gewoon één set hersenen. De learning pyramid: dat de beste en enige manier om te leren zou zijn door het zelf te doen. Alles moet hands-on. Instructie is uit den boze. Terwijl daar helemaal niks mis mee is.”
Maurice de Hond, Sugata Mitra, Ken Robinson, Jo Boaler. Ik noem ze eduquacks: kwakzalvers in het onderwijs
Onderwijsvernieuwers zijn over het algemeen niet zo blij met je.
“Maurice de Hond, Sugata Mitra, Ken Robinson, Jo Boaler. Ik noem ze ‘eduquacks’: kwakzalvers in het onderwijs. Adepten op het gebied van inquiry-based en discovery-based learning, dat zijn niet mijn grootste vrienden inderdaad.”
Wat merk je daarvan?
“Zij vinden mij een ouderwetse dinosaurus die uitgaat van instructie, in plaats van het moderne en postmoderne doe-het-zelf constructivisme dat zij aanhangen.”
Hebben ze gelijk?
“Helemaal niet. Om iets goed te leren moet je een goeie instructeur hebben. Dat betekent niet dat al het onderwijs klassikaal frontaal moet zijn. Maar iemand moet je bijvoorbeeld uitleggen of je een stroommeter in parallel of in serie moet aansluiten en vooral waarom. Anders krijg je de verkeerde metingen en duurt het heel lang voordat je regels en redenen ontdekt, als dat je überhaupt al lukt.”
Dat is toch op Youtube op te zoeken?
“Ja, en dan kom je mensen tegen, zoals van The green happiness. Deze dames vertellen je dat je afgrijselijke ziektes krijgt van eieren. Dat een ei de menstruatie van een kip is. Dat staat dus op Youtube.”
Het heeft voor mij geen zin om het gesprek aan te gaan met iemand die niet weet waarover hij praat.
Vecht je het wel eens direct uit met je opponenten? Kom je ze tegen op congressen bijvoorbeeld?
“Heel simpel, als het gaat om eduquacks: daar wil ik mijn tijd niet aan verspillen. Het heeft voor mij geen zin om het gesprek aan te gaan met iemand die niet weet waarover hij praat. Dan ben ik alleen maar aan het corrigeren en kom ik hautain over, apodictisch ook. Zet mij tegenover Robert-Jan Simons (emeritus hoogleraar didactiek in digitale context, red.) en wij kunnen een genuanceerd gesprek voeren. We verschillen weleens stevig van mening, maar kunnen elkaar zeggen: ‘Je weet toch dit’ en ‘Dat is toch zo en zo’. Eduquacks zijn gelovigen. Ga jij maar eens proberen een gelovig christen te overtuigen dat god niet bestaat. Met zulke mensen ga ik niet in gesprek.”
Plausibel
Kirschner eet rustig zijn lunch (een sandwich gerookte zalm en een glas Viognier, red.) als hij vervolgt: “Het probleem is: een heleboel van wat wordt verkondigd, klinkt logisch en daardoor aannemelijk. Zoals dat learning styles bestaan, dat vrouwen alfa’s zijn en mannen bèta’s, dat er left and right brained mensen zijn, dat braintraining werkt, dat je iets beter onthoudt wanneer je het onderstreept. Ik kan het allemaal zo uitleggen dat het hartstikke plausibel klinkt, maar plausibel is niet de toetssteen.”
Onderwijs moet effectief, efficiënt en bevredigend zijn, mijn heilige driehoek
Gedegen onderzoek is dat wel. Althans, zo gedegen als bestaat in het onderwijsveld. Kirschner noemt betrouwbare informatie uit onderwijsonderzoek evidence informed, omdat de omstandigheden nooit gelijk zijn en onderzoeken niet exact te herhalen. “Bij evidence based weet je dat het werkt. Bij evidence informed weet je dat wanneer je het goed uitvoert, het een zeer grote kans van slagen heeft. Dat is mijn term. Net als effective, efficient and enjoyable. Onderwijs moet effectief, efficiënt en bevredigend zijn, mijn heilige driehoek.”
Klakkeloos
De hoogleraar boorde een vaatje aan dat nog lang niet leeg is. Sterker nog: met de plannen voor een nieuw curriculum, Onderwijs2032/Curriculum.nu, en een nieuw kabinet kun je weer wachten op vernieuwende ideeën die meer kwaad doen dan goed, denkt hij. “Neem het studiehuis, dat was een leuk constructivistisch idee van Nell Ginjaar-Maas en Clan Visser ‘t Hooft. Ik zat eind jaren negentig met Nell in de Onderwijsraad. Schat van een mens, dol op nougat. En de meest sociale en linkse VVD’er die je ooit ging ontmoeten. Maar zij en Visser ‘t Hooft hadden een idee. En zonder überhaupt enig onderzoek te doen is het studiehuis klakkeloos op alle havo’s en vwo’s ingevoerd. Dat werd een grote ramp die leidde tot de parlementaire enquêtecommissie-Dijsselbloem.”
Welke mechanismes zie je terugkomen?
“Dat een staatssecretaris of minister iets naar hem of haar genoemd wil hebben. Dat mensen die lijden aan het ‘expertise- generalisatie syndroom’ zoals Paul Schnabel worden ingehuurd om Onderwijs2032 te doen.”
Paul Schnabel is een socioloog die blijkbaar ook van alles weet over euthanasie en over de toekomst van het onderwijs
Wat is dat, het expertise-generalisatie syndroom?
Dat een persoon die expertise heeft op gebied a, meent ook expertise te hebben op gebieden b, c en d. Zodra iemand een witte jas aandoet, mag hij alles zeggen en denken anderen dat dat ook klopt. Er zijn legio voorbeelden. Paul Schnabel is er één. Hij is een socioloog die blijkbaar ook van alles weet over euthanasie en over de toekomst van het onderwijs. Maurice de Hond: een sociaalgeograaf en opiniepeiler die meent ook deskundig te zijn in de criminologie en in het onderwijs.”
Bierkaai
Soms lijkt het alsof Kirschner vecht tegen de bierkaai. Bovendien nadert zijn pensioen. “De Open Universiteit heeft laten weten dat ik tot mijn 67ste kan doorgaan als hoogleraar. Maar dit onderwerp rust niet op mijn schouders.” Kirschner noemt een heel rijtje collega’s. “Casper Hulshof, Pedro de Bruyckere, Marcel Schmeier, Karin den Heijer als het gaat om realistisch rekenen: er zijn collega’s zat die op dit pad doorgaan.” Zelf denkt hij niet veel na over de toekomst. “Ik ga uit van serendipiteit, dingen die toevallig op je pad komen en waar je open voor staat. Al sinds ik naar Europa kwam to get my head together ben ik gestopt met me blindstaren op vaste doelen. Mijn motto is: follow your heart, but use your head. Dat zal ik blijven doen, zolang dat gaat.”
(dit interview is gepubliceerd in het Onderwijsblad van januari 2018)