Groep 3 in één klas met de kleuters
Niet meer spelen in bouw- of poppenhoek, maar lezen, schrijven en rekenen. Veel kinderen worstelen met de overgang van groep 2 naar groep 3. Sommige scholen doen daar wat aan, zoals basisschool de Panda in Utrecht.
Naast een volle tafel met legoblokjes staat een leeg iglotentje. Daarboven hangt een slinger met woorden en tekeningen zoals tak, huis, zeep, ijs. Op het prikbord prijken A3-vellen met de doelen voor groep 3.
Groep 3? De inrichting van dit klaslokaal van openbare basisschool de Panda in de Utrechtse wijk Kanaleneiland lijkt inderdaad meer op kleuters gericht dan op leerlingen uit groep 3. “Dat komt omdat we begin dit schooljaar begonnen zijn met een speciale groep waarin we groep 3-leerlingen hebben samengebracht met kleuters uit groep 2”, zegt Sarina Vergunst die met duo-collega Susanne van de Bilt en onderwijsassistent Layla Rahhou de tussengroep 2/3 runt. “We merken al jaren hier op school dat kinderen in groep 3 nog lang niet uitgespeeld zijn, en dat ze moeite hebben met de overgang naar groep 3 waarin het accent veel meer op het ‘schoolse’ leren ligt.”
Sarina Vergunst, leerkracht op basisschool de Panda: “We merken al jaren hier op school dat kinderen in groep 3 nog lang niet uitgespeeld zijn."
Dat de overgang van groep 2 naar 3 lastiger is dan welke overgang ook op de basisschool, is niet iets dat alleen op de Panda in Utrecht speelt. Veel kinderen moeten er na de zomervakantie erg aan wennen dat het spelen in de bouw- en poppenhoek plaatsmaakt voor leren lezen, schrijven en rekenen.
Doorkleuteren
Vaak zien leerkrachten dat ook aankomen en wordt besloten het kind nog een jaar langer te laten kleuteren. Uit diverse onderzoeken blijkt echter dat kinderen van die kleuterbouwverlenging weliswaar in groep 3 profiteren, maar later in hun basisschoolcarrière toch meestal weer een achterstand opbouwen. “Wij laten kinderen sowieso niet zo snel een jaar doorkleuteren”, zegt Els Haak, directeur van de Panda, “omdat dat op de langere termijn niet zoveel effect heeft op de taalontwikkeling van de leerlingen.”
Haak refereert aan de leerlingenpopulatie van de school die -op een paar leerlingen na- bestaat uit kinderen met een niet-westerse achtergrond. “Dat is ook meteen onze valkuil. Als kinderen bij ons op school komen, hebben ze vaak een fikse taalachterstand omdat er thuis niet of nauwelijks Nederlands gesproken wordt. De neiging is dan om als leerkracht die achterstand te lijf te willen gaan. Dat gaat dan algauw ten koste van spelend leren. Met deze tussengroep 2/3 waarin veel ruimte is voor spelenderwijs leren wordt dat voor een groot deel ondervangen.”
Slimme truc
Op de gang zijn zeven kleuters samen met onderwijsassistent Layla aan het stempelen met aardappelvormpjes. De elf groep 3-leerlingen zijn in het klaslokaal druk aan het rekenen met getallen boven de tien. “Kijk naar de getallenlijn. Wat komt er na 36, wie weet dat”, vraagt juf Susanne aan de klas. Abdulaziz steekt zijn hand op en geeft het goede antwoord. “Ik kijk naar het cijfertje erachter, dat moet gewoon eentje hoger worden.” Juf Susanne vindt dat een ‘heel slimme truc’ en deelt dat met de klas. Bij sommigen lijkt het kwartje inderdaad te vallen. Na twintig minuten rekenen mogen de kinderen aan de gang met een speloefening over dieren waarbij ze zich ook mogen schminken.
Volgens Vergunst zijn veel kinderen op hun zesde nog lang niet toe aan het schoolse en gestructureerde leren. “Ze leren vaak nog spelenderwijs. Daarom wisselen we het schoolse, cognitieve leren heel vaak af met spel. Bijkomend voordeel is dat kinderen dan veel beter de concentratie op kunnen brengen, omdat ze net ervoor of net erna ook even kunnen spelen.”
Bovendien proberen de leerkrachten de lesstof zo dicht mogelijk bij het kind te brengen. Zo laten ze kinderen zoveel mogelijk handelend leren. “Je kunt bij meetkunde een kind uit een boek laten rekenen”, vertelt Vergunst, “maar je kunt ook een weegschaal in de klas zetten en kinderen zelf dingen laten wegen en daarmee laten rekenen. Daardoor beklijft het beter en doen ze ervaring op die ze later weer kunnen gebruiken bij het rekenen uit de methode.”
Veel kinderen zijn, volgens leerkracht Vergunst, op hun zesde nog lang niet toe aan het schoolse en gestructureerde leren.
Op de gang zijn de kleuters aan het oefenen met woorden die beginnen met een h. De net vijfjarige Lina blijkt er heel goed in te zijn. Voor haar ligt een grote stapel blokjes die ze bij elkaar gesprokkeld heeft door steeds weer nieuwe, nog niet genoemde, woorden met een h te noemen. De andere kinderen, met één à twee blokjes, kijken enigszins bedremmeld.
“Aan een kind als Lina zie je heel goed dat de jongere kinderen zich optrekken aan de oudere kinderen”, stelt onderwijsassistent Rahhou. “Ze worden nu toch wat meer geprikkeld.” Ook Vergunst vindt die heterogeniteit een groot pluspunt van een tussengroep 2/3. “Soms ben ik met de kinderen van groep 3 aan het rekenen, terwijl de jongere kinderen dan voor zichzelf stilletjes aan het spelen zijn, en dan komt er ineens een antwoord op een vraag vanuit een van de hoeken. Sommige kleuters zitten echt met gespitste oortjes mee te luisteren. Erg grappig vind ik dat.” Niet alleen op cognitief vlak steken de jonge kinderen wat op van de oudere. “Ook van de werkhouding van groep 3, vaak toch net wat serieuzer en zelfstandiger, leren ze veel. En dan heb ik het nog niet eens over de impuls die het heeft op de taalvaardigheid. Juist voor onze school in deze multiculturele wijk is dat een belangrijk aspect.”
Rumoerig
Volgens Vergunst vergt een tussengroep wel meer van je als leerkracht. “Als je net instructie hebt gegeven aan de ene groep, vraagt de andere groep je aandacht. Zo gaat dat de hele dag door. Ook kan het zijn dat het wat rumoeriger is in de klas omdat er altijd wel kinderen aan het spelen zijn.” Directeur Haak vertelt dat de inzet van een onderwijsassistent op zo’n moment bepaald geen overbodige luxe is. “Het geeft de mogelijkheid de groepen te splitsen, zodat bijvoorbeeld de leerkracht in alle rust met leren lezen aan de slag kan gaan.” Vergunst beaamt dat. “Layla werkt vier ochtenden, maar niet op vrijdag. Ik merk dat het die dag toch vaak wat rumoeriger is en dat ik nog meer moet schakelen dan anders.”
De leerkrachten van tussengroep 2/3 zijn ook meer tijd kwijt aan voorbereiding van hun lessen. “Je moet bijvoorbeeld twee groepsplannen maken en ook de administratie kost je meer tijd. En waar je als duo altijd wel wat tijd moet investeren in de overdracht, geldt dat nu nog sterker.”
Qua resultaten valt er na een half jaar nog niet zo heel veel te zeggen. Vergunst: “Binnenkort gaan we dat meten met een Cito-toets, maar we hebben zelf de indruk dat onze groep 3-leerlingen uit de tussengroep het net zo goed doen als de leerlingen uit de reguliere groep 3 hier op school.” Worden die resultaten met argusogen gevolgd door de ouders? “Dat valt wel mee”, zegt Haak, “we bespreken onze ervaringen regelmatig met ouders. En wat ook scheelt is dat iedereen merkt dat de kinderen zich heel fijn voelen in deze groep.”
Leerkrachten van tussengroep 2/3 zijn wel wat meer tijd kwijt. Je moet twee groepsplannen maken en ook de administratie kost meer tijd.
Onrust
Haak vertelt dat toen besloten werd om de tussengroep te formeren er wel veel onrust ontstond. Ouders waren bezorgd dat hun kind nog een jaar langer als kleuter behandeld zou worden. “Sommigen dreigden zelfs hun kind van school te halen. Maar nadat we in een informatiebijeenkomst -en later ook in oudergesprekken- hadden uitgelegd hoe we het zouden aanpakken, dat er twee uitstekende leerkrachten voor de groep zouden komen en dat we de resultaten goed zouden monitoren, keerde de rust weer terug. Nee, een keuze hebben we ouders daarin niet gegeven. Hadden we dat wel gedaan, dan was er nu geen tussengroep geweest”, lacht Haak.
Alhoewel de ervaringen goed zijn, is nog maar de vraag of er volgend jaar een tussengroep 2/3 op de Panda zal zijn. Haak: “Dat hangt er toch ook vanaf hoe hard het met de krimp gaat, waar we hier op Kanaleneiland al jaren mee te maken hebben. Het moet natuurlijk qua formatie wel mogelijk zijn.”
Vergunst en haar collega’s willen wel graag op deze voet verder. “Eén ding moet me nog wel van het hart. We willen niet pretenderen dat wij hier het wiel hebben uitgevonden, maar we zien wel dat dit werkt. En ook al is er volgend jaar geen mogelijkheid om een tussengroep 2/3 te formeren, dan gaan wij in elk geval door met spelenderwijs leren in groep 3.”
Kleutercongres, kom ook!
Op 11 april organiseert de AOb samen met vakblad HJK in Bussum het kleutercongres ‘Spel in zicht’, over het belang van spelen voor jonge kinderen en de rol van leerkrachten daarin. De dag begint met een lezing ‘Kinderspel in geen kinderspel’ van ontwikkelingspsycholoog Steven Pont. Er zijn verschillende workshops, waaronder eentje over een soepelere overgang tussen groep 2 en 3. AOb- en HJK-leden betalen 195 euro, andere bezoekers 225 euro. Zien we je 11 april? Opgeven kan via deze link.