Geen extra wo-docenten, ondanks schrappen basisbeurs
Met de honderden miljoenen euro’s van het nieuwe leenstelsel hebben de universiteiten maar weinig nieuwe docenten aangenomen. Sterker nog, naar verhouding zijn er nu evenveel als in 2012. In het hbo zijn er wel docenten bij gekomen.
Het was een van de grote beloften van toenmalig minister Jet Bussemaker. Studenten zouden geen basisbeurs meer krijgen, maar wel beter onderwijs. In 2025 zijn er 4000 docenten extra aan hogescholen en universiteiten, beloofde ze: 1400 aan universiteiten en 2600 aan hogescholen.
Daar komt aan de universiteiten weinig van terecht. Er zijn wel meer docenten, maar er zijn nog meer studenten. In 2012 waren er 22 studenten per wo-docent en dat is nog steeds zo. Achter de komma is het zelfs licht achteruitgegaan.
Het aantal hoogleraren is in die jaren met 500 toegenomen, er kwamen 1200 universitair (hoofd)docenten bij en nog eens 1000 ‘overige’ docenten. Maar het aantal studenten groeide in de tussentijd met 67.000. De vier technische universiteiten tellen relatief de meeste docenten. In Rotterdam zijn er twee keer zoveel studenten per docent als in Twente: 30 tegen 15.
Klasjes worden kleiner in hbo
Op de hogescholen gaat het beter. Sinds 2012 hebben zij meer dan 4000 extra docenten aangenomen, mede dankzij de honderden miljoenen euro’s van het nieuwe leenstelsel. Het aantal hbo-studenten nam toe, maar het aantal docenten groeide naar verhouding iets harder. De klasjes worden kleiner. Het scheelt twee studenten per docent. Wel zijn er net als in het wetenschappelijk onderwijs aanzienlijke verschillen per onderwijsinstelling. Hogeschool Zuyd heeft bijvoorbeeld 17 studenten per docent, terwijl Avans er 25 heeft: bijna de helft meer. Bij enkele kleine hogescholen zijn de klasjes nog kleiner. De Hogeschool der Kunsten Den Haag heeft nog geen 10 studenten per docent.
Reserves
De student-docent ratio in het hbo is vooral voor 2016 verbeterd en verandert sindsdien weinig. In aanloop naar de miljoenen van de basisbeurs deden de hogescholen zogeheten ‘voorinvesteringen’. Ze gebruikten geld uit hun reserves om (onder meer) alvast extra docenten aan te nemen. Maar de laatste jaren vlakt die trend af. De hogescholen vinden de financiering van de overheid niet voorspelbaar genoeg, schrijft de koepelvereniging op haar website. ‘Hogescholen kunnen publieke middelen niet blijven uitgeven als niet transparant is wat de overheid daarvoor achteraf gaat compenseren. Jarenlang werken met een negatieve begroting is bedrijfsmatig niet verantwoord.’
VSNU: 'We gebruiken het geld goed, maar het is tegen de wind in varen'
Dat de student-docent ratio op de universiteiten maar niet beter wordt, komt doordat het budget per student ondanks het extra geld van de basisbeurs alleen maar daalt, laat universiteitsvereniging VSNU weten. De rijksbijdrage per student is gedaald van 20.100 euro in 2000 (bron: VSNU) naar om en nabij 13.000 euro in 2019 (bron: Radboud Universiteit). “We gebruiken het geld goed, maar het is tegen de wind in varen”, zegt woordvoerder Bart Pierik van de VSNU. “De middelen van het ‘studievoorschot’ zijn nauwelijks genoeg om het bloeden te stelpen, dus het is moeilijk om extra medewerkers aan te nemen.” Want de onderzoeksfinanciering van de universiteiten groeit niet mee met de studentenaantallen.
AOb: 'Het evenwicht tussen onderwijs en onderzoek moet weer worden hersteld'
“In de loop der jaren moest steeds meer onderzoek worden geworven bij subsidieverstrekkers, zoals NWO”, vertelt AOb-bestuurder Donald Pechler. “Het onderzoek bij universiteiten werd steeds meer met extern geld gefinancierd in plaats van met structureel geld voor de universiteiten. Het onderzoek wordt dan vervolgens meer in projecten verricht door wetenschappers met een tijdelijk dienstverband." De AOb vindt dat het evenwicht tussen onderwijs en onderzoek weer moet worden hersteld.
Onderzoekstijd
Uit onderzoek van de NOS bleek eind september dat universiteiten en hogescholen de leenstelselmiljoenen wel willen gebruiken voor ‘intensiever en kleinschaliger onderwijs’, maar dat zij al moeite genoeg hebben de groeiende studentaantallen bij te benen. De AOb benadrukt dat onderwijs alleen verbetert met vaste contracten en meer universitaire stafdocenten. ‘Docenten aannemen zonder onderzoekstijd in veelal tijdelijke functies is een bedreiging van de onderwijskwaliteit en van de noodzakelijke verwevenheid van onderzoek en onderwijs’, zei AOb-hoofdbestuurder Marijtje Jongsma hierover.