Groei aantal nieuwe vrouwelijke hoogleraren blijft laag
Het percentage nieuwe vrouwelijke hoogleraren steeg vorig jaar met een krappe 1 procentpunt. Dat is de laagste stijging in 8 jaar tijd, zo blijkt uit de Monitor vrouwelijke hoogleraren 2023.
Jaarlijks publiceert het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) een rapport waarin de man-vrouwverdeling in de wetenschap wordt bijgehouden. De wetenschappers noemen het ‘wederom een schrikbarend laag groeipercentage’. Eind 2022 waren er 976 vrouwelijke hoogleraren op een totaal van 3612. Volgens het LNVH zal met de minimale groei van de afgelopen twee jaar, het aantal mannen en vrouwen in deze functie pas in 2045 gelijk zijn.
Zodra de aandacht verslapt, zakken de cijfers weer in
“Gender wordt op dit moment te veel losgelaten”, zegt Moniek Tromp, voorzitter van het LNVH, “Universiteiten kijken nu meer diversiteitsbreed met minder specifieke focus op vrouwen. Mensen zijn een beetje vrouw-moe. Maar, de aandacht blijft wel nodig. Zodra die verslapt zakken de cijfers weer in." Om sneller het verschil te maken, stelt het LNVH voor om 200 extra vrouwelijke hoogleraren aan te stellen. “Daar is geld voor nodig en daarover zijn wij in gesprek met de overheid”, zegt Tromp.
Nog altijd minder vrouwen in hoogste functies
Het aantal mannelijke en vrouwelijke studenten is al jarenlang ongeveer gelijk. Hoewel er meer vrouwen dan mannen afstuderen, wordt het aandeel vrouwen vooral bij hogere functies steeds kleiner. Mannen promoveren iets vaker en zijn ook iets vaker docent, maar vooral bij de categorie hoofddocent (66 procent) en hoogleraar (72 procent) zijn mannen ruimschoots in de meerderheid.
Toekomst
Ondanks de lage groei zijn er volgens het LNVH ook andere ontwikkelingen: het aantal beschikbare posities lijkt de komende tijd flink te stijgen door de uitstroom van 60-plussers, waardoor de mogelijkheden voor een vrouwelijke vervanger toenemen. Daarnaast is ook het aandeel vrouwelijke hoofddocenten toegenomen en dat biedt doorstroommogelijkheden, schrijft het LNVH.