Geen regio meer zonder lerarentekort
Nederland komt meer dan 9.000 fulltime leraren tekort in het primair onderwijs. Dat zijn al gauw bijna 13.000 juffen en meesters. Voor het eerst zijn er cijfers over het lerarentekort in heel Nederland.
Uit onderzoek van Centerdata, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, blijkt dat landelijk bijna 10 procent van de werkgelegenheid voor leraren niet wordt ingevuld. Het gaat om 9100 fulltime banen. Omdat veel leraren in het primair onderwijs ook in kleinere deeltijdbanen werken, gaat het op dit moment om een tekort van bijna 13.000 juffen en meesters*In 2020 werken er 129 duizend personen (onderwijzend personeel) in het primair onderwijs en 92,6 duizend fte. (Bron: Onderwijs in cijfers) Gemiddeld werkten leraren 72 procent van een fulltime dienstverband. Dat percentage is al jaren redelijk stabiel. 9100 fte in 2021 zal dus waarschijnlijk tegen de 13 duizend personen zijn -> 9.100 x (129 duizend / 92,6 duizend)..
De steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere (de G5) komen gemiddeld 14 procent aan leraren tekort, schreef het Onderwijsblad al eerder. Voor de rest van Nederland is dat gemiddeld 8 procent. Onderlinge verschillen zijn groot, maar er is geen regio meer zonder lerarentekort.
Bron: Centerdata, peildatum 1 oktober 2021
Verborgen vacatures
Voor de 9100 ontbrekende fulltimers staan vacatures open, maar ze representeren ook verborgen vacatures. Denk aan onderwijsassistenten die voor de klas gaan, onbevoegde zij-instromers of bijvoorbeeld kostbare uitzendkrachten. De sector komt landelijk 6800 fte’s aan reguliere banen tekort. Daarnaast staat 2300 fte open voor vervangingsklussen van langer dan zes weken. Problemen met kortdurende vervanging zijn niet meegenomen in het onderzoek.
Te veel mensen hebben het vak verlaten en te weinig mensen kiezen voor dit prachtige werk
Thijs Roovers is bestuurder bij de AOb voor het primair onderwijs: "Het probleem van het lerarentekort is nu een probleem van heel Nederland geworden. Te veel mensen hebben het vak verlaten en te weinig mensen kiezen voor dit prachtige werk. Werkdruk en een matige beloning doen mensen besluiten iets anders te gaan doen.
Roovers: "In ieder geval wordt de loonkloof met het voortgezet onderwijs na jarenlang actievoeren gedicht. We blijven hopen dat meer mensen voor dit vak gaan kiezen. Maar dan nog zal het echt een tijd duren voordat we weer genoeg collega’s hebben."
Feiten over het lerarentekort:
Speciaal onderwijs
• Het speciaal basisonderwijs (13 procent) en het (voortgezet) speciaal onderwijs (11 procent) hebben gemiddeld hogere tekorten dan het reguliere basisonderwijs (9 procent)
Géén lerarentekort
• In Almere, Amsterdam, Den Haag en Utrecht (G5) heeft maar 11 procent van de vestigingen geen lerarentekort. Buiten de G5 is dat 41 procent.
Doe ons een directeur
• Buiten de G5 is het tekort aan schoolleiders hoger (13 procent) hoger dan het tekort aan leraren (8 procent). In de G5 liggen deze percentages dichter bij elkaar. Landelijk komt Nederland gemiddeld 13 procent aan schoolleiders te kort, dat is ongeveer 1100 fte
Zwaardere doelgroep betekent hoger tekort
• De Centerdata-cijfers bewijzen dat hoe complexer de leerlingenpopulatie van een school is, hoe hoger het tekort aan leraren
In de laatste weken van zijn ministerschap deelde Arie Slob het Centerdata-onderzoek. Onder andere de AOb vraagt al jaren om feitelijke informatie over de daadwerkelijke tekorten. Uiteindelijk werd de minister door een motie van SP, de PvdA en GroenLinks gedwongen de data te verzamelen.
Extreem hoog
De steden Almere, Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Utrecht (G5) vragen op eigen initiatief hun scholen al twee jaar om de openstaande vacatures en verborgen tekorten te delen. In sommige wijken in vier van deze vijf grote(re) steden lopen de tekorten extreem hoog op.
Stad | Stadsdeel met grootste tekort | Tekort aan leraren |
Den Haag | Laak | 28 procent |
Almere | Almere Poort | 27,9 procent |
Rotterdam | Feijenoord | 22,1 procent |
Amsterdam | Amsterdam Noord | 20,9 procent |
Bron: Centerdata, peildatum 1 oktober 2021
Glazen bol
Volgens de jongste voorspellingen van het ministerie van Onderwijs zou het lerarentekort over zijn piek heen moeten zijn. Maar toenmalig minister Slob gaf in een brief aan de Tweede Kamer al aan dat deze glazen bol ‘een voorlopig en mogelijk te positief beeld’ geeft. Dat komt vooral doordat het Centraal Bureau voor de Statistiek waarschijnlijk de geboortes in coronatijd te laag heeft ingeschat, aldus een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs. Het aantal pabo-studenten pakt juist hoger uit dan het ministerie eerder verwachtte.
Het ministerie gaat de ramingen voor het primair onderwijs dit voorjaar nog updaten en neemt dan de daadwerkelijke lerarentekorten als uitgangspunt.
De AOb pleitte deze week nog voor deltaplan voor het onderwijs.