Flashback: ‘Zijn woorden waren een stimulans’
‘Goochelaar? Dat is toch geen beroep!' Docent Jan Bisseling raadde Hans Kazàn aan vooral ‘een écht vak’ te leren. Het stimuleerde Kazàn om zijn eigenwijsheid door te zetten.
“Meneer Bisseling was mijn leraar schei- en natuurkunde op de hbs-A in Nijmegen. Ik was geen goede leerling; alles kostte moeite en dat gold ook voor zijn vakken. Maar het was een aardige man en hij vroeg mij in het examenjaar: ‘Hans, weet je al wat ga je hierna gaat doen?’
Ik zei: ‘Ja, ik wil goochelaar worden.’
Hij reageerde afwijzend: ‘Goochelaar, dat is toch geen beroep! Daar kan je je brood niet mee verdienen!’ Hij raadde me dringend aan een ‘écht’ vak te leren.
Dit artikel stond in het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!
Maar ik piekerde er niet over. Zijn woorden waren voor mij een stimulans om er nog meer voor te gaan. De magie van het goochelen, greep me toen een kraamverzorgster in de buurt het demonstreerde met een doosje lucifers. Ik zag de lucifers erin zitten en schoof het doosje dicht. Terwijl ik steeds het doosje vast had, zei de kraamverzorgster haar goochelspreuk, en daarna lagen de lucifers tot mijn verbazing ineens onder de bloemenvaas!
Zijn woorden waren voor mij een stimulans om er nog meer voor te gaan
Zolang deze dame in de buurt ‘kraamde’, ging ik iedere dag op visite om meer goocheltrucs te leren. Uit de bibliotheek leende ik goochelboeken waaruit ik nog meer leerde. Het goochelen gaf mij iets dat niemand anders kon en daarmee het zelfvertrouwen dat ik van huis uit weinig meekreeg. Mijn ouders vochten elkaar de tent uit. Hierdoor groeide ik bij mijn vader op en mijn zusje bij mijn moeder.
Na het examen kocht ik een typemachine, pakte de Gouden Gids en schreef bureaus aan via welke ik een bestaan als goochelaar zou kunnen opbouwen. Ook Mies Bouwman en Willem Duys kregen iedere week post van mij. ‘Hallo, ik ben Hans Kazàn, ik wil dolgraag optreden als goochelaar in uw programma.’ In het typen van een brief op een machine werd ik steeds handiger en ik zette door. Bij Ren je rot, een jeugdprogramma in de jaren tachtig, sloeg mijn goochelact in als een bom. De rest is geschiedenis. Mijn eerste boek werd aan mij overhandigd door Mies Bouwman. Mijn hart sloeg een tel over terwijl ik me aan haar voorstelde. ‘Ach jongen... dat zal ik niet weten. Wat heb ik een post van je gehad!’
Jaren later kwam ik in contact met de dochter van Jan Bisseling, Tanya. Zij vertelde dat haar vader zich had omgeschoold tot gynaecoloog, en dat hij al was overleden, maar dat hij vroeger altijd goocheltrucjes voor zijn vier dochters en kinderen uit de buurt deed. Dan liet hij een muntje verdwijnen of toverde een ei uit het plafond en zei trots: Dat heb ik van Hans Kazàn geleerd.”
Jan Bisseling
Jan Bisseling werkte als docent wis-, natuur- en scheikunde op de hbs-A van 1963 tot 1975, vertelt zijn dochter Tanya Bisseling: “Mijn vader startte nog tijdens zijn studie aan de universiteit als leraar, omdat er in die tijd een lerarentekort was. Eigenlijk wilde hij als kernfysicus aan het werk. Toen dat niet doorging begon hij in 1975 aan een studie geneeskunde en daarna specialiseerde hij zich tot gynaecoloog. Tot hij daarmee klaar was in de tweede helft van de jaren tachtig bleef hij werkzaam als docent aan de avondschool voor volwassenen. In 1997 is hij op 54-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van maagkanker.”