Alle

Helft van mbo-teams last van docententekort

Bijna de helft van de onderwijsteams in het mbo kampt met een docenttekort. Het vaakst grijpen leidinggevenden dan naar een herverdeling van de taken binnen het onderwijsteam. Mbo-medewerkers die last hebben van het lerarentekort zijn minder tevreden. “In het mbo lossen we vaak problemen zelf op, maar uiteindelijk gaat dat ten koste van de onderwijskwaliteit”, zegt AOb-bestuurder Tamar van Gelder.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

44816306395_76789b8878_o

Beeld: Typetank

Dat is één van de uitkomsten uit het AOb-rapport: ‘Onderzoek naar onderwijsteams, werkverdeling en professionalisering binnen mbo-instellingen’. Een enquête die onder AOb-leden is uitgezet en is ingevuld door 928 mbo-docenten, instructeurs, onderwijsassistenten en leidinggevenden.

Noodoplossingen

In totaal geeft 46 procent van de geënquêteerden aan dat er sprake is van een docenttekort. De meest gekozen noodoplossing bij een tekort is het herverdelen van taken, zo geeft 48 procent aan. Eén van de gevolgen van een herverdeling is dat sommige werknemers overuren draaien die, afhankelijk van de functie, niet worden uitbetaald. 33 procent van de onderwijsteams stelt een vacature open om nieuwe collega’s te werven bij een tekort. Dat er bij een tekort lang niet altijd een vacature wordt verspreid noemt één van de geënquêteerde in de open opmerkingen: ‘Bij langdurig zieke collega’s worden er geen nieuwe aangetrokken. Uren worden verdeeld over de collega’s. De werkdruk is erg hoog.’ Andere noodoplossingen zijn een aanpassing van het onderwijsprogramma (14 procent), het aannemen van minder studenten (4 procent) en de inzet van onbevoegden voor de klas, zoals een onderwijsassistent of stagiairs (3 procent).

Minder tevreden

Mbo-personeel dat te maken heeft met een lerarentekort is veel minder tevreden. Zo geeft 61 procent aan dat er onvoldoende tijd was om binnen het team het werk goed te verdelen en vindt 55 procent dat ze te weinig invloed hadden over de besluitvorming van de taakverdeling. Collega’s die geen last hebben van een tekort geven dit in mindere mate aan.

Afgelopen zomer hebben teams in het mbo afspraken gemaakt over de werkverdeling voor het huidige schooljaar 2019-2020. Slechts een krappe meerderheid, 52 procent, is tevreden over de gemaakte werkafspraken. 33 procent is ontevreden. Vooral docenten die werken in een groot onderwijsteam (41 tot 50 personen) zijn niet blij met de afspraken.

Mbo-medewerker: 'Bij het onderwijsteam waar ik werk is er geen sprake van overleg en werkverdeling binnen het team zelf. Inzicht in elkaars jaartaken is not done'

Vaak is er onvoldoende tijd voor de werkverdeling. De helft van alle docenten, instructeurs en onderwijsassistenten – uit grotere en kleinere onderwijsteams - geeft dat aan. Veel mbo-docenten hebben bovendien geen goed zicht op het takenpakket van hun collega’s waardoor het lastig is om tot een eerlijke verdeling te komen. ‘Bij het onderwijsteam waar ik werk is er geen sprake van overleg en werkverdeling binnen het team zelf. Inzicht in elkaars jaartaken is not done', zo schrijft een mbo-docent. Een andere werknemer meldt: ‘Er zijn minder uren voor taken toegekend. Daar waar aangegeven werd dat het niet binnen de gestelde uren mogelijk was, is er niets mee gedaan. Dat heeft tot behoorlijke frustratie binnen het team geleid. Het aantal taken lijkt ook ieder jaar toe te nemen.’ Leidinggevenden zijn veel positiever. Zo vindt 60 procent van deze groep dat er voldoende tijd was om het werk goed te verdelen en acht op de tien leidinggevenden is tevreden over de gemaakte werkafspraken voor het team.

Omvang team

In de enquête is ook specifiek gevraagd naar de omvang van de onderwijsteams.* Grootte van mbo-teams zoals blijkt uit de enquête:
42 procent: team van 11-20 personen
23 procent: team van 2-10 personen
22 procent: team van 21 – 30 personen
3 procent: team van 41-50 personen
3 procent: team van meer dan 50 personen

In het mbo bestaan de meeste teams uit maximaal 30 personen. Toch zijn teams van 40 of meer medewerkers geen uitzondering. 54 procent van de mbo-medewerkers is daarover tevreden, zo geven ze aan. 16 procent vindt het team te groot en 19 procent te klein. Docenten die werken in een team tussen de 11 en 20 personen zijn het meest tevreden over de omvang. Die tevredenheid neemt af naarmate het team groter wordt. Zo geeft een meerderheid van mbo-medewerkers die werkt in een team van meer dan 30 personen aan dat dit te groot is. Werknemers die in een team van 41 tot 50 personen werken zijn het minst tevreden.

Scholing schiet er bij mbo-medewerkers regelmatig in. Vorig schooljaar heeft bijna een kwart van de docenten geen scholing gevolgd waarvoor met het team moest worden overlegd. Vervanging of een gebrek aan tijd zijn vaak de boosdoeners. Zo schrijft een mbo-medewerker: ‘Zou graag meer scholing doen met het team, maar door werkdruk wordt de scholing die je zelf moet regelen als team naar de achtergrond geschoven en daardoor komt het regelmatig te vervallen. Er zijn bijna altijd acute zaken die voorrang krijgen.'

'Zou graag meer scholing doen met het team, maar door werkdruk wordt de scholing die je zelf moet regelen als team naar de achtergrond geschoven'

Mentaliteit

“Dit rapport laat zien dat we in het mbo vaak veel zelf oplossen: er is een tekort, dat lossen we in het team op”, zegt AOb-bestuurder Tamar van Gelder. “Dat is een mentaliteit die past bij het mbo, maar die uiteindelijk ten koste gaat van de onderwijskwaliteit. Datzelfde geldt voor professionalisering: dan moet er met een leidinggevende of het team worden overlegd en is er geen vervanging. De scholing sneuvelt dan meestal. Terwijl: wanneer je werkt in het mbo wordt er veel van je gevraagd. Docenten moeten op de hoogte zijn van de ontwikkelingen in het beroep en ze moeten de laatste kennis van pedagogiek en didactiek bijhouden. Het betekent dat je heel wendbaar moet zijn en snel moet kunnen inspringen op nieuwe ontwikkelingen. Daarvoor is tijd en ruimte nodig voor scholing, de AOb pleit daarom voor een individueel scholingsbudget dat medewerkers naar eigen inzicht kunnen invullen.”

Op 25 september debatteert de Tweede Kamer over het mbo. De AOb stuurde daarom dit rapport met een Kamerbrief naar de Kamerleden.