Alle

Haal de cijfers van hun voetstuk

Cijfers verliezen aan populariteit. Docenten geven ze minder of soms zelfs helemaal niet meer. “Ik zag leerlingen opbloeien.”

Tekst Lisanne van Sadelhoff - Redactie Onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

plaat-1-laag

Beeld: Nina Maissouradze

Onvoldoendes. Maar ook voldoendes. Sanne Blauw (31) werd van beide onzeker als puber op de middelbare school. Zevens waren niet goed genoeg voor de perfectionist in haar. Cijfers werden een obsessie voor Sanne, een bevestiging van haar kunnen of een straf voor haar falen.

Mede daarom pleit de journalist en econometrist er in haar boek Het best verkochte boek ooit voor, iets minder belang te hechten aan cijfers. In de hele maatschappij en dus ook op scholen, waar het voor haar allemaal begon. Haar missie: cijfers weer op hun plek zetten. Niet op een voetstuk.

Minder cijfers

Na het verschijnen van haar boek kreeg ze enthousiaste reacties van docenten die het lef hadden om hun leerlingen minder cijfers te geven en het belang ervan minder groot te maken.
Ingrid Berwald, docent wiskunde op het Libanon Lyceum in Rotterdam, geeft sinds kort minder cijfers. Gaf ze eerst zes cijfers per periode, nu zijn het er nog drie. “We hebben best wel veel leerlingen met een laid back-houding, dus we dachten: Er moet iets veranderen”, vertelt ze. “We zijn er als school in een klap mee begonnen. Voor mijn vak heeft het echt heel goed uitgepakt: ik zag leerlingen die normaal allemaal onvoldoendes haalden, opbloeien. Ineens ging het niet meer om een 5 of een 6. Dat vonden sommigen een verademing, vooral de onzekere kinderen.”

Ineens ging het niet meer om een 5 of een 6. Dat vonden vooral onzekere kinderen een verademing

Ze bekent ook: niet voor alle leerlingen en vakken gold dat succes. “Het is nogal schokkend begonnen. De eerste toetsweek, toen er dus voor het eerst in maanden wel cijfers werden gegeven, ging het mis. Veel onvoldoendes. Veel huilende kinderen. Nu proberen we te kijken hoe we de lessen beter kunnen inrichten, zodat er uiteindelijk wel betere cijfers worden gehaald, maar die cijfers alsnog minder belangrijk zijn en minder vaak worden gegeven.”

Emoties

Over huilende kinderen gesproken: dat is dus precies een van de effecten waar Saskia Bruyn, motivatiepsycholoog en auteur van het boek Natuurlijk, leren!, van gruwelt. “Cijfers hebben in de beleving van leerlingen twee functies: een goed cijfer is een beloning, een onvoldoende is een straf, een afrekening”, vertelt ze. “Je kunt wel nagaan hoe het voelt voor een kind dat heel hard werkt, om continu vieren en vijven te halen. En zelfs kinderen die hoog scoren, zoals hoogbegaafden en de perfectionistische leerlingen, worden onzeker van een cijfer. Ook van een voldoende.”

Want als een 10 pas betekent dat je alles snapt, dan zegt een 8 of 9 dat het beter kan. Zelfs een 10 kan negatieve emoties oproepen. “Met een 10 komt de lat superhoog te liggen, en een volgende keer moet je dan maar weer bewijzen dat je echt zo goed bent. Cijfers zijn in het onderwijs zo belangrijk gemaakt dat kinderen er gestrest van raken.”

Als een 10 pas betekent dat je alles snapt, dan zegt een 8 of 9 dat het dus beter kan

Motivatie

Met cijfers proberen we de leeropbrengst inzichtelijk te maken, stelt Bruyn. “Cijfers geven docenten en scholieren houvast. Maar daarmee gaat er een boel informatie verloren. Ze zeggen iets over de uitkomst en niet over hoe die uitkomst tot stand is gekomen. Terwijl dat belangrijk is voor de leerling en docent: daar kan mee verder worden gewerkt. Bovendien gaat leren alleen met vallen en opstaan, fouten maken. Als er steeds een cijfer aan je prestaties hangt, dan is er niet genoeg ruimte voor die fouten, die juist zo leerzaam zijn.”

Bruyn is ervan overtuigd: zowel lage als hoge cijfers leiden tot een lage motivatiekwaliteit. “Ze zorgen beide voor externe motivatie: de focus van de leerling verschuift van wat hij moet leren, naar het cijfer dat moet worden gehaald om een voldoende te blijven staan en om uiteindelijk over te gaan.”

Kanteling

Dominique Sluijsmans, lector professioneel beoordelen bij Zuyd Hogeschool en auteur van het boek Toetsrevolutie, ziet langzaam, heel langzaam een kanteling komen in het onderwijs. “Leerkrachten zien dat motivatie pas volgt na succes en dat ze leerlingen kwijtraken die onvoldoende na onvoldoende scoren. Zij zijn nog maar amper bij de les te houden, terwijl die kinderen juist extra ondersteuning nodig hebben.”

Leerkrachten raken leerlingen kwijt die onvoldoende na onvoldoende scoren

Maar, hoe doe je dat: minder cijfers gebruiken? “Je kunt niet zomaar op een school cijfers in de ban doen”, zegt Sluijsmans. “Zo werkt het niet. Zoiets gaat heel langzaam, zie het als een cultuuromslag. Er komt een andere manier van lesgeven voor in de plaats, waarin cijfers meer een indicatie zijn voor docenten: zo staan de leerlingen ervoor. De cijfers hoeven niet per se naar de leerling te worden gecommuniceerd en er hangt minder vanaf.”

Uitstellen

Sluijsmans pleit niet voor het afschaffen van cijfers, maar voor het verminderen ervan. “Als je leerlingen al na twee weken een toets afneemt over nieuwe stof waar een cijfer aan hangt, dan staat er meteen iets op het spel voor ze. Terwijl leren een verandering in het langetermijngeheugen is. Dus je moet de waardering, een voldoende of onvoldoende, uitstellen en ze fouten laten maken.”

Dat gebeurt bij formatief lesgeven. Daarbij gebruikt de leerkracht toetsen of inventarisaties niet om leerlingen te beoordelen, maar formatief, dat wil zeggen opbouwend als feedback om duidelijk te maken met welke lesstof zij nog aan de slag moeten. Heldere succescriteria zijn daarbij belangrijk, stelt Sluijsmans. “En je kijkt naar de kwaliteit van het werk. Dan gaat het niet over cijfers, maar echt over inhoud. Op die manier komen leerlingen erachter wat ze nog niet weten.”

De feedback wordt niet gegeven aan het einde van een lesperiode, maar in het midden of aan het begin. Op een evaluatiemoment wordt geïnventariseerd: wat ken je nu, wat wil je over vier weken kennen? Daarna wordt bijvoorbeeld over vier weken weer met de leerling gekeken wat de stand van zaken is. Zonder cijfer, maar met inhoudelijke feedback. Geen kwantitatieve beoordeling, maar een kwalitatieve. In de vorm van woorden.

Herhalen

Heel veel herhalen. Heel veel evalueren. Zo beschrijft wiskundedocent Berwald haar formatieve manier van lesgeven. “De eerste tien minuten begin ik de les altijd met de vraag: Wat weet je nog? En dat herhalen we dan daarna nog een paar keer.” Berwald denkt vooral dat dat herhalen werkt. “Ik heb iets hogere cijfers, vooral in mijn bovenbouwklassen, terwijl ze meer moesten leren en kunnen voor de toets, omdat er minder tussentoetsen waren. Mijn leerlingen wisten precies wat er gevraagd zou worden, terwijl die toets helemaal niet centraal stond in de lessen ervoor.” Formatief lesgeven is ook leuker, zegt de docent. “Je bent meer een coach en minder aan het nakijken.”

Ook heeft Berwald het gevoel dat haar leerlingen minder nerveus zijn voor een toets. “Ik vraag kinderen altijd om een grote Z van ‘zenuwachtig’ op de hoek van hun tentamenblaadje te zetten, als ze dat zijn. En misschien is het toeval, maar ik zag echt minder Z’jes tijdens de laatste toetsweek. Dat is voor mij al winst.”

Dit verhaal stond in het Onderwijsblad van juli 2019. AOb-leden ontvangen elke maand het blad in de brievenbus.